biekesblog


maandag 20 april 2015

Mediterrane dromen

-->
In mijn kleine en onbevangen kinderdromen belichaamde de Middellandse Zee alles wat een vakantiekind wensen kon: eindeloze zonovergoten dagen waar je op blote voeten en in weinig meer dan een badstof broekje doorheen scharrelde. Er leek geen einde te komen aan de tijd, die zich lui uitrekte als een kat zonder zorgen. Zeewater van een onrealistisch smurfenblauw, vol felrode koralen en fluorescerende vissen waar je urenlang boven kon dobberen, de helft van je gebruinde hoofd verborgen achter een veel te grote snorkel, nu en dan spartelend met je ebbenhouten beentjes om je luchtbed een paar meter vooruit te sturen. En later, wanneer je opgeschoten tienerlijf zeewaardig genoeg werd bevonden, voor dag en dauw in een helblauw en wit gestreepte visserssloep de diepe zee op, in het gezelschap van bonkige vissers zonder veel woorden die je toch niet verstond, om trots terug te keren met emmers vol verse inktvis, waar je diezelfde dag veel te veel van zou eten.

Mijn kinderbrein kon toen niet bevatten dat de zee iets anders kon betekenen dan schoonheid en geluk. Mijn volwassen brein kan het nog steeds niet.

De afgelopen vijftien jaar stierven een slordige 23.000 mensen in het water van de Mediterranee. Onder hen meer kinderen dan ik in mijn hele kindertijd ontmoette, daar in die Noordspaanse vissersbaai. Kinderen met dromen over een ander leven, die hun echte leven verloren in de koude en verraderlijke azuurblauwe golven. Ook voor hen betekende de zee geluk. Niet het eenvoudige, voor de hand liggende vakantiegeluk dat mij zomaar, onverdiend en ongevraagd te beurt viel. Maar de ongenadige zoektocht naar een veel rudimentairder geluk: het geluk om menswaardig en hoopvol te kunnen leven.

Een geluk dat ik mijn kinderen zonder al te veel opoffering en inspanning kan bieden, niet omdat ik daar iets bijzonders voor deed, maar omdat ikzelf geluk had. Het geluk geboren te worden op een plek die kansen bood zonder dat ik erom hoefde te vragen.

We vinden onszelf toegewijde ouders, wij die rekensommen helpen maken, van dansles naar muziekacademie taxi’en, verjaardagsfeestjes organiseren en kerstbomen optuigen om bergen overbodige cadeautjes onder te leggen.

Er bestaat een soort toewijding dat ouders ertoe brengt zichzelf en hun kroost, zonder zwemvest en zonder schoolslagdiploma, in een gammele en overbevolkte boot te hijsen en alles wat ze kennen en wat hen houvast biedt achter te laten, over onvoorspelbaar water op zoek naar een betere toekomst, naar een toekomst zonder meer. Je kan er het leven bij laten, maar je hebt niets te verliezen, want nooit iets gekregen.

Voor dat soort toewijding buig ik beschaamd het hoofd. 
Mijn beleidsmakers buigen niet, maar tellen: hoeveel toegewijde ouders en kansloze kinderen laten we toe en hoeveel laten we er verdrinken?

Want het geluk, dat is van ons en van ons alleen.