biekesblog


zondag 15 september 2019

De Vuelta: de slag om Spanje

Er leek geen einde te komen aan deze geaccidenteerde en brutale Ronde van Spanje.
Voor het wat minder bedeelde en beminde broertje van de grote rondes, deed deze Vuelta meer dan z'n best om de spannendste Tour in tijden naar de kroon te steken. Zo saai als de Giro zich dit jaar ontplooide, zo huiveringwekkend rolde de Vuelta zich uit over het grillige Spaanse landschap.

Was het dat belachelijk aantal hoogtemeters? Lag het aan het pesterige parcours, met steile geitenpaden en griezelige gravelstroken? Het weer, dat onspaans en bij momenten onmenselijk was? De knullige organisatie, die renners als te straffen krijgsgevangenen behandelde? Was het de wind die voor waaiers zorgde, het ultieme wielercadeautje? Of waren het de deelnemers, van strijdvaardige Spaanse ploegjes als Burgos-BH, over een enigmatisch Movistar zonder officiële rangorde, tot een Jumbo-Visma dat na een snelle groeispurt vrij moeiteloos wist te domineren? In ieder geval: er werd gekoerst met heldenmoed en de tong op de pedalen.

Wat valt er te onthouden, in goede en kwade zin? Veel, te veel om op te noemen. Voor verveling of wegdommelen was er geen tijd.

Meevallers

Tadej Pogacar. Voor de meeste beginners is zo'n eerste grand tour vooral een wijze les. Voor de piepjonge eerstejaarsprof uit Slovenië draaide het avontuur uit op een triomftocht: drie indrukwekkende ritzeges, de witte trui en derde in het eindklassement. De ontembare wijze waarop het knaapje in de voorlaatste en beslissende etappe driest ten strijde trok en Quintana van het podium flikkerde sloeg iedereen met verstomming.

Alejandro Valverde. Veel nieuwe harten heeft de veteraan wellicht niet gewonnen de afgelopen weken, en de prijs voor generositeit, team spirit en fair play zal hij nooit winnen. Maar het moet gezegd: wie op z'n 39ste, een leeftijd waarop de meeste renners hun fiets aan de wilgen hebben gehangen, zo snedig en verbeten omhoog rijdt en tweede wordt tussen twee verrekt goeie Slovenen, die mag uitzonderlijk heten.

Philippe Gilbert. Een mens zou het vergeten temidden van zoveel jeugdig geweld, maar oude rotten met een schijnbaar compleet palmarès kan je beter niet voorbarig afschrijven. Geen lastige Tour in de benen, gebeten om zijn bloedvorm te showen en maar liefst twee keer op het schavot. Zijn victorie in de waanzinnige waaieretappe was er eentje voor de geschiedenisboeken. Het mooist van al was misschien wel de gulheid waarmee hij de afvalrace afwerkte: Phil liet geen kans onbetuigd om z'n hardwerkende ploegmaat Tim De Clercq te bejubelen en oogste eeuwige bewondering voor de manier waarop hij in de laatste klimetappe z'n jonge en zwaar gehavende ploegmaat James Knox naar de finish bracht, als een vader die over z'n zieke zoon waakt. Ik weet voor wie ik de wielergoden zal smeken en bidden op 29 september. De koning der Belgen rijdt op twee wielen.

Tim De Clercq. Iedereen die ooit wielrenner wordt moet zich stiekem een wegkapitein wensen als Tim De Clercq. Tim leek gevleugeld door Spanje te zweven. Hoe slopender het werd, hoe langer Tim vooraan te vinden was, onvermoeibaar trappend als een vers geoliede machine. Een vriendelijke en beleefde jongen, onze Tim, maar wanneer zijn rechtvaardigheidsgevoel knaagt, dan doet hij wat moet: hij was de eerste die wereldkampioen Valverde een bolwassing gaf tijdens die drieste aanval na de monstercrash die Roglic en Lopez in de problemen bracht. Dat Verbrugghe maar snel laat weten dat Tim meegaat naar Yorkshire. Het tegendeel zou ronduit belachelijk zijn.

