biekesblog


dinsdag 15 oktober 2024

Kom terug

 Geluk zit in een klein hondje: vier baasjes over die grote liefde in hun  leven

Laatste keren worden pas treurig achteraf, wanneer je beseft dat je iets voor het laatst hebt gedaan.

Op zondagavond droeg ik je een laatste keer naar boven, legde ik je voor het laatst op mijn bed en sloeg ik voor het allerlaatst je lievelingsdekentje over je heen. Ik wist dat het wellicht de laatste keer was, maar voor die informatie was er geen ruimte in mijn hoofd. We sliepen allebei onrustig.

Op maandagochtend bracht ik je voor het laatst naar beneden. Daar bleef je liggen, zonder enige interesse in de stukjes ham die ik voor je neus hield in de hoop dat je iets zou eten. Je at niet. Jij die altijd wel een manier vond om bezoekers of gezelschap een stuk worst, een kaasje of wat chips te onfutselen; jij die elke bedorven broodkruimel of weggegooide pizzapunt in de straten tussen Brussel-Zuid en de Zennestraat feilloos wist te spotten, halfblind of niet; jij die de pmd-zakken op straat openknaagde met je drie schamele tanden omdat er eventueel iets smakelijks in kon zitten; jij die koppig en pertinent in de weg ging liggen van zodra iemand zich in de keuken bevond, in de hoop dat daar iets te scoren viel. Je had voor het laatst gegeten en ik had het niet beseft.

Op dinsdag droeg ik je voor het laatst naar buiten. Je warme, zachte lijfje koud en stijf geworden, zwaarder dan ooit. Ik zocht een plekje voor je uit in de voortuin, waar de zon bijna altijd schijnt, waar je graag rondscharrelde als een krielkip terwijl ik onkruid wiedde of zaaide, naast de oude houten bank waarop je soms een dutje deed. Hier hoor je thuis, en nergens anders. Zaterdag plant ik een meidoorn op de plek waar je voor altijd rust. Meidoorns bloeien in tuiltjes gulle witte bloemen in de maand mei, de perfecte maand voor jou, zonnig en zacht, maar nooit te warm. Was het al maar mei.

Kom terug, schreeuwt alles in mij. Er is niks aan zonder jou. Opstaan is niet leuk zonder jouw ongeduld. Gaan slapen nog veel minder zonder je donzige flapoortjes naast mij op het kussen, zonder je knusse geknor. Thuiswerken was fijn omdat jij ronkend naast me lag. Ik hoef niet naar buiten om met je te wandelen, dus ga ik niet naar buiten, want overal laten mensen hun hond uit en ik benijd hen zelfs hun tegenzin, ook al zijn hun honden niet zo perfect als jij. In de supermarkt zie ik de zakjes hondenbrokken met zalm die ik altijd voor je kocht en barst ik in tranen uit zodat mensen naar me staren. Het dekentje dat jarenlang exclusief voor jou op de sofa lag hangt te drogen, en ik heb nu al spijt dat ik je hooiige geur eruit gewassen heb. Ik ruim je spullen op en ruik aan alles, alsof ik je kan opsnuiven. Kon ik je maar opsnuiven.

Alles in huis ademt jou. Want jij was overal waar ik was. 

Ik haat het dat ik plots mijn jas kan aantrekken zonder jouw verwijtende blik. Ik wil niet koken zonder minstens drie keer over je te struikelen of naar de wc gaan zonder het risico dat jouw spitse neus de deur openduwt want hoezo dacht ik even ergens alleen te zijn. De sofa is veel te groot. Mijn bed is ontmoedigend leeg. Je rugzak staat plots in de weg omdat je er nooit meer in zal zitten. 

Alles was leuker, beter, mooier mét jou. Niets is nog hetzelfde zonder jou. 

Kom terug.