biekesblog


woensdag 18 december 2019

Grand Cru 2019

In deze donkere en koersloze tijden rest ons, verweesde koersliefhebbers, weinig meer dan terugblikken en verlangen. Het verlangen is verrekt langgerekt en brengt dan ook weinig troost. Terugblikken doen we des te gretiger. Niet geheel toevallig omdat het voorbije koersjaar van een uitzonderlijke schoonheid was. In vinologische termen: een Grand Cru Château Lafite Rothschild van 1953. Of voor de vogelspotters onder ons: een kwartelkoning of een grauwe klauwier.

Wij mensen houden van lijstjes en polletjes. Iemand die daar voor heeft gestudeerd weet die hardnekkige neiging vast onderbouwd te verklaren. De mooiste, de beste, de verdrietigste, de spectaculairste en de ellendigste: we lijsten ze op, we geven ze scores, we hanteren volgordes, we wikken en schikken tot er een schijn van orde ontstaat in ons onbetrouwbare geheugen.
Daarom deze volstrekt willekeurige, intuïtieve en subjectieve terugblik op de onvergetelijkste momenten, momumenten en hoofdrolspelers van het koersjaar, zonder volgorde of logica. Koers is geen wiskunde.

Mathieu en klein pierke

Het ultieme "dat kan niet"-moment viel op Paasdag, terwijl we uitbuikten van de lamskroon en de chocolade paastaart. De Amstel Gold Race is doorgaans niet het soort koers waarvoor een mens koste wat kost wakker wil blijven. Tot een lichte toonverheffing in de stem van Michel mij uit mijn sluimerstand haalde. Wat een titanenduel tussen Alaphilippe en Fuglsang had moeten worden draaide uit op het soort 'surprise'-moment, enkel vergelijkbaar met het soort verbijstering dat een mens te beurt valt wanneer hij een lang dood gewaande kennis tegen het levende lijf loopt. De 400 meter die Van der Poel scheidden van de kop waren niet meer te overbruggen. Dat wisten wij kenners wel zeker. Dat dit niet het jaar van de zekerheid zou worden, daarvan hadden wij op dat ogenblik nog geen weet.
"'t Is toch niet waar? 't Is toch niet waar? 't is wél waar! God en klein Pierke!" riep Michel extatisch. "Mannekes, mannekes!" kreunde José. De jeugdige Hercules van het peloton, een beginner godbetert, kwakte z'n uitgewrongen lijf tegen het asfalt en schreeuwde z'n eigen verbazing uit z'n goddelijke longen. 
"Ik heb het geluk dat ik een redelijk snelle sprint in huis heb na een zware koers", verklaarde Mathieu na afloop droogjes. Geluk is soms gewoon een ander woord voor het onmogelijke. 

Hypnotische rondjes

Toen Victor Campenaerts met bombarie aankondigde dat hij het werelduurrecord zou breken, ging er her en der een wenkbrauw omhoog. Victor wie? Het palmares van Campenaerts leest niet als een omnibus. Een etappe in de Ruta del Sol en eentje in de Tirreno Adriatico, niet toevallig allebei tijdritten. Twee keer Belgisch kampioen tijdrijden (een eitje) en twee keer Europees kampioen tijdrijden, niet eens tegen de groten der aarde.
Laten we wel wezen: Campenaerts is geen topcoureur. Dat weet hij zelf ook. Zijn vriend Jef Van Meirhaeghe wond er geen doekjes om: "Victor heeft geen koersverstand". Eerlijke vrienden zijn de beste. In de laatste 10 kilometer beet Victor de vastberadene door de pijn van bijtend melkzuur, zoals een normaal mens door een te lang geroosterd stukje toast. Hij draaide rondjes als een wasmachine op het droogzwierprogramma terwijl ik nagelbijtend heen en weer ijsbeerde voor het tv-toestel waar José en Renaat eerbiedig fluisterden. Ik vond het prachtig. "Misschien zal dit het hoogtepunt van mijn carrière blijven", reageerde 'Vocsnor' zelf na zijn imposante exploot. Dat zou best kunnen. Maar misschien is dat niet erg. Misschien volstaat de herinnering aan dat ene memorabele en magische uur, waarin hij een werd met zijn fiets, half mens - half machine werd, en de grenzen van de pijn aftaste en overschreed.

