biekesblog


maandag 28 augustus 2023

Sneeuwvlokjes

 Vuelta a España stage 1 report: DSM-Firmenich benefit from early start in  opening TTT - Escape Collective

Wanneer het koersseizoen op z’n laatste poten naar de finish strompelt tasten fanatici nog eens diep in hun buidel vol geestdrift.

Zelf hou ik stiekem meer van de Vuelta dan van zijn twee grote broers. Ik laat mij meeslepen door het besef van het nakende einde: het einde van een zomer die in ieder geval tekortschoot; het einde van alweer een glanzend koersseizoen. 

Ach, Spanje, land vol brutaal en braakliggend landschap dat geen toegevingen doet. Je wordt er niet instant verliefd op, maar leert er onvoorwaardelijk van houden, zoals je alleen van een driepotige straathond met vlooien en streken kan houden.

Bovenal is de Vuelta de ronde van de laatste kansen, waar desperados elke grove morzel grond beschouwen als een ultieme opportuniteit; waar elke etappe zich ontrolt in een broeierige sfeer van lichte waanzin, in de chaos waar de organisatie al decennia prat op gaat.

 

Tegelijk zijn er legitieme redenen om de Vuelta luidop te vervloeken. Chaos is gezellig tot er miserie van komt.

Uitgerekend in het droogste land van Europa, waar de alfalfavelden kraken, draaide het openingsweekend van de Vuelta uit op een kletsnatte tragedie in twee bedrijven.

 

Op zaterdag viel de langverwachte regen met bakken uit de hemel boven Barcelona. Renners gleden als curlingschijfjes over het zompige asfalt in dé ploegentijdrit van het jaar. Alsof dat niet volstond werd het abrupt pikdonker. De laatste ploegen werkten hun tijdrit af in het soort duisternis dat de avondklok inluidt in oorlogstijd. De onfortuinlijke Laurens De Plus werd na een paar kilometers op Spaanse bodem als een slordig belegde pizza in een ambulance geschoven.

Blind reden renners naar de verlossende streep, sidderende reetjes in een donker woud waar het knallen van de jagers galmt. Wie won deed er niet meer toe; wat bijbleef was de angst in rennersogen; wat aandacht vroeg was de kolkende colère van de titelverdediger die zich niet liet sussen voor de huiskamervrede van de brave kijker en het imago van de sponsor.

Ik was blij dat Remco pisnijdig werd en zich geen ruk aantrok van wat de mensen over hem zouden denken. BBelangrijke dingen worden pas gezegd als iemand het durft. Die iemand was niet gevallen en had nog een voltallige ploeg. Die iemand had kostbare seconden gewonnen op zijn rivalen, meer dan hijzelf geplaagd door tegenslag. Remco’s driftbui ging dan ook niet over hem, maar over de onaanvaardbaarheid van de levensgevaarlijke toestand waar hij en zijn collega’s net in hadden geraced. Er is veel, en tegelijk ontstellend weinig veranderd sinds Octave Lapize de organisatoren van de Tour in 1910 voor misdadigers uitschold. 

 

Ook dag twee bracht niet de verhoopte feestvreugde. Noodweer doopte het parcours om tot een waterparadijs. De ASO vond zowaar het bad weather protocol terug, een document dat pas bovengehaald wordt wanneer er sprake is van orkanen en landverschuivingen. Renners roerden zich, organisatoren beten een beetje in het stof, sofakijkers zeurden dat renners tere sneeuwvlokjes waren, renners vielen.

Sinds de beginjaren van het wielrennen hebben meer dan 100 wielrenners de koers niet overleefd. “We zijn maar pionnen in het spel” zei Geraint Thomas cynisch, nadat hij zichzelf een nacht had gepijnigd met schuldgevoel over wat zijn maatje De Plus was overkomen. Misschien had hij wat trager door die bocht moeten gaan, nog beter moeten opletten. Het soort kwellende zelfreflectie waarvan je hoopt dat ze de weg vindt naar de hoogste regionen van de wielrijderij en doorsijpelt naar tal van huiskamers.