Tony Martin. Iedereen die ooit wielrenner wordt moet zich stiekem een wegkapitein wensen als Tony Martin. Het was een veelbesproken transfer, die van de viervoudig wereldkampioen tijdrijden op z'n retour naar Jumbo-Visma. Wat moest die versleten tijdrijder daar gaan doen na zo'n kwakkeljaar? Dat werd snel duidelijk: zowel in de Tour als in de Vuelta sleurde Martin het peloton vooruit aan het tempo dat hij geschikt vond. Heeft iemand geturfd hoeveel kilometers Tony aan kop reed? "Nu zal Martin wel snel opzij gaan," orakelde José in het laatste kwart van een sleuretappe. Een aankondiging die hij een kwartier later, en vervolgens een half uur later nog eens herhaalde, om af te sluiten met een bijna geïrriteerd "Tony jongen, het is goed geweest." Een dag later was het helaas écht goed geweest en moest der Tony naar huis, deze keer niet omdat hij stout was geweest, maar omdat hij onzacht in aanraking kwam met een stenen muur en het asfalt. Ik had hem deze keer nochtans zo graag de receptie gegund. Wereldkampioenen die dienstbaar kunnen koersen, ze zijn dun gezaaid.

Carl Fredrik Hagen: Een laatbloeier, deze Noorse ex-skiër (jaja, er zijn er nog). Vijf jaar geleden kroop hij voor het eerst op een koersfiets. Wielrennen is dan ook geen nationale sport, laat staan erfgoed in Noorwegen. Als achtste stranden in je allereerste grote ronde, een verrekt lastige dan nog: daar mogen een paar hoedjes voor af. Hoe hij na zijn tijdrit als een leeggelopen band over de meet viel zegt veel over het doorzettingsvermogen van deze revelatie.

James Knox: De rookie flirtte wekenlang met de toptien, maar werd er met de eindmeet in zicht brutaal uitgeflikkerd. Daags na de massale valpartij kwam James aan de start met twee armen en een been in het verband en een gepijnigde grimas. "Ik weet niet of ik vandaag ga kunnen finishen", meldde hij zorgelijk. Vaderlijk omringd door Gilbert en Stybar ploeterde hij zich door de ellendigste dag uit z'n jonge loopbaan naar een elfde plaats in het eindklassement. Hij werd er zowaar wat emo van.

Primoz Roglic: "Of hij niet een beetje kleurloze winnaar was?" vroeg Michel zich luidop af aan het eind van een folterende Vuelta. Nu had Primoz niet de horlepiep gedanst op het podium, noch was hij met een wheelie over de finish gesprongen en een groot orator ging er ook niet aan verloren. Maar kleurloos? Ondanks alle pech die hem achtervolgde, van lekkende plonsbadjes, over gruwelijke gravelstroken met ongelukkig geparkeerde motoren, tot het verliezen van twee belangrijke ploegpionnen, kwam hij nooit echt in gevaar. Ja, hij had die ene etappe kunnen winnen, maar besloot ze aan z'n jonge landgenoot te schenken. Zijn tijdrit was een mokerslag. Bergop was niemand zo consistent de sterkste. Dat Primoz geen stand up comedian of circusdier is, maar wel met voorsprong de sterkste renner van een uitputtende Vuelta, mag dat volstaan?

Sam Bennett: Mister Hattrick zou z'n bijnaam kunnen zijn. Drie zeges in de Giro van vorig jaar, drie in de BinckBank Tour en drie in de Vuelta. Sammy houdt van veelvoud. Met de Tour werd het nog nooit wat. De laatste keer dat hij die reed werd hij allerlaatste en keerde hij zonder bloemen naar huis. Volgend jaar wil hij er heel graag bijzijn, zegt hij. De geruchten over zijn overstap naar Quickstep-Deceuninck, waar hij Viviani zou vervangen, worden hopelijk snel bevestigd. Weinig renners die een lastige sprint in een rondewedstrijd zo fataal kunnen afmaken.