Remco het Godenkind

Tot vervelens toe ging hij over de tongen. Niet altijd in goede zin. In dit land wordt ongebreidelde ambitie al snel verward met hoogmoed. En van hoogmoed houden wij koersliefhebbers al evenmin als van wieltjeszuigers. "Dat we het nog wel eens zouden zien, wat dat menneke ervan zou bakken in z'n eerste profjaar". Het menneke haalde z'n schouders op, trainde en werkte zich de pleuris en stak een virtuele middelvinger op naar iedereen die het had gewaagd aan hem te twijfelen. Eerst was er dat waanzinnige Baskische nummer: lossen op de Mendizorrotz, de rest weer bijbenen, eventjes bidons halen en brengen, een aanval weren en er dan doodleuk alleen van doorgaan, een geslagen Valverde en co verbijsterd achter zich latend. Het was geleden van de swingende jaren twintig dat een tiener een knoert van een klassieker achter z'n naam had gezet. Even later 
stond hij met Europees goud in het tijdrijden rond z'n nek, met aandoenlijk rode ogen van het onbedaarlijk huilen. 

Sprookje

Mijn bloeddruk en zenuwstelsel zijn nog steeds herstellende van de thriller die ongeleid projectiel en meester ontsnapper Thomas De Gendt die stralende zomerdag regisseerde. Het startschot echode nog na in onze oren of weg was hij. Tussen Macon en St-Etienne reed hij 200 kilometer in de aanval, eerst in kloek gezelschap, op de laatste helling van de dag moederziel alleen, zoals alleen hij dat kan. Oerend hard ging hij. Maar achter Tommy barstte de strijd om het geel los als onweer na een snikhete zomerdag. Het zag er slecht uit. Het zag er hopeloos uit. Het kon niet. Ik vloekte alvast, kwestie van de ergste teleurstelling voor te zijn. Op anderhalve kilometer had ik al mijn nagels opgegeten, had Thomas nog een bespottelijke 10 seconden voorsprong en zagen de twee Franse kampioenen hem voor zich uit rijden, als een gedroomd mobiel mikpunt. Maar hij viel niet stil. "Het zit er aan te komen, he. Het zit eraan te komen. Ik ga er bij staan. Ik heb wel geen pet aan, maar ik doe ze af, en die andere 10 ook. Viva De Gendt!" kukelde Michel, in alle bestaande en onbestaande staten. Ik veegde onbestemde tranen van opluchting weg zoals Thomas de glorieuze grijns van z'n stoffige tronie. 

Chouchou

Wout had een klotejaar achter de stalen kiezen. Het hele crossseizoen lang had hij op het het achterwiel van die lastige Hollander gekeken en dan was er nog die ellendige Nick Nuyens met z'n schadeclaim. Maar toen kwam die geweldige derde plaats in de Strade Bianche en een even helse als heroïsche Parijs-Roubaix. Wat als hij daar niet gevallen was? ‘Wat als?’ Is waardeloos in de koers. Gelukkig moest het beste nog komen. Wout, crosser en eerstejaarsprof, werd Belgisch kampioen tijdrijden, een discipline waar de gemiddelde Vlaamse kassei- en modderfan decennialang z'n bonkige schouders voor had opgehaald, maar waar we ons sinds kort in onderscheiden (danku Victor). Al de rest was lobbig opgeklopte hoeveslagroom op de taart: 2 ritten in de Dauphiné, een masterclass ploegentijdrijden in de Tour en bovenop de toef slagroom de geconfijte kers in de vorm van een onwaarschijnlijke etappezege. De verblufte grimas van geklopte rassprinter Viviani en het cartoonmondje van Oliver Naesen kregen we er zomaar gratis bij. Temidden van al die rörung bleef Wout zijn minzame en vriendelijke zelf, zoals wij onze coureurs graag hebben. Een knuffel voor zijn getergde ploegmaat Groeneweghen en het opgestoken handje naar Stig Broeckx: natuurlijk werd Wout in een luttel jaar tijd de chouchou der koersvrienden. 
En toen bleef Wout haken aan een dom geplaatst hek. Wout viel. Zo hard en griezelig en lelijk als alleen wielrenners vallen. Zo’n val die iedereen die ongewild toekijkt luid naar adem doet happen. “Opgave van Aert” stond er zomaar ineens op het scherm. Ik staarde wat ongelovig naar de stomme letters. Even voordien hadden we zijn moeder luidop horen hopen dat haar kind heelhuids thuis zou komen, “want dat is het belangrijkste”.  

Annemiek from space

“Monsterlijk”, “waanzinnig”, “merckxiaans”. Koerscommentatoren en -verslaggevers kijken zelden op een hyperbooltje meer of minder, maar zelden was een adjectief zo welgeplaatst. Voor de superieure wijze waarop Annemiek wereldkampioene werd in Yorkshire vallen enkel uitroeptekens te bedenken. Van Vleuten startte de langste solo tijdrit in de geschiedenis van de koers en reed 105 km lang alleen naar de finish. Niemand kon volgen. Spannend? Nee. Buitengewoon in ieder geval. Zelfs José zat er bij te stamelen. Dat Annemiek na de vijfde etappe van de Giro Rosa al "the alien" was genoemd door Elisa Longo Borghini was geen toeval. Van Vleuten op haar best is buitenaards.

