biekesblog


zondag 28 mei 2023

Gelouterd

Giro 2023: Roglic slaat sensationele dubbelslag in zenuwslopende  klimtijdrit naar Monte Lussari | WielerFlits

Sommige mensen kijken tijdens het aperitief al uit naar het dessert. Elke gang is slechts een verstrooïng, tot de ober de kar met geduldig en zorgvuldig gerijpte kazen binnen rolt, en de stolp er in één elegante haal afhaalt. Al het beleefde geduld in één tel beloond met een explosie van aroma en smaak. Dat dit een Giro zou worden voor dessertmensen had niemand van tevoren bedacht.

Op papier zag de voorlaatste etappe eruit als een gedrocht dat enkel vorm kan krijgen op de tekentafel van een Giroparcoursontwerper, het slag mensen dat wielrenners moedwillig verwart met Marvel-personages. Ik vroeg me af hoe brak de mecaniciens zich zouden voelen na een half uur achterop een motor over een hobbelig geitenpad met een fiets op hun rug. Sensatiezucht is een hardnekkige kwaal.

De kijkers thuis hadden weken gezeurd dat dit de saaiste Giro ooit moest zijn. In gedachten zat iedereen al in Rome, en nog verder weg, in de Tour de France. Dat leek me niet helemaal eerlijk tegenover de renners, die zich twee weken lang hadden laten waterboarden en hun uitgewoonde lijven nog één keer bergop moesten hijsen voor een bakje lauwe pasta en een hardhandige massage.

 

Monte Santo di Lussari, aankomstplek van de laatste brutale calvarietocht van deze Giro, was in de 19e eeuw een van de belangrijkste bedevaartsplaatsen van de Slovenen. Duizenden bedevaarders waren afgereisd naar Italië om het uur der revelatie van dichtbij mee te maken en hun Primoz luid vooruit te schreeuwen. Geloof en vertrouwen zijn soms lastig van elkaar te onderscheiden.

 

Terwijl Primoz Roglic zich rustig naar z’n fiets begaf zag ik visioenen van een scheefgezakte gele tijdrithelm, van een verfomfaaide man op een fiets die zijn noest nagejaagde droom zag wegtikken als een tijdbom.

Sommige ontredderende herinneringen hangen als de takken van een oude treurwilg over de mooie en glorieuze heen waardoor je die laatste dreigt te vergeten.

Sinds 19 september 2020 vertrouw ik geen beslissende tijdritten meer. Ik geloof niet meer in gedane zaken voor de eindmeet, in teerlingen die zijn geworpen voor het spelletje uit is.

Ik vroeg me af of Primoz ook aan die ene septemberdag dacht, een gedachte als een giftige sluipwesp. Misschien dacht Primoz helemaal nergens aan, behalve aan zijn fiets en aan de weg die hij moest afleggen om te winnen. Wie weet er überhaupt wat Primoz denkt?

Hoe klein was de kans op een dramatische omwenteling? 

 

De gezapige fietswissel van Thomas, die z’n helm afzette en een nieuwe vastgespte alsof hij een zondagmiddagritje aanvatte. De gouden helm van Roglic in een zee van Sloveense vlaggen. De zoutvlekken op de dijen van de leider. Het onverstoorbare tikken van de klok.

En dan, langzaam en aarzelend: het besef dat alles zomaar kon keren. 2 seconden, 8 seconden, 16 seconden. Zou het echt?

Toen Primoz z’n ketting af trapte zag ik een tuimelende hooibaal, het zwiepende stuur van Sonny Colbrelli, een film van recente en vervlogen accidenten die zich in mijn hoofd afrolde als verband om een gehavend rennerslijf. Ik geloof niet in vervloeking, behalve wanneer ik naar de koers kijk, waar ongeluk onevenredig is verdeeld.

Terwijl kijkers gilden en commentatoren panikeerden legde Primoz z’n ketting terug met de standvastige rust van een fietsenmaker zonder haast. 

“Het is voorbij”, zei ik tegen niemand in het bijzonder. Want ik ben geen Sloveense bedevaarder en natuurlijk zou deze man opnieuw het slachtoffer worden van zijn noodlot. Patronen herhalen zichzelf omdat wij erin geloven.

 

Primoz Roglic gelooft niet in patronen. Hij gelooft in zichzelf tot iedereen in hem durft geloven.

Wie goed keek zag drie jaar pech gelouterd in de twee handen die hij voor zijn ogen sloeg toen het besef binnenkwam. Wie al die jaren had opgelet wist wist hoeveel moeite, pijn en hardnekkigheid dit roze truitje had gekost, hoeveel twijfel er geniepig in de scheurtjes van zijn geloof was geslopen, venijnig als kiezelgruis in een schaafwond.