Sep Kuss: De mooiste zegetocht van deze Vuelta, en misschien wel van het jaar, staat achter de naam van een jonge Amerikaan. In de bergrit naar Sanctuario del Acebo sprong hij weg op de steilste stroken van de Acebo en kwam hij breed grijnzend en high fivend met het juichende publiek over de streep, vleesgeworden geluk op een fiets. Jumbo-Visma weet wél hoe je je renners beloont voor hun harde werk.

Tegenvallers

Wout Poels: Het werd niet de ronde van Poels. Niet dat hij geen dappere pogingen ondernam, maar het zat er simpelweg niet in. Dat de ploeg der rondeploegen een magere afvaardiging meestuurde ter versterking hielp de zaken ook niet vooruit. Poels moest z'n ploeggenoot Hart nederig laten voorgaan inzake strijdlust en hardnekkigheid.

Fernando Gaviria: Drie weken lang werd de Colombiaanse sprinter bevangen door heimwee naar die glorieuze Giro van 2017, toen hij maar liefst 4 etappes en de puntentrui achter z'n naam zette. Sindsdien gaat het niet geweldig, en dat is omfloerst uitgedrukt. We vergaten bijna dat hij meedeed. Een sprinter die niet wint is als een fiets zonder stuur: treurig.

Thomas De Gendt: Ik schrijf de naam De Gendt met veel tegenzin voluit onder de titel 'tegenvallen'. Misschien is het ook niet eerlijk. We zien hem veel te graag graag winnen. Als Thomas heerst is het met stip en sterren. Misschien zijn drie grote rondes gewoon écht te veel, al helemaal als de laatste er één is om van te gruwelen. Misschien is het feit dat hij ze alledrie uitreed gewoon een uitstekende reden om een extra categorie te bedenken die enkel hem past. Laten we Thomas gewoon alsnog een held noemen.

Miguel-Angel Lopez: Ik raak er niet uit of hij hier thuishoort, deze koene ridder onder de ronderenners. Oh, wat bleef hij knokken. Maar het was niet genoeg om de hooggespannen verwachtingen in te lossen. Zelfs die zuur verdiende witte trui speelde hij kwijt aan een dekselse snotneus. Strijdend ging hij ten onder.

Esteban Chaves: Waar was Chaves? Veel meer valt er helaas niet over te zeggen, of het moest de veel te grote fiets zijn waarop hij na een valpartij verder moest, ook al geraakte hij niet aan de trappers.

Opvallers

Het parcours: Soms vraagt een mens zich af wat parcoursbouwers bezielt. Peststrookjes waar geen weldenkend mens iemand overheen wil zien fietsen. Klimmetjes van 25 %. 6 cols op een dag. Geen wonder dat de koppen grauw, de oogkassen hol en de ledematen ingezwachteld en stram over de allerlaatste klim kwamen gerold.

De (des)organisatie. De Vuelta-organisatie heeft nooit vlekkeloos geheten. De Tour is een luxecruise vergeleken met de omstandigheden waarin renners drie weken door Spanje moeten ploeteren. Belachelijk lange transfers die renners drie uur doen reizen voor ze half slapend hun hotel bereiken; het ontbreken van eender welke vorm van beschutting tegen de regen voor en na een etappe. Met als dieptepunt de beelden van verkleumde renners die in de ongenadig stromende regen aanschoven bij de kabellift die hen naar de ploegbus moest brengen na een horroretappe in noodweer.

Het weer, of liever: geen weer. Terwijl het peloton in de Tour of Britain onder een stralend blauwe hemel reed, werden de renners in Spanje bekogeld met hagelstenen als knikkers en transformeerden onverharde wegen er in geen tijd tot rivieren. Het klimaat is even onvoorspelbaar als de koers en de ploegtactiek van Movistar.