De koning der Belgen

Pissig was hij. Vernederd. In zijn eergevoel en terechte trots gekrenkt. Dat hij, de rots in de branding van het nationale wielrennen, de koning van het klassieke palmarès, niet mee mocht naar de Tour, dat viel zwaar op de maag. We hadden toen al kunnen weten dat die harde Ardeense kop op revanche broedde. Hij had tedju Parijs-Roubaix gewonnen, de voorlaatste en de hobbeligste van de klassiekers op zijn bucketlist. In de geschiftste aller ronde-etappes, met een monsterontsnapping, een Movistar-manoeuvre om je schoenen van op te eten, waaiers als windmolens en een recordsnelheid van gemiddeld 50,63 per uur, knalde Philippe Gilbert als een kanonskogel over sprinter Sam Bennett heen. Het mooist van al was misschien wel de gulheid waarmee hij de afvalrace afwerkte: Phil liet geen kans onbetuigd om z'n hardwerkende ploegmaat Tim De Clercq te bejubelen en oogste eeuwige bewondering voor de manier waarop hij in de laatste klimetappe z'n jonge en zwaar gehavende ploegmaat James Knox naar de finish bracht, als een vader die over z'n zieke zoon waakt. Maar ook koningen falen. Wat zijn WK moest worden werd een calvarie. King Phil viel verkeerd en geraakte niet meer vooruit, zelfs niet met de steun van de beste schildknaap. Ook koningen kunnen huilen.

Focaccia met jong beleg

Zelfs na drie volle weken in de schijnwerpers slaagde Tadej Pogacar er niet in José zijn naam deftig te laten uitspreken. José vond dagelijks wel een nieuwe pronunciatie, maar hield het doorgaans bij iets wat met enige goede wil op focaccia leek. In de mond van José klonk het even knapperig vers als zo'n broodje idealiter uit de oven komt. Het verse broodje had de Ronde van de Algarve en de Ronde van Californië op zak, maar zo'n lange, grote ronde zou vast te zwaar zijn voor een eerstejaarsprof. Meer dan een eerste kennismaking met het echte rondewerk moest het niet worden. Het piepkuiken dacht daar anders over en ging naar huis met 3 etappezeges, de derde plaats in het eindklassement en de witte trui. In de 20ste etappe liet hij jan en alleman achter op 40 km van de meet en duwde hij Quintana op de valreep van het podium."Ze zitten allemaal pieredood", meldde Michel, terwijl Pogacar, die verre van pierdood bleek, naar de vod klauterde. "Een grote uitspatting van hardnekkigheid en het mooiste stukje dat ik in deze Vuelta gezien heb." 

Arme jongen

Boom- en geitenknuffelaar, colkunstenaar, eeuwige twijfelaar. Thibaut en de Tour: het was altijd al moeilijk. Niet deze keer; deze keer zou het lukken. Dansend gooide hij zich omhoog op de Pyreneeëncols. Niemand klom mooier, krachtiger, soepeler dan Pinot. Alsof hij de top voorbij zou fietsen. Maar wielergoden zijn sadisten. De exit van le beau Thibault Pinot staat met een breekmes op mijn netvlies gekrast: de ondraaglijke aanblik van de huilende renner die maar bleef doorfietsen, terwijl al lang duidelijk was dat het niet meer ging. Dat dit onheil uitgerekend deze prachtige, offensieve Pinot moest overkomen, die eindelijk de banvloek genaamd Tour de France leek af te werpen, het was om alle al dan niet bestaande wielergoden voor eeuwig te verwensen.

Vossenstreken

19 zeges schreef Marianne dit jaar achter haar naam. Niemand deed beter. Vooral de manier waarop ze de Giro Rosa domineerde en in de 2deetappe voorbij de ontsnapte Lucy Kennedy jumpte als een kat die een muis besprong, deed verdacht veel denken aan die landgenoot van haar, niet geheel toevallig ook een veldrijder. In La Course knalde Vos van op 400 meter op en over Amanda Spratt, recht richting podium. En dan was er nog die imponerende solo in de ronde van Noorwegen. Marianne is een unicum, voorlopig zonder houdbaarheidsdatum. Ooit zal er een Marianne Vos-standbeeld worden gehuldigd. Dat weet ik zeker.

De Tommy en Timmy-show

Ze hadden er schik in, de vrolijke vrinden De Gendt en Wellens. Altijd vooraan; altijd in elkaars buurt; altijd klaar om aan te vallen, liefst met twee. Hun gezamenlijke Tour leek een padvinderskamp en een langgerekte voorbereiding voor hun ‘final breakaway'. Ze gunden elkaar alles, jenden elkaar liefdevol en fietsten door de dagen als puppies. Samen uit, samen thuis, nooit tijd om zich te vervelen. Niemand bezorgt mij meer onweerstaanbare fietsdrang, geen betere reclame voor de koers en de fiets dan dit onverstoorbare setje koersplezier.

