biekesblog


dinsdag 26 april 2022

Gewichtloos

 Indrukwekkende Remco Evenepoel wint Luik-Bastenaken-Luik, Hermans en Van Aert op podium

Laatste keren zijn mijn minst favoriete keren. Laatste keren zijn de levende bewijslast van de eindigheid der dingen. Ze fluiten de laatste droeve noten van een liedje dat niet lang genoeg mocht duren en bovendien ratelt de presentator door de outro. Gelukkig doet de naam van het laatste grote obstakel in de laatste voorjaarsklassieker wild dromen van fabels vol wonderlijke wezens en sprekende dieren. La Roche aux Faucons torent streng boven een meander van de Ourthe uit. Aan de Noordkant stroomt een riviertje door het dal dat ondergronds verdwijnt, en zich diep onder de aarde, waar niemand het ziet, verenigt met de Ourthe. 

De rots dankt haar naam aan de slechtvalken die er zich een eeuw geleden kwamen settelen. Ik weet weinig over de slechtvalk, behalve dat het ‘s werelds snelste vogel is.

Het allersnelst is de valk wanneer hij zich naar beneden stort op een prooi, een buitengewoon aerodynamische manier van razendsnel vallen.

 

Vallen is het lelijkste facet van de wielersport, maar helaas onvermijdelijk. Wereldkampioen Julian Alaphilippe viel niet aan, maar hard neer en bleef vervolgens zenuwslopend lang tegen een boom liggen, een figurant in een bloederig decor vol gedeukt carbon en gehavende ledematen. Fabels zijn vaker wreed dan lieflijk, maar altijd is er een dappere held die boven de gruwel en zichzelf uitstijgt. Romain Bardet liet zijn eigen kansen en goede vorm liggen op het bebloede asfalt en dook zonder dralen de gracht in om de toestand van zijn landgenoot op te nemen. Als de koers niet wacht, dan wacht er iemand anders, iemand die weet wat belangrijk is.


Terwijl Juju als een zorgwekkend hoopje ellende werd afgevoerd, broedde Remco op een plan, het soort plan dat eigenlijk geen plan mag heten omdat het opzichtig blinkt van voorspelbaarheid, maar dat toch briljant blijkt omdat niemand erin slaagt het te saboteren. Iedereen weet dat hij daar en dan zal aanvallen, maar er valt niets aan te doen, want om een of andere reden klapwieken zijn vlerken sneller dan alle andere.

 

Vallen en vliegen zijn verwarrend verwant, beide een tijdelijke staat van gewichtloosheid. In Lombardije viel Remco als een steen de dieperik in. Ruim anderhalf jaar en ondraaglijk veel gezeur, gejeremieer en betweterij van God, klein Pierke en allerlei zelfverklaarde chefs later dwarrelde de ket lichtvoetig over de meet alsof die daar alleen voor hem was gekalkt. Terwijl Remco de Brabançonne meezong, geflankeerd door 2 landgenoten, dacht ik vanzelf en onwillekeurig aan die andere eigenzinnige, grootgebekte en warmbloedige Belgische wereldburger die ons de dag voordien had verlaten. 

 

Avec leur coeur de vieille mémé

Avec leur esprit de l’air sauté

Ne les mettez pas dans votre jeu

Il y a pas de place pour eux

A eux je montre mon derrière

maandag 18 april 2022

De weg naar Roubaix

Boze Yves Lampaert ziet mogelijk podium in rook opgaan na botsing met  toeschouwer: “Het is een kalf, blijf dan thuis!” | Het Belang van Limburg  Mobile 

Bronchitis, ploeg in de strafhoek, een malcontente baas, vermanende journalisten met altijd maar weer diezelfde lastige vragen, en dan krijgt je vrouw corona, zodat je wekenlang op hotel moet en je je babyzoon alleen maar door het raam kan zien, en je op je verjaardag moederziel alleen in zo’n liefdeloze kamer zit, niet eens opgevrolijkt door je maatje Tim, want die zit ziek thuis. En dan is het eindelijk de dag des heren waarop het moet en zal gebeuren, want ergens moet toch een beloning wachten voor al die miserie, en laten het alstublieft geen paaseieren zijn, maar op z’n minst een vet boeket en een plaats op dat schavot in die afgeleefde piste.