Waaierrrrs: Wanneer een wielerfan het woord 'waaieralarm' leest gebeurt er iets bijzonders in zijn/haar bloedsomloop en gaat het knetteren in zijn/haar hoofdbedrading. Waaiers vallen niet te voorspellen en dus evenmin strak te plannen, en maken van schijnbaar rustige overgangs- of vlakke etappes een ware veldslag. Maar nooit werd een waaieretappe zo'n doldriest schouwspel als de 17de etappe van deze Vuelta. Dat uitgerekend de ploeg van de leider, een Nederlandse ploeg die perfect weet hoe je in de wind koerst, de voorste waaier miste, deed de bloeddruk fluks stijgen. Een slordige 220 km lang scheurde het peloton aan gemiddeld 50 km per uur over de Spaanse hoogvlakte. Een monstertijdrit en een absoluut record. Renners kwamen als vale vaatdoeken en half huilend over de meet, melkzuur uit al hun poriën gutsend.

Het plonsbadje: Nooit eerder werd een ploegentijdrit beslist door een plonsbadje. De kans dat zulks zich nog eens voordoet is even groot als de kans dat José De Cauwer ooit het woord kilometer uitspreekt zonder lange -ie.

De knie van Willie Smith. De Zuid-Afrikaan van Katusha crashte in etappe 14 en verscheen de dag nadien aan de start met een afzichtelijk gehechte kniewonde, alsof iemand rollade had willen maken van de loshangende vleesflappen. Waarom sommige renners doorrijden met dat soort verwondingen, het blijft een raadsel.

Movistar: Dat de Spaanse formatie niet bekend staat om haar glasheldere strategie en feilloze tactiek is een understatement. Net als in de Tour wist niemand precies voor wie de ploeg zich nu het snot voor de ogen moest rijden. De beelden van een woest armwiekende Marc Soler, schijnbaar onderweg naar de dagzege, maar abrupt gestopt om te wachten op uittredend kopman Quintana, deed de hashtag #freesoler viraal gaan. Wat hadden we te doen met Soler, altijd in de weer, altijd in de wind, maar nooit een kruimel gegund. Dat de twee kopmannen elkaar net als in de Tour geen meter gunden zorgde ook al niet voor veel sympathie. Maar de domste strategische move bewaarde de ploeg voor de 19de etappe, met een démarche die voor onweer in en rond het peloton zorgde. Onverhoeds en gemeen in de aanval trekken net wanneer er veertig man, waaronder de leider en z'n team, zwaar tegen het asfalt zijn gesmakt: het is niet verboden, maar vrienden maak je er niet mee. Koers is oorlog, wordt wel eens beweerd. Nonsens. Koers is sport: hard, maar liefst rechtvaardig. De unanieme afkeuring van zowat het hele peloton sprak boekdelen.

Haalden de selectie net niet: de leukste en aardigste bloggende Fries op 2 wielen in Spanje, Jetse Bol. Zijn ploegmaat Angel Madrazo, de aandoenlijkste bollentrui ever. Dylan Teuns, die rood pakte en net de toptien niet haalde. Revelatie Bouchard, die tot voor kort in de fietsenafdeling van Decathlon werkte en dan maar zelf begon te fietsen. Nairo Quintana, de vreemdste en meest onvoorspelbare renner van het decennium, die dagen van glorie afwisselt met dagen zonder betekenis, zoals mensen van onderbroek wisselen en nooit het achterste van z'n tong laat zien. De herboren Robert Gesink, van onmisbare waarde voor winnaar Roglic. Fabio Aru, die een comeback had gepland, maar roemloos huiswaarts fietste door een ellendig virus in z'n lijf. De jeugdige Fabio Jakobsen die z'n eerste grote ronde niet alleen uitreed, maar zelfs twee keer met de bloemen zwaaide. Pocketklimmer Higuita die de troostprijs pakte voor een geplaagd Education First.  Jakob Fuglsang die na de top in de Tour ook glorie in de Vuelta moest laten schieten, maar wel voor een fraaie dagzege tekende. Marc Soler, the working class hero van Movistar, die misschien eens op zoek moet naar een ploeg die hem toekomst en erkenning te bieden heeft.













Geen opmerkingen:

Een reactie posten