Alfaphilippe

Wie anders dan Juju, Loulou, de platgeknuffelde Franse chouchou, was de flikkerende poolster van de show? Julian Alaphilippe, een renner met een naam die voorbestemming suggereert, werd de vleesgeworden wielerdroom, de uitdager van de koerslogica. Hij deed ons wekenlang dromen en fantaseren, bedankte z’n team, knuffelde z’n vader, gaf z’n gele trui aan een verkleumd kind en toonde zich de koning van de sportiviteit. We vergaten bijna dat Juju ook al het hele voorjaar had gekleurd. Maar de man die nooit opgaf moest uiteindelijk z'n koppige hoofd buigen op de eerste steile Alpenklim. De koerslogica werd wakker, rekte zich uit en sloeg toe, terwijl wij 2 weken lang geloofd, gehoopt, gebeden hadden dat sprookjes bestaan. 

Nooit meer

Ook de uitzonderlijkste jaren sparen geen verdriet. Een renner die niet opstaat. Een fiets die blijft liggen. Een laagje ijs over onze borstkas. Een zeemansknoop in de maag. Wachten op het onafwendbare verdict. Nooit meer juichen. Talent beschermt je niet, houdt het noodlot niet tegen. Talent is even verraderlijk diep als duizelingwekkend hoog. Een pad dat door de bergen slingert, instagramwaardig mooi, maar dodelijk als je even niet oplet.
Koers is prachtig, maar koers is bijzaak, vooral wanneer het jong leven kost. 

Haalden de selectie niet om redenen van divers allooi, maar hadden er net zo goed wel kunnen staan:

Richard Carapaz, de boerenzoon uit Ecuador, die zijn land leerde wat koers is en zijn roze trui weerspiegeld zag in het bubblegumroze licht waarmee de Ecuadoriaanse regering de overheidsgebouwen belichtte na zijn zege in de Giro.

Primoz Roglic, de man van weinig woorden, die zelden een gedachte of twijfel deelt, maar zich onderscheidde als een van de beste ronderenners van zijn generatie door een bootcamp van een Vuelta achter zijn naam te schrijven.

Bauke Mollema, het hobbelpaard van het peloton, de ongekroonde keizer der harkerige hardnekkigheid, de immer flegmatieke Fries met de knokige schouders, die de koers van de vallende bladeren kaapte, iets wat hem door iedereen binnen en buiten het peloton van harte was gegund.

'Oldie' Valverde, even gewiekst en ijdel als getalenteerd, die erin slaagde zijn eigen ploeg te verdelen omdat dat ook een manier van heersen is. 

Dylan Teuns, die als een arend met wijd gespreide vleugels over de streep van La Planche des Belles Filles kwam gestreken, met een grijns zo breed als het peststrookje dat hij had overwonnen steil was.

Chloe Dygert, een natuurfenomeen dat dat de Nederlandse wielervrouwen 's nachts wakker houdt in hun warme bedjes.

Cecilie Uttrup Ludwig, de droom van elke koersreporter, die na de Ronde van Vlaanderen zelfs de meest rabiate koershater vertederde met het opbeurendste en meest hilarische interview van het jaar.

Het zweet van de buitengewone lead-outs, de domestiques, de ploeteraars, de working class heroes zonder wiens noeste arbeid het podium leeg was gebleven. Dries Devenyns, Tony Martin, Tim Declerq, Laurens De Plus, Morkov & Richeze, Montfort, en zoveel anderen die uren aan kop in de wind reden om hun kopman te behoeden.

Sep, die ik elk jaar een kassei wens, van de hoekigste en zwaarste kwaliteit, en voor wie ik deze winter een dikke kaars brand.

Olie, Greg, Jasper, consistent, altijd goed, maar altijd net niet.

Ik hoop ze volgend jaar allemaal een eervolle vermelding te geven.





















maandag 16 december 2019

Annie Londonderry



Boston, 25 juni 1894, 11u ’s ochtends. Voor het Massachusetts State House hebben 500 mensen zich verzameld om een jonge vrouw uit te wuiven die klaar staat voor een doldrieste onderneming. 
Annie Cohen-Kopchovsky arriveert in een rijtuig en stapt uit, gekleed in een paar lagen lange wijde rokken, een strak jasje met pofmouwen, lange handschoenen, en een hoed. Ze begroet haar publiek alsof ze nooit iets anders heeft gedaaan.
Niets is minder waar. 

