biekesblog


zondag 20 maart 2022

Levensverachting

Matej Mohoric taken to hospital after bike snaps in two in 'awful crash' at  Giro d'Italia on Stage 9 - Cycling video - Eurosport 

In 1920 won voormalig textielarbeider en worstelaar Gaetano Belloni, de Italaanse Poulidor avant la letttre, de wielerwedstrijd Milaan-San Remo met 2 uur voorsprong op de nummers 2 tot en met 5.

Belloni fietste zonder rechterduim en -wijsvinger vermits hij beide lichaamsdelen kwijtraakte in een fabrieksongeval. Vandaag zou Gaetano al lang een hyper-innovatieve prothese hebben gehad, eentje met extra-grip en vernuftige opties tegen allerlei ongemakken inzake doorbloeding, lichaamstemperatuur en transpiratie-afdrijving.

Voor alles lijkt vandaag een oplossing te bestaan. Anti-lekbanden, ijsvesten, softshell windstoppers, windtunnelonderzoek, lizard skins stuurlint en elektronische deraiilleurs. Innovatie en techniek verhelpen elk koerseuvel, van zodra iemand begrijpt dat winnen niet alleen met de benen gebeurt.

Zo wordt verteld dat Constante Girardengo tijdens Milaan-San Remo ergerlijk lang met een weerspannig vastgevroren wiel klungelde en uit woede z’n fiets tegen de grond kwakte en een kruis in de grond tekende als teken van opgave. De verlossende snelspanner liet niet lang op zich wachten, met dank aan een andere Italiaanse renner, Tullio Campagnolo, die het gehannes met wielen zo beu was dat hij zwoor zelf een handiger systeem uit te dokteren, een belofte die hij plechtig nakwam.

 

Net als je denkt dat alles zo onderhand wel is uitgevonden, komt er iemand met een nieuwe gekkigheid op de proppen. Zo verscheen Matej Mohoric aan de start in Milaan met een ‘dropper post’, een snufje uit het mountainbiken, dat een renner toelaat om met een druk op de knop de zadelhoogte aan te passen. Als het zadel zakt kan je er ver achter gaan hangen om je zwaartepunt te verplaatsen. Bovendien kan je met zo'n dropper veel lager op je fiets gaan zitten, wat aerodynamischer is in de afdalingen. 

 

Ook wanneer hij zonder dropper koerst kijk ik met tegenzin en roffelend hart naar een dalende Matej Mohoric. Vorig jaar kukelde Matej in de Giro op spectaculaire wijze over kop in een scherpe bocht tijdens het afdalen van de Passo Godi. Even later werd hij per brancard weggevoerd. Sommige mensen leren uit de gevolgen van hun roekeloosheid. Anderen zijn immuun voor angst of wanen zich onsterfelijk.

Ook zondag, tijdens de krankzinnige afdaling van de Poggio, ging het twee keer bijna mis. Terwijl Matej rakelings langs een muur scheerde prevelde ik een schietgebedje voor de mensen die van hem hielden en deze zelfmoordactie ongewild aanschouwden. Dit is doodsverachting, bedacht ik. 

Koersen doe je om te winnen, maar welke prijs is de zege waard? Een vinger? Een vinger en een een duim? Een jaar revalideren? Een gebroken huwelijk? De slapeloze nachten van je moeder? Op de beurs der zeges overstijgt de vraag het aanbod permanent, een garantie op woekerprijzen. 

 

Geen enkele slimme uitvinding of hoogtechnologische innnovatie beschermt een mens tegen het noodlot van een gemiste bocht, een confrontatie met een muur of een wenkend ravijn.

Wie de dood veracht, veracht vooral het leven.

maandag 14 maart 2022

Pogalyps

 Tadej Pogacar is klaar voor 2022: “Als ik in de Ronde van Vlaanderen een  kans krijg, dan pak ik hem” | Wielrennen | hln.be

Wielrennen wordt tegenwoordig uitgedrukt in wattages en VO2 max-scores. De hoeveelheid energie die een renner kan leveren per tijdseenheid, het volume zuurstof dat een renner kan transporteren en metaboliseren per minuut inspanning: op basis van staalharde data schatten we het potentieel van een wielrenner. De prestatie van vandaag voorspelt de mogelijke prestaties in de toekomst.

Die toenemende verwetenschappelijking en statistificatie verdeelt de meningen, tussen zij die wielrennen zomaar een sport vinden en zij die in de koers een hybride kunstvorm zien.

