biekesblog


zaterdag 27 juli 2019

Dag 22: lekke band



Het was bang afwachten of deze laatste beslissende etappe überhaupt zou gereden worden. Het weer lag nog steeds dwars, en de etappe zou in ieder geval aanzienlijk ingekort worden. 59 kilometer: een aanloopje en een lange klim. Dat moest wel vuurwerk geven.

Wielerfanaten zijn onder meer herkenbaar aan hun irritant hooggespannen verwachtingen. Spektakel moet er zijn. Een Tourrit moet zich ontvouwen als een thriller. Als we niet gillend uit de sofa zijn gesprongen was het saai.
Dat we een gastronomische Tour kregen, die van dag 1 verraste en verblijdde, hielp de gemoederen natuurlijk niet bedaren. Het kon toch niet zijn dat deze buitengewoon onderhoudende tocht afliep met een lekke band?

Terwijl Vincenzo Nibali, een van de mooiste fietsers ooit, zich een ongeluk trapte naar de zege op de enige col van de dag, zeurden de koerstwitteraars, achteroverleunend in de zetel, over het ontgoochelende schouwspel. Klassementsrenners moesten aanvallen, dedju. Waarom vielen ze niet aan, de leeghangers, de wieltjeszuigers, de lusteloze flapdrollen?! Waarom bleef die stomme Hollander gewoon zitten? Waarom deed die knullige Duitser niets?
Ik zag alleen maar leeggereden lijven, grauwe koppen, opengesperde monden en doffe ogen.

Drie weken lang door weer en wind fietsen. Meer dan drieduizend kilometer, aan een rotvaart. Fans, parasieten en reporters overal. Nooit eens 5 minuten alleen zijn. Nooit echt rust. Vallen, hard vallen. Rechtstaan en weer doorrijden. Spierpijn en schaafwonden. Gebroken vingers en ribben. Zadelpijn. Klotewaaiers. Heimwee. Hittegolf. Regen en hagel. Proberen en verliezen. Opnieuw proberen. Nog eens verliezen. Willen proberen, maar niet (meer) kunnen. Willen huilen, maar op je tanden bijten tot ze knarsen. Denken aan opgeven, maar die gekke gedachte meteen afschudden. Huilend opgeven omdat je lijf niet meer kan, omdat je spieren bloot liggen onder een plas bloed. Met je tong uit je mond cols als muren beklimmen alsof je leven er vanaf hangt terwijl je dat eigenlijk helemaal niet goed kan. Parijs halen, koste wat kost Parijs halen. Parijs niet halen.

Renners doen bovenmenselijke dingen, dus vergeten we al eens dat ze mensen zijn.
Niemand van de renners die vandaag op of net naast het podium stonden heeft iets cadeau gekregen. Niemand is daar zomaar toevallig neergezet.
Ik ga dus niet zeuren over uitgebleven spektakel, over gebrek aan aanvalslust of panache.  Ik wil die 176 coureurs allemaal een high five, een aai over hun vermoeide bol en sommigen zelfs een bijkomende knuffel geven. Nog 1 paraderondje, jongens, en dan mogen jullie naar huis. Ons wacht enkel het zwarte gat.
-->

Geen opmerkingen:

Een reactie posten