Annie is 24, de vrouw van Max Kopchovsky, moeder van drie jonge kinderen, een Letse immigrante in Amerika, en een  Joodse in een stad die bekend staat om haar antisemitisme. 
Annie is allesbehalve glamoureus en in geen geval gewend aan publiek.
Wat haar bezielt om de wereld rond te fietsen weet niemand. Tot 3 dagen voor haar vertrek heeft Annie nog nooit op een fiets gezeten, dus van passionele liefde voor de fiets is alvast geen sprake.

Volgens Annie zelf wil ze een weddenschap winnen met twee rijke zakenmannen, die ze hoorde beweren dat geen enkele vrouw de wereld zou kunnen rondfietsen en daar nog geld mee verdienen ook. De mannen zetten 20.000 dollar in, een fortuin in die tijd.
Niemand weet wie de mannen waren, en alles doet vermoeden dat ze nooit hebben bestaan. 
Wat we wel weten is dat het verhaal van de weddenschap voor ophef zorgt. Annie haalt de kranten met haar gewaagde plan. En laat dat nu net de bedoeling zijn.
Een vervelende bijkomstigheid: een vrouw die haar man en 3 kinderen van 5, 3 en 2 jaar achterlaat maakt weinig kans op populariteit. De man en de kinderen moeten dus zorgvuldig weggemoffeld worden. 

Een waterbedrijf brengt redding in de vorm van een verregaande sponsordeal avant la lettre. 
Een vertegenwoordiger van de New Hampshire’s Londonderry Spring Water Company stapt naar voor, overhandigt Annie 100 dollar, en bevestigt een reclamebanier aan de fiets. Mrs. Annie Cohen-Kopchovsky wordt Miss Annie Londonderry.
Links van Annie staat Kapitein Peck van de Pope Manufacturing Company, met aan zijn hand een blinkende Columbia fiets van 41 kilo, het gevaarte waarop Annie haar avontuur zal ondernemen. Onder luid applaus neemt Annie de fiets in ontvangst en rijdt ze weg, de wereld in, richting vrijheid en eeuwige roem.

Vrijheidsmachine

Negen jaar voor Annie op haar eerste fiets stapt vindt John Kemp Starley de safety bike uit, de eerste fiets met kettingaandrijving en 2 gelijke wielen. Er breekt een gouden fietstijdperk aan. Eindelijk een betaalbaar vervoermiddel waar bovendien iedereen mee kan rijden. Zelfs vrouwen. Hoewel. 
De eerste fiets is een mannenmodel, de omgekeerde driehoek. De Victoriaanse vrouwen dragen onhandig lange en dikke lagen enkellange rokken. Het is een huzarenstukje om met die rokken op zo’n fiets met stang te klimmen. De uitvinding is dan ook overduidelijk niet voor hen bedoeld.
Maar vrouwen willen en zullen fietsen, en fietsfabrikanten zien zich vrij snel genoodzaakt een fiets met lage instap te produceren. Fietsen in een Victoriaanse jurk blijft een uitdaging en het razend populaire nieuwe vervoermiddel inspireert al snel tot het ontwerpen van comfortabeler kledij voor vrouwen. zoals wijde broeken of broekrokken: de legendarische bloomers. 
Nu is niet iedereen onverdeeld enthousiast over die vrouwenbroeken. Aan de broek zijn rigide ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid verbonden. De broek representeert het terrein van de man; de rok of jurk dat van de vrouw. Als dat onderscheid vervaagt zal er complete verwarring ontstaan over de rollen van vrouwen en mannen in de samenleving. Vrouwen die broeken droegen betekenen niets minder dan normvervaging en moreel verval.



In Norwich, New York, in 1895, besluit een groep jonge mannen een charter te tekenen waarin ze plechtig beloven zich op geen enkele manier te verbinden met vrouwen in bloomers en om alle eerbare manieren in te zetten om dit weerzinwekkende kledingstuk onpopulair te maken in de gemeenschap waar ze deel van uitmaken. Hun doel, dat nooit gerealiseerd wordt, is het oprichten van een anti-bloomerbrigade.
“Een dappere poging”, spot de Chicago Sunday Times-Herald, “aangezien de dragers van de bloomers doorgaans jonge vrouwen zijn met een eigen mening en een tong die van spreken weet.” Een omschrijving die Annie perfect past.

Vooruitstrevende vrouwen die zich in het openbaar vertoonden in bloomers, laat staan in een broek, zijn onaantrekkelijk, aanstootgevend en onfatsoenlijk. De vaststelling dat vrouwen benen hebben is te schokkend voor de puriteinse samenleving van die tijd.
De bezwaren tegen fietsende vrouwen beperken zich overigens niet tot hun kledij. Er werd gefluisterd dat fietsen seksueel stimulerend kan zijn voor een vrouw. Om de opwinding in te perken worden er voor vrouwen zogenaamde "hygiënische" zadels ingevoerd zonder padding en wordt het stuur verhoogd zodat de fietsende vrouw minder voorover moet leunen en dus minder druk uitoefent op haar genitaliën.
De morele hoeders van de samenleving krijgen zelfs steun uit medische hoek:
Sommige artsen beweren dat fietsen nefast is voor de vrouwelijke fysiek, dat het de nieren, de lever, de baarmoeder zou kunnen beschadigen en dat fietsende vrouwen de menselijke voortplanting in gevaar brengen.