Hoeveel heroïek blijft er over van een exploot wanneer het in tabellen en grafieken belandt? Hoe onverschrokken is de held(in) met de blik gefixeerd op het fietscomputertje?

Lijden is een onmisbare factor in de appreciatie. Diep gaan, labeuren, sloven, baggeren, jakkeren, ploeteren, stuk gaan willen wij zien. De smarten van een renner worden niet gemeten of vergeleken, hoogstens gesmaakt.

 

Renners die niet lijden zijn een aberratie, een aanfluiting van de edele essentie van de wielerkunst. Ze bieden een ander, minder doorleefd, voornamelijk beleefd esthetisch genoegen dan de zwoegende stoempers die kwijlend en grimassend over de meet komen, waar goddank iemand klaarstaat om hen op te vangen voor zij uitgedoofd ter aarde storten. Renners die niet lijden verpesten de sfeer nog voor het feest ontaard is.

 

Onder alle niet-lijdende wielrenners in mijn geheugen is er geen die met zulk aanstootgevend gemak rondtrapt als het zondagskind Tadej Pogaçar, de zoon van Pippi Langkous en Huckleberry Finn. Alles aan Tadej roept ontsteltenis op: de schijnbare achteloosheid waarmee hij uithaalt, het plukje haar dat steevast weerspannig ontsnapt uit zijn aerodynamische helm, de grijns van een kwajongen die net belletje trek deed bij de bitsige buurvrouw die verdwaalde ballen lek prikt. Tadej koerst niet, maar speelt.

Tadej zou even schattig en vermakelijk kunnen zijn als een kwispelende puppy, als hij niet zo onheilspellend was.

Onheil kondigt zich zelden aan als een afzichtelijk monster, maar komt onuitgenodigd binnen als een charmante stofzuigerverkoper. Je opent de deur en het is al te laat. 

 

De data, statistieken en grafieken van Tadej tonen zijn potentieel aan de hand van een steile opwaartse curve. De puppy wordt een meute hongerige bloedhonden. De kwajongen wordt een straatbende. De stofzuigerverkoper worden drie stofzuigerverkopers.

Er is niets aan te doen”, verzuchtte de commentator gelaten, toen de schavuit een tandje bijstak zonder te ademen en zijn speelkameraadjes zieltogend achterliet.

Dingen waaraan niets te doen valt zijn noodlottig. Noodweer; een epidemie; de zeven plagen van Egypte; de sirenen, heksen en eenogige reuzen die Odysseus belaagden: allemaal noodlot.

Tadej Pogaçar is noodlot op twee wielen; aangekondigd, voorspeld en voorzien, maar niet op legale of moreel acceptabele wijze af te weren. In noodlot valt enkel te berusten.

 

 

zondag 6 maart 2022

Monumentaal

 Strade Bianche féminines : Lotte Kopecky l'emporte + classement complet 

Al jaren wordt er gedisputeerd over de vraag of de Strade Bianche al dan niet een monument mag heten. Het zal je wat. Monumenten zijn restanten van een verleden dat nooit meer terugkomt, waaraan niets meer valt te verhelpen.

Terugkijken helpt een mens niet vooruit, helemaal niet op de fiets. Wat baat het terug te denken aan die lekke band op 36 km van het Piazza del Campo, die weerspannige ketting aan de voet van de Oude Kwaremont, die leegloper en die veel te grote reservefiets in de finale van je allereerste Parijs-Roubaix, die valpartij in Tokio? Waarom zou je graaien in die grabbelbak vol rampspoed en tegenslag in je geheugen?

Vandaag kijk je vooruit, naar het roomkleurige grind waar je tubes wonderlijk ongehavend over heen rollen, alsof je zit te zwiften; naar het wiel van de taaiste tegenstand.

 

Ze zeggen dat je een sprinter bent, dus je naam ontbreekt in de lijstjes met topfavorieten. Ze zeggen dat die laatste strook te steil is voor jou. Ze zeggen dat je het eenzame uithangbord bent van het vaderlandse vrouwenwielrennen, woorden die als een molensteen om je nek hangen. Ze zeggen zo veel. Zelf zeg je doorgaans niet zo veel, want er wordt al genoeg gezegd en soms het stomste eerst. 

 

Al wat vandaag telt is dat wiel. Dat zwiepende, zwierende, striemende wiel van die pezige vrouw voor je, die Marvel-heldin die alles al gewonnen heeft en maar niet wijken wil; die nooit geklopt wordt bergop; die Colombiaanse cols bedwingt zoals Pacman koekjes weghapt. Haar wiel is het centrum van je universum-voor-één-dag.