Pole position

 Lotte Kopecky verovert wereldtitel op de weg

Wereldkampioen is een prachtig woord. Vier sierlijke, maar krachtige lettergrepen, en uiteindelijk zijn er bitter weinig die het worden: wereldkampioen, de beste van de wereld.

Ik sliep al een paar dagen slecht en onrustig. Want de kans was zo groot, en als kansen luid en aanwezig zijn, dan word ik nerveus. Vanochtend dacht ik aan Yvonne Reynders, pionier en ploeterrenster uit een tijd waarin koersende vrouwen een curiosium waren. Ik dacht aan Nicole Van den Broeck, die het allemaal niet meer heeft kunnen meemaken, vijftig jaar na haar eigen wereldtitel. Nicole die nooit geëerd werd. Nicole die met een paar Russische rensters aan de toog van een café in Barcelona belandde om haar titel te vieren, want het Belgische team had het druk met de trammelant tussen Eddy en Freddy. Sinds die dag heeft het vrouwenwielrennen een hoge vlucht genomen, over veel te veel obstakels en obstructies heen klauterend, een eigen weg zoekend, van een onderzoekend en spelend kind culminerend in een vrouw als een Zwitsers zakmes, een vrouw met een betonnen kop en gouden benen.

 

Lotte Kopecky startte in pole position en als absolute topfavoriet in Glasgow. Ik zou dat zelf niet graag doen, ergens topfavoriet in zijn. Want iedereen kijkt naar jou, je bent nooit op je gemak want iedereen wil wat van je, en je dat je au fond eerder timide bent is geen geldig excuus, dus je overstijgt je remmingen en je drempels, wat bovengemiddeld veel energie van je vraagt.

Er is niets lastiger dan als topfavoriet een wedstrijd winnen. Er is niets lastiger dan winnen wanneer het leven je dwars zit, op allerlei fronten, omdat winnen focus vraagt, en focus is wat je niet over hebt wanneer er zoveel andere dingen zijn die je opslorpen, dingen die een leven tekenen. Wie haar al even volgt kent de winnersblik van Lotte Kopecky, de blik van een hongerig roofdier dat rücksichtloos achter de prooi aangaat, dat zich geen seconde laat afleiden van het einddoel, van de inzet. Ik ken die blik. Ik heb hem al vaak gezien, hij maakt mij nerveus en overmoedig. Hij kondigt oorlog aan; hij zet mijn huis op stelten en jaagt mijn kinderen weg. Lotte‘a clock noemen we het.

 

België is een koersland; nee, hét koersland. Dat was het al lang, een hele eeuw lang, maar in hoofdzaak voor mannen. Koersende vrouwen waren lange tijd een anomalie, een uiting van lelijkheid, excentriciteit en eigenzinnigheid die allesbehalve welkom was. 

Er zijn woorden te weinig om te bevatten wat Lotte Kopecky betekent voor haar sport. De tomeloze inzet van Sanne Cant, Justine Ghekiere en de rest, hun collectieve vreugde na het binnenhalen van die vurig begeerde gouden medaille, na het heersen van de beste wielrenster die we ooit hebben gekend, vertellen een lang en ingewikkeld verhaal, dat je alleen maar kan begrijpen of voelen als je de geschiedenis van de sport kent en begrijpt, een verhaal dat je het best kan plaatsen als je decennia hebt gewacht op eerherstel voor Yvonne, Victoire, Nicole en zoveel anderen; als je hebt gejuicht voor de broeierige, nietsonziende en hongerige blik van een vrouw op een fiets, die rondkijkt, taxeert, inschat, toeslaat. Een blik die hommeles verraadt, die zich niet laat intimideren, die de overhand neemt en doet wat iedereen verwacht alsof het vanzelfsprekend is, ook al is het dat helemaal niet. 

 

Zolang het duurt kijk ik met niets dan bewondering en dankbaarheid naar deze eigenzinnige, koppige en krachtige vrouw, die zich niets in de weg laat leggen; die de weg zelf aanlegt. Laat niemand zeggen dat het simpel was, een zondagspad over rozenblaadjes. Laat niemand iets afdoen aan haar grandeur, aan de betekenis van Lotte Kopecky, heldin en rolmodel tegen wil en dank, maar met meer gratie dan we verdienen.