Alle mogelijke tegenwerpingen worden uit de kast gehaald om vrouwen van de fiets te houden. In de Chicago Daily News uit 1894 klaagt een anonieme auteur aan dat de bezorgdheid om de gezondheid van vrouwen wel erg selectief is: "Wanneer een vrouw iets wil bijleren of simpelweg iets voor haar plezier wil doen, is er altijd wel iemand die haar waarschuwt dat het belangrijk is dat ze zichzelf niet bezeert. Terwijl diezelfde vrouw wel tien uur lang in fabrieken kan werken, uren over naaimachines gebogen kan zitten of achter de toonbank van slecht geventileerde winkels kan staan - niemand die dan over haar welzijn protesteert."

Het echte bezwaar is ontstellend eenvoudig: een vrouw op een fiets is een vrijere vrouw. Ze kan gaan en staan waar ze wil, en dat helemaal alleen. Vrouwen die er alleen op uit trekken voor hun eigen vertier zijn onwenselijk. De fiets is een vrijheidsmachine, en van vrijheid, daar moeten vrouwen zo ver mogelijk van weg blijven. 
Dat doen ze niet. Integendeel. De talloze snel opduikende fietsfabrikanten zien in de vrouwen een gedroomde en onuitputtelijke afzetmarkt en maken massaal reclame voor vrouwenfietsen, alle morele, maatschappelijke en andere tegenkantingen ten spijt

Overschat

Van dit alles trekt Annie zich buitengewoon weinig aan.
Annie heeft een doel en is niet van plan zich zomaar uit het lood te laten slaan.
Annie heeft maar één agenda: de hare. 
Ze is zelf dol op verhalen van avontuurlijke wereldreizigers. Ze weet dat die verhalen op heel wat aandacht van pers en publiek kunnen rekenen. Avontuur staat gelijk aan vrijheid, maar ook aan roem. Geen aandacht zonder publiciteit. Die publiciteit weet ze perfect te vinden en te creëren. Iedereen wil weten hoe het de bizarre en fascinerende jonge vrouw vergaat. Annie creëert vraag en levert aanbod. Na elke etappe brengt Annie gretig verslag uit van haar avonturen, en iedereen wil die avonturen lezen. Geen krant die haar negeren kan.
Het fietsen zelf loopt heel wat minder vlot. Het ziet ernaar uit dat Annie zichzelf schromelijk heeft overschat.



Op 24 september 1894, drie lange en slopende maanden na haar overmoedige start in Boston, peddelt Annie Chicago binnen, 10 kilo lichter en uitgeput. Alle publiciteit ten spijt lijkt succes verder af dan ooit. 
Haar Victoriaanse rokken zitten in de weg. Haar fiets van 41 kilo is lomp en traag. Haar complete gebrek aan planning speelt haar parten. De herfst staat voor de deur. Het is ondenkbaar dat Annie de Rocky Mountains kan oversteken voor de eerste sneeuw valt. Miss Londonderry gooit de handdoek in de ring en verklaart publiekelijk dat ze de strijd staakt. 

Maar terwijl ze op adem komt in Chicago gaat ze verwoed op zoek naar een andere manier om roem en glorie te vergaren. In geen tijd heeft ze een deal met de Sterling Cycle Works Company, een bedrijf dat fietsen van topkwaliteit produceert. Op 14 oktober stapt Annie onder grote publieke belangstelling op haar gloednieuwe en vederlichte Sterling mannenfiets, deze keer zonder rokken, maar in bloomers. Vastberaden haar plan tot een goed einde te brengen.

“Een nieuwe fase in de ontwikkeling van de vrouw brak gisteren aan in de vorm van een charmante en opmerkelijke jongedame in mannenkledij op een mannenfiets. Miss Annie Londonderry is de naam van de moedige jonge vrouw die de wereld rondreist op een fiets. Ze gelooft dat ze het kan, met de verbetenheid en ondernemingszin van de moderne vrouw, en is vastberaden om te slagen, of om te sterven in haar poging.”Zo schreef de Utica Sunday Journal daags na haar aankomst.

Fictie

Waar Annie komt trekt ze de aandacht. Van vurige bewondering tot argwanende nieuwsgierigheid. Niemand weet beter hoe je pers en publiek bespeelt dan de mysterieuze miss Londonderry. De collectieve fascinatie voor Annie, haar fiets en haar verhalen groeit naarmate haar fantasie op hol slaat. 