 

De koers is nooit mooier dan wanneer banvloeken bezworen, trauma’s geheeld en patronen doorbroken worden. De koers beloont wie kan wachten.

Seconden

Remco Evenepoel vliegt! Bekijk hier uitgebreide samenvatting van tijdrit in  Giro | Giro | sporza

Geen idee waarom de eerste Giro-week zo geestdodend was, op een rist corona-dutsen en zwierige valpartijen na. Was het de schrik voor die affreuze laatste week met meer hoogtemeters dan betamelijk is? Was het de ondraaglijke druilerigheid van het Italiaanse weer? 

Bijkomstigheid van een ongeïnspireerde week zijn relletjes, anecdotes en akkefietjes, het soort al bij al triviale onnozelheden die met een fietspomp tot bijzondere proporties worden opgeblazen alsof ze belangrijk zijn. Onderhoudend zijn ze zeker, maar voorts is het vooral amusante afleiding van de geeuwerige monotonie.

Wat had Remco precies gezegd over Primoz? Wie had de lange transfer gemaakt per helicopter en met wiens geld? En zag je die cameo van de ket in de video van Geraint Thomas? Kittige quotes, moustachetrends, beenhaar, beenstukken, weerspannige plukjes haar, smakeloze of gewaagde outfits, customized schoenen en roze stuurlint. Wanneer de taart op zich laat wachten storten we ons als wolven op elke kruimel.

 

Het was bijna een opluchting toen er op de voorlaatste dag van de eerste week, tijdens de muurtjesetappe op I Cappuccini, een minideukje in de carrosserie van de roze droom der natie werd geslagen. Eindelijk gebeurde er iets van betekenis. Remco kwam zichzelf tegen, vertelden de analisten. Mij leek het het dat hij vooral muurtjesvreter Primoz Roglic tegenkwam, maar misschien betekent dat soms ongeveer hetzelfde. 

Was het de nasleep van twee keer ongelukkig tegen het asfalt kwakken? Was het gewoon een slechte dag? Wisten wij veel. Er is altijd zoveel wat we niet weten omdat niemand het ons vertelt of omdat we de verkeerde vragen stellen.

De voorsprong ging van 44 seconden naaar een halve minuut. Dingen die een halve minuut duren: de intro van Careless Whisper van George Michael; je veters knopen; 15 diepe squads; een glas water uitschenken en leegdrinken wanneer je dorst hebt; een paar keer diep zuchten. Dertig seconden zijn voorbij voor je het weet, maar soms is je hele leven veranderd en gekanteld na de dertigste tel.

 

Startplaats van de laatste etappe, een lange tijdrit voor turbomotoren, was Savignano sul Rubicone, de plek waar Julius Caesar met zijn legioenen de grensrivier Rubicon overstak. Die oversteek betekende een daad van landverraad vermits generaals nooit met hun leger de Rubicon mochten oversteken, omdat dit de veiligheid van de Senaat en de staat in gevaar kon brengen. Het oversteken van de rivier betekende de start van Caesar’s onstuitbare opmars naar Rome en draaide uit op een ware staatsgreep.

Sinsdien wordt de uitdrukking “de Rubicon oversteken” gebruikt om de onherroepelijkheid van een beslissing of een handeling te vertalen.

Het fijne aan eerste weken van grote rondes is dat niets onherroepelijk is, of het peloton nu de Rubicon oversteekt of niet. De opmars naar Rome is onstuitbaar, maar de staatsgreep is veraf.

 

Onder een tranerige hemel pakte de snelste man van het land 17 seconden terug op de muurtjesvreter, maar intussen denderde het flegmatieke duo van de Welshman en de Schot als een machine dichterbij. “Little bastard”, zag je kwieke oudstrijder Geraint Thomas binnensmonds mompelen in de hotseat. Want wat is in vredesnaam 1 onnozele seconde? Dingen die je kan doen in 1 seconde: met je ogen knipperen; met je tong klakken; “oei” roepen; over je schouder kijken; vallen; vloeken. Eén seconde is voorbij voor je hebt ingeademd, maar soms is die ene seconde genoeg voor de eeuwigheid.

 

“Slecht ingedeeld”, zei de nieuwe rozetruidrager met gepijnigd gezicht, waar gekrenkte verwachting viel af te lezen. De rest toonde korte lontjes en kribbigheid, al bij al niet zo gek na 35 km afzien in de regen. Rustdagen komen zelden te vroeg.