En je trapt, en je hapt en je zwiept en je zwalpt, maar lossen ga je niet doen, dedju, en ze gaan je moeten wurgen om je tegen te houden, want dat podium lonkt en wacht en zingt als een sirene in je oren, en het is daar en nergens anders dat je moet zijn. En je dokkert, en je dendert en je davert over die smerige stenen, harder dan ooit.

En van alle dingen die kunnen fout lopen, nog maar eens een platte band of een ketting met kuren of leeglopende benen of God weet welke ellende een mens allemaal tegenkomt daar in die Noord-Franse velden, is dit het alleronnozelste. Wat doet die mens daar in de weg, enfin, in jouw weg, de weg naar Roubaix nota bene?


Wat denkt die mens, of eerder waarom denkt die niet en waarom moet hij uitgerekend daar staan en op jouw pad met z’n armen staan fladderen alsof er geen legioen vermoeide troepen aan een rotvaart voorbij zal komen draven, half blind van het stof en het zweet? Waarom zit hij niet thuis in de zetel met een taartje, ingedommeld om wakker te worden wannneer de winnaar met een luide bel over de meet glijdt? Supporters zijn tof, maar soms ook even niet.

En je hapert, en je kukelt voorover als een wilde kleuter op een schommelpaard, en je stuitert met al je ruggenwervels over die klotekasseien en lap, weg is dat podium. De sirenen zwijgen. Er is alleen nog geroep en gelal en het geluid van wielen over kinderkopjes en terwijl je vloekend rechtkrabbelt en terug op je fiets sukkelt rijdt Dylan Van Baarle alleen naar die lelijke, maar prachtige piste en vlamt die vervelende superman van een Van Aert met die gechronometreerde Zwitser in z’n kielzog naar de rest van het podium.


Al die moeite, al die ellende, al dat geploeter voor niks. Geen feest in Izegem of Ingelmunster. Geen bloemen voor Astrid. De weg naar Roubaix stopte aan afrit 10, die nergens heen leidt.

Kansen zijn karig als zonnebloemolie in oorlogstijd. En als ze weg zijn komen ze nooit meer terug.

Ruis

Remco Evenepoel verbaast met zijn uiterlijk: "Met het esthetische aspect  zijn wij niet bezig" | Redactie24 

Ik vermoed dat Belgische coureurs door collega’s van elders al eens benijd worden om hun natuurlijke habitat. Een heel seizoen kunnen koersen op een afstandje van niks, een supportersclub in het café van de neef van de bomma en altijd blije mensen die je aanmoedigen. Een habitat waar een Noor of een Rus alleen maar van kan dromen. “Wat doe jij precies? Wielrennen? Nee, maar wat doe je écht?”

Die vruchtbare humusrijke grond heeft helaas ook nadelen. Van zodra je blijk geeft van bovengemiddelde aanleg is het hek van de dam en lig je permanent onder een vergrootglas. Waar en hoe lang je traint, wat je eet, met wie je date en met welke auto je rijdt: elk facet van je monotone bestaan wordt een zaak van staatsbelang die collectieve aandacht opeist. Fietstalent wordt in geen tijd publiek bezit. Ongevraagde adviezen vliegen je om de oren als spervuur. Iedereen weet beter dan jij wat je moet doen en hoe je dat het best aanpakt. 

 

Zelfs de zegen van een onbesproken aanloop kreeg het jongetje Remco niet cadeau. Vijf jaar geleden pas ruilde Remco Evenepoel z’n voetbalschoenen voor een setje klikpedalen. Een jaar later werd hij twee keer wereldkampioen met een verbluffende voorsprong op de rest. Helaas. Het land stond op z’n kop, de camera’s draaiden overuren, een nieuwe vaderlandse tourwinnaar was opgestaan. Overal waar Remco startte moest en zou hij winnen. Van groeien in de luwte kon geen sprake zijn.

Wie met zoveel verwachting op de schouders fietst kan alleen maar verliezen. 