Logica en geloofwaardigheid spelen amper een rol in Annies wilde verhalen. Kritikasters proberen haar te ontmaskeren als leugenaar en bedriegster. Maar voor elke reporter die haar een manwijf of een regelrechte schande noemt, zijn er drie die haar heldenmoed, haar charme en haar onafhankelijkheid bezingen. Waar ze aankomt wordt ze als een heldin onthaald. Waar ze vertrekt wordt ze geestdriftig uitgewuifd. Ze spreekt voor volle zalen. Overal fietsen mensen, meestal mannen, met haar mee, tot waar het hen uitkomt of tot ze hun gezelschap beu is.

Haar verhalen past ze aan aan haar humeur, aan het weer, aan de plek waar ze zich bevindt, aan de verwachting van haar toehoorders. Nu eens is ze een weeskind, dan weer een studente in de rechten, een boekhoudster, een reporter of een rijke erfgename. Meestal is ze ongetrouwd en kinderloos, maar soms, wanneer de vraag niet te negeren of af te wimpelen valt ook niet. De afstanden die ze beweert af te leggen zijn zelfs met een hedendaagse elektrische fiets zo goed als onmogelijk. Van Amerika naar Le Havre, van Le Havre naar Marseille, vervolgens naar het Egyptische Alexandria, dan naar Colombo, Singapore, Hong Kong, Shanghai, Nagasaki, Yokohama en weer terug naar Amerika.



Het is meer dan waarschijnlijk dat ze een aanzienlijk deel van haar tijd doorbrengt op treinen en stoomboten, maar daar stapt ze steevast af met de uitzinnigste verhalen.
Ze jaagt op tijgers op de rug van een olifant in India.
Ze roept zichzelf uit tot correspondente en ooggetuige van de bloedige oorlog tussen Japan en China over Korea. In haar ijverige correspondentie met de Amerikaanse pers beschrijft ze gruwelijke gedetailleerde oorlogsscènes, vertelt hoe ze door het ijs van de Pontoon rivier zakt, beschoten wordt door Chinese soldaten, gevangen wordt genomen door de Japanners, en daarna bevrijd door 40 Franse soldaten. In een maïsveld ergens in het wilde westen wordt ze door twee mannen onder schot gehouden en bijna beroofd. Om haar verhaal kracht bij te zetten ensceneert ze het voorval om het op foto te laten vereeuwigen. Een foto die ze ontelbare keren zal tonen en verkopen.
Voor geen enkel van haar heroïsche vertelsels is enig bewijs te vinden, maar daar maalt bijna niemand om, op een aantal verbolgen journalisten en waarheidsjagers na.

“Als attractie kan Miss Londonderry bezwaarlijk een succes worden genoemd,”schrijft de Pittsburgh Chronicle-Telegraph.“Het niveau van het wereldreizen wordt naar beneden gehaald door deze vrouw die zichzelf tentoon stelt in een opvallend kostuum vol reclameadvertenties.” 
“Annie Londonderry is vulgair en doortrapt en haar enige doel is beroemd worden.” bloklettert Cycling Life. 

Het kan Annie weinig schelen. Hoe meer inkt er over haar vloeit, hoe beter. Als roem je doel is, bestaat er geen slechte reclame. Annie weet zichzelf te verkopen als geen ander en vindt telkens wel een nieuwe invalshoek of verse inspiratie om haar avonturen onder de aandacht te brengen.
Om in haar levensonderhoud te voorzien verkoopt ze artikels, lezingen, foto’s en handtekeningen. Naar eigen zeggen ontvangt ze een slordige 200 huwelijksaanzoeken, waarvan ze er 147 beantwoordt met een vriendelijke weigering.

Op 23 maart 1895, zo’n 10.000 vermeende fietsmijlen en 9 maanden na haar start, arriveert Annie terug op Amerikaanse bodem. Er staat geen fanfare op haar te wachten wanneer ze in San Francisco van de boot stapt. Er is nog werk aan de roem die ze voor ogen heeft, dus geeft ze talloze interviews en lezingen. Opnieuw doet ze geen enkele poging om min of meer consistent te zijn in haar verhalen. Annie grossiert niet in waarheid, maar in fictie, een veel betere bron van inkomsten bovendien.

Het laatste deel van haar reis, door de Californische woestijn en het wilde westen, zal het zwaarst worden. Het zand, de hitte, de conservatieve bewoners die haar niet overal even gunstig gezind blijken te zijn maken van de laatste loodjes een calvarie. Ze rijdt ontelbare keren lek en valt vaker dan ooit.
Pas op 24 september, 15 maanden na haar aftocht in Boston, rijdt ze haar thuisstad weer binnen, afgepeigerd en met een gebroken arm. 