Girokoorts

cycling archives on Twitter: "Stephen Roche follows Visentini at the 1987  Giro with teammate Eddy Schepers close behind. (pic Sergio Penazzo)  https://t.co/4xCvISIw26" / Twitter

De eerste Giro d’ Italia reed in 2009 van Milaan naar Milaan, een lus van 2448 km in 8 dagen. Van de 127 deelnemers zouden er 49 met de fiets terug in Milaan geraken. Eindwinnaar was Luigi Ganna, een noeste metselaar uit Induno Olona die wielrenner werd door elke dag 100 km naar en van z’n werk te fietsen. Luigi verbeterde ook het werelduurrecord. Elke gelijkenis met andere Ganna’s stopt hier.

Volgens de legende speelde de allerzwaarste Giro ooit zich 5 jaar later af, aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, De renners kregen 3609 km voorgeschoteld in 8 dagen. Van de 81 renners aan de start zouden er welgeteld 8 de finish bereiken. Tijdens de zesde etappe, een calvarietocht van 428 km, brak er een sneeuwstorm uit over de Abruzzen, waar de renners 8 cols moesten bedwingen. 400 km lang probeerde favoriet Guiseppe Azzini de 10 minuten achterstand op zijn rivaal Calzolari goed te maken. Hij werd voor het laatst gezien op zo’n 30 km van de finish in Aquila. Daarna ontbrak elk spoor van de renner. In een geïmproviseerde zoekactie klopten organisatoren en journalisten aan bij elk huis in een straal van kilometers rond de plaats van verdwijning. Pas ’s anderendaags werd Guiseppe teruggevonden bovenop een hooibaal in een graanschuur, koortsig, ziek en verkleumd.

Mijn eigen oudste herinnering aan de Giro dateert van 1987. Titelverdediger Roberto Visentini blonk in het roze. In de vijftiende etappe trok zijn Ierse ploeggenoot Stephen Roche tegen de ploegorders in ten aanval, vervolgens driftig achternagezeten door zijn eigen ploeg. Tijdens de laatste klim zakte Visentini compleet door het ijs en verloor hij 6 minuten, de roze trui en de Giro. Roche werd volksvijand nummer 1 van het Italiaanse publiek, dat hem tijdens de rest van de Giro onderweg bespuwde, uitjouwde en met wijn overgoot. De enige steun in zijn queeste kreeg hij van zijn ex-ploegmaats Phil Anderson en Robert Millar en van zijn loyale domestique Eddy Schepers. Visentini was een protserige playboy en Eddy een eenvoudige en vriendelijke jongen van bij ons in de buurt, dus natuurlijk kozen wij partij voor de weerspannige Ier.

 

Toen Eddy Schepers een prille belofte was werd hij nogal voortvarend uitgeroepen tot de nieuwe Merckx. Eddy uit het platte Drieslinter was immers een geboren klimmer. Alleen dat ellendige tijdrijden kreeg hij niet onder de knie. De Merckx-droom werd opgeborgen tot er zich een nieuwe kandidaat zou aanmelden. Wisten wij veel hoe lang we zouden moeten wachten.

Dat Remco Evenepoel wel kan tijdrijden is een understatement. Hij legde de 19,6 km tussen Fossacesia en Ortona af in 21 minuten en 18 seconden aan een gemiddelde snelheid van 55,52 km per uur. Even leek het alsof hij zou opstijgen, tot ver boven het Palazzo Farnese en de Adriatische zee. Het allermoeilijkste aan tijdrijden is jezelf dubbel plooien als een knipmes en in die onnatuurlijke houding onbeweeglijk blijven zitten terwijl je benen ronddraaien aan een waanzinnig tempo. Het allermooiste aan tijdrijden is de poedelnaakte eerlijkheid van de prestatie. Er valt nergens steun te rapen en stratege komt er niet meteen aan te pas.

 

Alleen wordt een grote ronde niet gewonnen door wie sneller kan fietsen dan de rest. Grote rondes worden gewonnen door wielrenners die even goed kunnen dalen als klimmen, even goed kunnen tijdrijden als nadenken, door coureurs die nooit van slag zijn, koelbloedige lieden met een kop die even robuust is als hun uitzonderlijke fysiek. Daarom werd Eddy Schepers niet de nieuwe Merckx. En daarom is de kans reëel dat Remco Evenepoel na de Vuelta ook de Giro wint.