Hij kan niet sturen. Hij kan niet dalen. Hij is niet weerbaar genoeg. Hij denkt niet na. Hij zou beter eendagskoersen rijden. Een afknapper. Over het paard getild (de ironie). Over geen enkele coureur zijn meer brutale en gratuite meningen gevallen dan over het wonderkind uit Schepdaal. Want natuurlijk won Remco niet overal en altijd. Natuurlijk maakte Remco fouten. Natuurlijk zat het soms eens tegen of had hij een slechte dag. Natuurlijk viel het kostuum dat hem was aangemeten veel te groot uit, en niemand koopt nog op de groei. Boven het Vlaamse maaiveld wacht de zeis.

 

Dat Remco de ronde van het Baskenland niet heeft gewonnen kan me weinig schelen. Want daar reed geen wispelturig en overschat jongetje. Daar reed een man die zich kundig en beheerst door duizelingwekkende bochten naar beneden wierp en dapper z’n beste benen pijn deed in de steilste wedstrijd van het jaar. Een feest voor het kritische oog en het wild pulserende wielerhart. Alles deed Remco juist. Chefs wielrennen en analisten die het beter weten zijn vooral ruis in de verte. Ik wens Remco een paar oerdegelijke oordopjes.

dinsdag 5 april 2022

Calamiteiten

 Indrukwekkende Tadej Pogacar boos op zichzelf na Ronde van Vlaanderen:  'Maar Mathieu was heel goed en we waren aan elkaar gewaagd' | Wieler Revue

Koers is de meest oneerlijke sport ter wereld. Daar neem ik geen woord van terug.

Een koers is geen wedstrijd, maar een odyssee vol calamiteiten: lekke banden, kettingbreuken, in de weg wapperende jasjes en vlaggen, overstekende honden, verstopte vluchtheuvels, windstoten en andere onnozelheden met meer impact dan wenselijk en waardig is.

 

Wat als de auto van de koersdirecteur niet schielijk over de fiets van Jesper Skibby rijdt? Wat als de derailleur van Museeuw niet blijft haperen? Wat als de Leeuw van Vlaanderen niet in het decor wordt gereden door die idioot van een Bruno Boscardin? Wat als Frank Vandenbroucke niet tegen de grond kletst in de eerste bocht van De Muur? Wat als Fabian Cancellara niet over een weggegooide bidon buitelt? Wat als Greg, Olli en Peto niet aan de jas van Bas blijven haken ? Wat als Julian Alaphilippe niet tegen een stilstaande motor knalt? Wat als Lotte Kopecky geen kettingpech krijgt aan de voet van de Oude Kwaremont? Wat als Sep niet valt, en valt, en valt, en nog een keer valt? Wat als Wout van Aert geen stom virus opdoet 3 dagen voor de Ronde? Wat als Christophe Laporte niet in een gracht duikt op een hoogst onfortuinlijk moment?

We zullen het nooit weten. Hoe de dingen hadden kunnen lopen blijft voor altijd verstopt in de plooien van het lot, waar stof samenklit tot spijt.

 

De weg naar roem en glorie gaat niet over rozen, maar langs venijnige doorntakken. Een prikje en alle hoop vervliegt als pollen in de lente. 

Ach, niets is voor altijd. Wie weet nog hoe Pol Deman de allereerste Ronde van Vlaanderen won? Later werd Pol werd levenslang geschorst omdat hij meereed met een wagen in plaats van zelf te trappen. Alsof zoveel karma niet volstond werd Pol tijdens de Grooten Oorlog betrapt als spion en kreeg hij de doodstraf. Maar Pol overleefde de oorlog, werd behangen met medailles en eretekens en kreeg zowaar zijn koerslicentie terug, waarna hij Parijs-Roubaix en Parijs-Tours won. Karma neemt rare bochten en soms haar tijd, maar vergeet niet. Vergeten is voor mensen.

 

Alle voorbeschouwingen, wenskaarsen, schietgebeden en offers aan Onze Lieve Vrouw van de Heilige Spaak ten spijt bleef ook deze uitgave van de Ronde niet gespaard van goddeloze onvoorzienigheid en coups de théatre die we achteraf bekeken feilloos hadden kunnen voorzien.

De swing en schwung van het Sloveense wonderkind, het geknars van de kasseien onder de daverende wielen van Mathieu Van der Poel: stonden ze niet in de sterren geschreven?