In oktober publiceert Annie een hoogst onwaarschijnlijk verslag van haar reis in de New York Sunday World, onder de nom de plume Nellie Bly Jr. “Ik ben een journaliste en een nieuwe vrouw, tenminste als die term betekent dat ik alles kan doen wat een man kan doen.” schrijft ze.

Rolmodel

Over hoe het haar verder vergaat weten we weinig. Annie wordt zakenvrouw en zal de band met haar kinderen nooit herstellen. Ze haten hun moeder en haar drang naar onafhankelijkheid en kiezen voor een leven dat zich zo ver mogelijk van haar afspeelt.

Annie Cohen was geen uitzonderlijk atlete, noch een opmerkelijk accuraat journaliste. Ze was verre van een gedroomde moeder, een rol waar ze nooit vrij voor had gekozen. Als dappere avonturier liet ze misschien te wensen over.
Maar ze blonk uit als vrouw op zoek naar onafhankelijkheid en als meesterlijk verteller met een rijke verbeelding en zonder schroom.
Annie Cohen trok op wereldreis uit verlangen naar roem, opwinding, maar vooral naar  vrijheid, een vrijheid die de conventionele rol die de samenleving haar toekende niet te bieden had. Ze wilde bewijzen dat vrouwen even stoutmoedig en ondernemend konden zijn als mannen; en ze wilde minstens even graag vertellen. 

Het valt onmogelijk te meten hoeveel meisjes en vrouwen ze heeft geïnspireerd en aangemoedigd. Haar reis was een metafoor, een symbool waarin de fietshype en de snel groeiende vrouwenbeweging van de eeuwwisseling samenvloeiden tot een inspirerend en onderhoudend geheel.

Vrijheidsmachine en wapen

Een jaar na Annie’s thuiskomst schrijft Susan B. Anthony, suffragette en burgerrechtenactiviste: “Ik geloof dat de fiets meer heeft gedaan voor de emancipatie van vrouwen dan wat dan ook ter wereld. De fiets geeft vrouwen een gevoel van zelfbeschikking en onafhankelijkheid. Een fietsende vrouw is een onbelemmerde vrouw.”

Sylvia Pankhurst, een van de oprichtsters van de Britse suffragette-beweging, schakelt de fiets in als wapen in de verbeten strijd voor vrouwenstemrecht. Geen snellere en efficiëntere manier om te vluchten nadat je een huis in brand hebt gestoken of een steen door een etalage hebt gegooid dan de fiets.



In 1897 voeren de mannelijke studenten van de universiteit van Cambridge actie tegen het toelaten van vrouwelijke studenten door het vervloekte symbool van de vrouwenstrijd, de nieuwe vrouw op de fiets, in de lucht te hijsen.
Tevergeefs. Net zoals ze besloten te fietsen zullen vrouwen ook gaan studeren.

De fiets zelf raakt z’n status als populairste vervoermiddel kwijt wanneer de auto z’n intrede doet. The famous miss Londonderry wordt vergeten. 

Tot Peter Zheutlin, fervent fietser en journalist, ergens in de prille jaren negentig toevallig het verhaal hoort van zijn overgroottante, de eerste vrouw die de wereld rondfietste. Hij gaat op zoek naar sporen en herinneringen. Vijf jaar lang graaft en puzzelt hij haar verhaal bij elkaar, in krantenarchieven en op zolders, zoekend naar sporen, herinneringen en bewijzen. Pas in 2007 leert het publiek Annie Londonderry opnieuw kennen, wanneer het boek van Zheutlin verschijnt. Het zal nog 12 jaar duren voor ik zelf de fietsmicrobe te pakken krijg en voor het eerst op reis vertrek met de fiets. Toevallig heb ik datzelfde jaar Annie’s verhaal gelezen.

Vergeten verhalen

Fietsend langs Franse sluizen en jaagpaden, met een vreselijk pijnlijke kont, maar vrijer dan ik me ooit had gevoeld, dwaalden mijn gedachten af naar Annie. Ik bedacht hoe gek het was dat ik nooit dat ik nooit eerder van Annie Londonderry had gehoord en nooit had beseft wat voor maatschappelijke revolutie zo’n eenvoudig ding als een fiets had ontketend.
De fiets had niet alleen persoonlijke levens zoals dat van Annie veranderd, maar de samenleving zelf. Waarom had niemand me dat ooit verteld?

Wat we niet onthouden is meestal minstens even boeiend en vol betekenis dan wat we bewaren.
Verandering vraagt tijd, soms decennia, soms generaties en soms zelfs hele eeuwen. En sommige gevechten moeten opnieuw en opnieuw gevoerd worden op verschillende plekken, in andere tijdperken. Er zullen altijd Annies zijn om ons uit te dagen. Laten we hun verhaal blijven vertellen.