En de cipressen schudden van nee en knikken van ja in de voorjaarswind die het stof tot in je longen jaagt, en het regent drieste demarrages, maar jij blijft onverstoorbaar zitten waar je zit, achter dat wiel. Tot er niemand meer is behalve jij en dat op hol geslagen wiel dat de Via Santa Caterina bestormt alsof de weg niet stug omhoog loopt, maar gemoedelijk glooit. En oh, wat zou je graag gaan liggen want je kan niet meer, maar je mag niet liggen, want je moet trappen, en je klampt en je bijt en je stampt, en Anna schreeuwt je trommelvlies aan flarden tot je hoofd suist, en je dijen janken, en het is niet meer ver, maar wel nog vreselijk hoog, en daar is de bocht, en je weet niet waarom maar je neemt hem langs de juiste kant, en de mensen roepen, maar je hoort ze niet, en plots is het weg, dat wiel. Plots is er niets meer behalve die prachtige reusachtige schelp van een plein die zich als een vriendelijke hand voor je opent en waar je schreeuw galmt als de klokken van de Torre della Mangia die Pasen en Kerstmis tegelijk luiden.

Eindelijk mag je gaan liggen.

Helden

 ImageNiets annonceert de nakende lente en een langverwacht nieuw seizoen als een peloton popelende renners in het Kuipke, waar hun namen weerklinken als kerkklokken op een hoogdag.

Geen doeltreffender remedie tegen weltschmertz en moedeloosheid dan het smachten naar de eerste blijde intrede van een kolonne wielrijdende helden. Nooit hou ik meer van Vlaanderen dan op dit soort dagen, wanneer onooglijke steenwegen en hobbelige kasseistraten voor één dag gewijde grond worden, waar morgen alweer een tractor of een mestkar overheen dendert.

 

Zelfs koersfans die stellig beweren dat slecht weer het koersverloop bevordert juichten stiekem toen ze de zon over paraat gehelmde kruinen zagen schijnen. Niet omdat wij zo innig meeleven met verkleumende renners, maar omdat een volksfeest beter gevierd wordt op straat dan in een schemerige huiskamer. Met autokoffers en campers vol proviand en gelegenheidsmeubilair trokken feestvierders naar de Haaghoek, de Leberg en de Kapelmuur. Ze pleurden een afgedankt neplederen bankstel of een klaptafel op de stoep, gaven thermossen lauwe koffie, stukken taart en frisse pintjes door. Op het terras van café Den Drijhaard in Brakel verbroederden luidruchtige studenten met minzame zeventigers die zich de Omloop Het Volk nog herinneren. Kinderen dartelden als bedrijvige bijen door het gewoel in piepkleine Jumbo-Vismatruitjes.


Wie nooit naar de koers gaat begrijpt niet waarom mensen naar de koers gaan. Waarom zou je een comfortabele sofa en de koelkast binnen handbereik ruilen voor een tochtig gehucht om een meute op hol geslagen fietsers in een flits voorbij te zien razen? Waarom zou je zoveel moeite doen om zo weinig te zien? De essentie is niet wat er te zien valt, maar wat haast tastbaar in de lucht hangt, als pollen en stuifmeel: goesting. De goesting om te leven, om even ergens volmaakt content te zijn, om met een wildvreemde te praten, om samen vriendschappelijk een van de heerlijkste bijkomstigheden van het leven te fêteren.

 

En zo riepen wij luid en eensgezind: “Allez Tiesj!”, een leuze die naadloos overging in “Allez Victor”, uitbarstte in een oorverdovend “Allez Wout”, en nog genoeg adem vond voor “Allez, Lotte!” en “Allez Annemiek!”. Allemaal helden voor één dag.

Onze helden kunnen fictief, dood of levend zijn. Doorgaans vertonen ze moed, talent of bravoure in hun daden, liefst ook in hun spreken en denken. Altijd vertellen ze iets over onszelf, over onze wensen, dromen en verlangens.


Niet elke held is een winnaar. Niet elke winnaar wordt een held. Wat van mensen helden maakt is hoe ze obstakels overwinnen en wat ze ons vertellen. Een wereldleider zet zijn status in om te vernietigen en te heersen. De held kijkt omhoog, kust een paar geliefden, erkent de relativiteit van de triomf en herkent de essentie van het bestaan. Echte helden weten immers wat belangrijk is: het leven, de liefde en de vrede.