biekesblog


maandag 1 april 2013

Bloemenmeisje


Even voor de duidelijkheid: ik hou van de koers. Dat doe ik al m’n hele leven, sinds ik als kleuter aan de hand van mijn grootvader mee mocht naar het citerium van Tienen, en me daar vergaapte aan een indrukwekkend kluwen van bonkige en pezige venten op een fiets.
Ik ben er in mijn tiener- en twintigerjaren schaamteloos voor uitgelachen. Wielrennen, dat was brood en spelen voor bejaarden en simpele zielen. Er ging maar weinig esthetiek aan verloren, volgens de leken en koershaters. Mijn stelling dat er heel wat strategie en heroïek schuilde achter een schijnbaar simpel gegeven als een wielerwedstrijd werd op hoongelach onthaald. Intussen is wielrennen big business en dus hip. De bonkige renners van weleer zijn gladde jongens geworden, in bestudeerde outfits en met een geknutselde kuif bovenop de brutale kop.

Gisteren werd de 97ste Ronde van Vlaanderen gereden, de koers der koersen, volgens menig wielerfanaat. De heilige ronde kreeg een gedroomde winnaar op het hoogste schavot. Fabian Cancellara moet zo ongeveer de populairste Zwitser zijn sinds Willem Tell. Vriendelijk, beleefd, aanspreekbaar, nooit arrogant en sportief in de meest figuurlijke zin van het woord.

Datzelfde kan geenszins gezegd worden van nummer twee, aanstormend talent en aandachtjunk Peter Sagan. Die vond er niks beters op om de aandacht af te leiden van zijn teleurstellende tweede plaats, dan in de billen knijpen van het bloemenmeisje, dat naast hem de blije en triomferende Cancellara kuste.

Dat vonden ze helemaal om te gieren, daar bij Sporza. “snoeper”, plaatste een lolbroek van een eindredacteur bij de foto in kwestie. Bij de VRT is men dus van mening dat wildvreemde vrouwen ongevraagd in de kont knijpen humor van de bovenste plank is. Dat al wie die mening niet deelt een treurwilg is, een vat azijn, een pretbederver, een gefrustreerd stuk mensheid. “Het was toch maar om te lachen.”, zo luidt het, een uitgeholde frase die mij steeds vaker naar bodem- en bandeloze aggressie doet neigen. Het begrip humor lijkt tegenwoordig alle soorten grofheid en grensoverschrijdend gedrag te dekken.

Zouden dat soort mensen het net zo grappig vinden wanneer een wildvreemde vent hun lief, vrouw of dochter ongevraagd bij de billen grijpt? Stel: Je bent een man. Je wandelt op straat  met lief/vrouw/dochter en een of andere grapjurk vindt het een geestig plan om de vrouw of het meisje aan je zijde in de billen te knijpen. Ligt u dan helemaal krom van het lachen? Ik dacht het niet, nee.
Hoezo, dat is “iets anders”. Dat is helemaal hetzelfde, maar dan zonder podium en publiek.

Staat er in de functieomschrijving van de bloemenmeisjes dat ze zich door renners moeten laten betasten? Geef je als wielermiss stilzwijgend aan dat je bepoteld mag worden door al wie op het idee komt?

En nu we toch bezig zijn met dergelijke diepfilosofische vraagstukken te ontrafelen: Wat doen die meisjes daar trouwens? Wat is de meerwaarde voor het sportgebeuren van dat soort achterhaalde en onnozele rituelen, waarin meisjes als decorstukken moeten opdraven? Het is niet omdat de jaren vijftig weer hip zijn dat we ook de genante ballast van dat tijdperk weer tot leven moeten brengen. Overigens: alsof die afgepeigerde renner niet liever onder een warme douche zou staan, een frisse pint zou drinken of zijn lief of familie in de armen zou sluiten.

Diezelfde zondag werd ook de Ronde van Vlaanderen voor vrouwen gereden. Even lastig, maar voor heel wat minder publiek (en geld). Winnares Marianne Vos moest het zonder bloemenmeisjes of –jongens stellen. Vrouwelijke kampioenen hoeven niet gekust te worden, en gelukkig voor hen ook niet bepoteld.