 

Maar eerst volgen er nog 19 etappes om gezwind omhoog te rijden, beheerst te dalen, verschroeiend hard tegen de klok te rijden en ijzig kalm te blijven tot in Rome. De Giro is immers de ronde van de onvoorspelbaarheid, decor van ongeloofwaardige plottwists en onvoorziene winnaars. Geen betere Italiaanse cinema dan het dadaïstische drama genaamd Giro d’Italia.

Witte broek

Wereldkampioen Remco Evenepoel wint Luik-Bastenaken-Luik weer na groots  nummer | WielerFlits

 

Het enige treurige aan een vers wielervoorjaar is dat het voorbij is voor je het doorhebt, alsof we gisteren nog maar aan de start van De Omloop stonden. Hoe we tijd waarnemen hangt af van het perspectief van de waarnemer.

Donkere maanden van smachten en wachten lijken een eeuwigheid te duren. Datgene waar je maandenlang naar verlangt raast voorbij voor je het echt kan omarmen. 

 

De laatste en oudste voorjaarskoers beloofde een topaffiche, een Duel tussen Titanen. Op de flanken van de Côte de Wanne, de Stockeu, de Rosier, La Redoute en la Roche aux Faucons zouden twee uitzonderlijke kampioenen elkaar voor het eerst echt bekampen. Nadal tegen Federer. Messi tegen Ronaldo. Al weken werd gespeculeerd en gepronostikeerd over wie de sterkste zou zijn in Luik.

Na 83,5 km koers, kort na de noen en lang voor er beeld was, werd de zondagse droom een domper. Een stomme put in de weg, zoals er duizend stomme putten verzonken liggen in duizend deplorabele Belgische wegen. Niets bijzonders, tot er een wielrenner over valt die waarschjinlijk onderweg was naar het podium. “Opgave Tadej Pogacar” stond er op het scherm. De man die nooit valt was gevallen. De man die nooit opgeeft was van de fiets gestapt, nog voor hij had kunnen nadenken over de ideale plek voor een aanval.

Een reminder van het universum dat niemand, ook godenkinderen niet, gespaard blijft van tegenslag.

 

Vraag het maar aan Louis Vervaeke. Zeven jaar geleden vijfde in de Ronde van de Toekomst, met een ritzege op La Toussuire. Grote belofte. Op weg naar de wereldtop. Tot alles tegenzat, thuis en op de fiets. Niets liep nog zoals hij wilde. Leeggetraind en uitgehongerd vroeg Louis zich af waar hij mee bezig was en waarom precies. Vandaag rijdt Louis zich leeg in dienst van de wereldkampioen, een rol die hem duidelijk gelukkiger maakt dan verzengende ambities.

Of vraag het aan Quinten Hermans, die in zijn favoriete en seizoensreddende koers lek reed op de plek waar je echt niet lek mag rijden en hoofdschuddend opzij ging. 

Of aan Andreas Kron die nog voor de buitenwijken van Luik over de haag vloog als een blinde zwaluw.

Desillusie is een wielrenner met tegenslag.

 

Weinig dingen schreeuwen zo hard “kom maar op!” als een witte koersbroek. Dus droeg Remco een witte koersbroek. Hij was immers 105 % en dat mocht iedereen zien en weten. Soms ben ik bang dat branie tegenslag aantrekt, maar daar is vooralsnog geen enkel bewijs voor. Matje droeg een witte koersbroek toen hij de Amstel Gold Race bezwoor. Wout droeg een witte koersbroek in zijn eerste cross van het seizoen als wereldkampoen. Een witte koersbroek is een talisman en een voorteken tegelijk. Je komt er enkel mee weg op dagen van glorie en er is altijd een kans dat je je onsterfelijk belachelijk maakt, een risico dat je alleen maar neemt wanneer het zelfvertrouwen uit al je poriën lekt.

 

Zonder de beste wielrenner van de wereld was de enige openstaande vraag niet of Remco Evenepoel La Doyenne zou winnen, maar waar en wanneer hij zou vertrekken en de rest achter zich laten.

Dertig kilometer van de meet, op die goeie ouwe La Redoute, was het zover. Twintig seconden. Drie stevige pedaalslagen. Meer kostte het niet. Het enige wat je moet doen als je zoveel beter bent dan de rest is rechtbliijven en niet lek rijden.

In principe kan een mens op dat moment de televisie uitzetten en zich aan een reeks uitgestelde zondagsklussen gaan wijden. De was die was blijven liggen, de haag die om een snoeibeurt vraagt. Maar ik bleef kijken, gebiologeerd door zoveel brutale dominantie, de laatste kruimels van het voorjaar langzaam smeltend op mijn tong.

Over twee weken start de Giro. Benieuwd in wat voor broek Remco van start gaat.