biekesblog


zaterdag 2 oktober 2021

Hel en heil

 Geen fotobeschrijving beschikbaar.Wie weet nog wie de allereerste winnaar van de helletocht was? De Duitse Josef Fischer reed in 1896 als primus over puin, grind en zand naar de meet van Roubaix. Van kasseien was nog geen sprake. Die kwamen er pas na WOI, om de wegen die door oorlogsgeweld waren vernield accuraat te herstellen. Vandaag staat Parijs-Roubaix synoniem voor het geluid van fietsbanden die oorverdovend luid en aan een verschroeiend tempo over de kasseien dokkeren. Dakadakadakakdaka. Wat dat schudden en denderen met een mensenlijf doet is voer voor urologen en psychologen. Zelfs als je met ongeschonden ballen of vulva aan de finish komt, zien je handpalmen eruit als pastrami. Rauw, rood en aan flarden geschuurd vlees. Kasseien kennen geen genade.

Daar lagen ze dan, schijnbaar achteloos en lukraak, zonder logisch of geometrisch patroon over de aarde uitgestrooid, als vers van de boom gevallen kastanjes. 

Eigenlijk waren ze nooit bedoeld om overheen te fietsen. Waarom zou je fietsen in een landschap dat opgekropte treurnis ademt? Waarom zou je fietsen van aardappel- naar maïsveld onder een ontroostbare hemel, terwijl opspattend slijk je huidplooien doet dichtslibben? Waarom zou je fietsen op een plek die enkel herbergzaam is voor traag gelooide landbouwers, boerenpaarden en tractoren?

 

Maar ze wilden het zo graag, meneer. Was het de zwaar beladen geschiedenis van de race of de symboliek van de knoestige kassei die hen zo koppig deed verlangen? Ik denk dat ik weet waarom de vrouwen vandaag zo diep voldaan over de meet kwamen. Een slordige eeuw en een kwart was hen verteld dat hun tere gestel niet gemaakt was voor dit soort exploot. Hun baarmoeders en eileiders zouden imploderen; het voortbestaan van de mensheid zou in gedrang komen als vrouwen zichzelf aan dergelijke zelfkwelling blootstelden. Dat het voor velen “de schoonste want ellendigste koers van het jaar” was deed niet terzake. Vrouwen moest men tegen zichzelf en de elementen beschermen. Niet voor hen zelf, maar voor de goede orde der zaken. 

 

Vandaag zag ik 123 vrouwen aan de start staan van hun allereerste Paris-Roubaix. Onversaagd en opgewonden. Blij vooral, omdat het eindelijk mocht. Opgelucht, trots en geschonden kwamen ze over de finish, alle slijk en rampspoed ten spijt. Lizzie Deignan ging iedereen voor, haar ongeschoeide handen als pastrami, haar stuur bebloed, haar stem wiebelig van emotie. Lizzie had nochtans al vaker een lastige koers gewonnen. Lizzie had jaren gekoerst op het scherp van de snee, en passant een kind gebaard, en was vervolgens teruggekomen om opnieuw te koersen alsof ze nooit was weggeweest. Lizzie had luid en onbevreesd bepleit dat vrouwelijke renners een zwangerschapsverlof verdienen, zoals iedere andere werknemer. Lizzie had haar stem gebruikt wanneer het nodig was. Uitgerekend op deze heugelijk historische dag voor het vrouwenwielrennen sjeesde dappere Lizzie op 81 km van de finish weg, moederziel alleen, blote handen op een schokkend en schuddend stuur, blik op de einder. Dat Lizzie won was van de zuiverste poëtische gerechtigheid.

 

“Hoe ze zich voelde”, vroeg de journalist obligaat. Wist Lizzie veel. Ze had zichzelf net de koershistorie in gefietst; haar handpalmen brandden, en oh wat was ze vuil en moe. Achter Lizzie’s smalle en beproefde rug kwam de ene na de andere beslijkte renster binnen, grijnzend, ongeacht haar ranking. Allemaal wisten ze wat een bijzondere dag het was geweest. Zo’n dag die je nooit meer vergeet, niet zozeer omwille van de schaaf- en andere wonden, de kou en de smerige nattigheid, maar omdat je samen geschiedenis hebt geschreven; omdat er opnieuw een kassei verlegd is, hoe onooglijk en knoestig ook.