Overmacht laat zich niet bedwingen door karma of calamiteit. Overmacht kijkt rond, haalt rustig adem en vertrekt zonder groetjes. Ze schokschoudert niet, maar glijdt door het decor waarin iedereen figurant wordt. Ze wint niet, maar verplettert, tenzij ze wacht tot het te laat is.


Kruip op de tank, spreek tot het volk
Zwaai met de vlag, bundel de strijd
Grijp dan je kans, grijp naar de macht
Maak een steen van je hart en regeer als een man
Maar wacht niet te lang
Jongen waar wacht je op
Wacht niet te lang

(‘Wacht niet te lang’, Gorki)

De grijns van de toekomst

 Winnaar Biniam Girmay zou Gent-Wevelgem eigenlijk niet eens rijden |  Sportnieuws

Elk jaar dezelfde vraag van de koersleken in mijn directe omgeving: Hoezo Gent-Wevelgem start niet in Gent? Voor eens en voor altijd: Van 1934 tot 2002 lag de start wel degelijk in Gent, tot een eerbiedloze onverlaat in een vlaag van verstandsverbijstering besloot dat het onooglijke Deinze geschikter was. Als je eenmaal begint te morrelen aan tradities is het hek van de dam en kan je net zo goed de hele boel overhoop gooien, dus sinds 2020 vertrekt het peloton in Ieper. Erg veel doet het er voorts niet toe. Wat telt zijn de Moeren, de Kemmelberg en de wind.

Of er wind staat en hoeveel en van waar hij komt is een van de prangendste kwesties omtrent Gent-Wevelgem, een koers met een bewogen windgeschiedenis. De stormeditie van 2015 staat in het koersgeheugen gegrift, met renners die als dorre bladeren de gracht in geblazen werden tijdens hun doortocht door de Moeren. 

Elke fatsoenlijke voorbeschouwing op G-W vereist dus een blik op de weersvoorspellingen. Die stelden bij voorbaat teleur: de wind gaf niet thuis. Geen waaiers in de Moeren. Maar ach, in een streek die oorlog ademt en vrede predikt vecht je misschien beter zonder valse wapens.

 

Alles aan de Westhoek ademt dingen die voorbij zijn maar nooit vergeten worden. Vlaamse velden vol verlies en verdriet.

Midden in die velden reed snotneus Biniam Girmay. Nog niet zo lang geleden een bevlogen jongen die de onverharde wegen van Asmara, Eritrea onveilig maakte met z’n mountainbike. Vandaag een instantheld op Vlaamse kasseiwegen. In geen tijd veroverde Bini menig koershart door redelijk onvoorbereid, schijnbaar per abuis, maar pertinent voorin te eindigen in ongeveer elke onverkende en onbekende voorjaarskoers.

Lustig en gezwind dokkerde Bini over kasseien en hellingen die hij nog nooit van dichtbij had gezien, nauwelijks onder de indruk van de Vlaamse koersgekte en de heldenstatus van zijn collega’s, even blij als oplettend.

 

Je wist dat die grote zege eraan zat te komen, dat het een kwestie van tijd was. Niet of, maar wanneer?

Vandaag, was het antwoord. Want waarom zou je wachten om te doen waartoe je bent voorbestemd? Nu is vaak het juiste moment.

En wat een moment zou het worden. De beste ploeg van het voorjaar kloppen in een zenuwslopende sprint, in een koers waar je eigenlijk niet aan mee zou doen, maar je was hier nu toch. Van “ooit een steengoede renner worden” naar “een steengoede renner zijn” terwijl je met je ogen knippert.

 

Natuurlijk is het baanbrekend dat een renner van kleur en uit een continent zonder klassiekers een grote koers wint. Maar misschien moeten we Biniam Girmay niet omhangen en bevangen met een lading symboliek en verantwoordelijkheid waar hij niet voor gekozen heeft. Rolmodel word je soms tegen wil en dank. Ik kan alleen maar denken aan al die eenzame maanden, ver weg van huis en thuis, die de achttienjarige Biniam doorbracht in Zwitserland, moederziel alleen op een kamertje; een leven van slapen, eten, trainen en missen, op repeat; en hoe zoveel gemis en hardnekkigheid vandaag eindelijk loonden. In de podiumgrijns van Biniam lag de toekomst van de koers verscholen.