biekesblog


donderdag 24 december 2015

Lijstjestijd

-->
Hoeveel beter we zijn in terugkijken dan in vooruitblikken, het blijkt jaarlijks, wanneer de kerstkalkoen wordt geslacht, radiozenders hun klefste muziekarchief openen en de weeïge geur van glühwein ons de adem beneemt.

Eindejaarslijstjes vol boeken, voorstellingen en muziek om ons te wijzen op al het moois en interessants dat we gemist hebben, terwijl we gemakzuchtig en vruchteloos op de bank naar de Slimste Mens keken, op Facebook rondhingen of de was vouwden.
Naast al het onmisbare moois dat we helaas hebben gemist, zijn er de affreuze en deprimerende jaaroverzichten. Retrospectie die hoogst zelden gewag maakt van ontroerende schoonheid. Alsof zo’n jaaroverzicht als voornaamste doel heeft een collectieve zucht van opluchting te laten ontsnappen. Opluchting dat het voorbij is, dat we het hebben overleefd, ondanks de dreiging, de terreur en de rampspoed, wij overlevers en uitverkorenen.

Wie heeft er eigenlijk iets aan dat gegrasduin in wat voorbij is? Wie heeft er zin om tegelijkertijd met de neus op uitgeklede en bedroevende nieuwsfeiten te worden gedrukt en in eenzelfde vloeiende beweging te worden gewezen op wat hij miste, naliet of vergat?

Hoeveel zinnigs valt er eigenlijk te zeggen over wat voorbij is, wanneer de geschiedenis leert dat wij niets van haar wensen te leren?
Dat wij collectief en individueel dezelfde onverklaarbare stommiteiten blijven herhalen. Dat we nee denken terwijl we ja knikken. Dat we in slecht gecamoufleerde valkuilen blijven trappen, alsof we de vorige kwetsuren vergeten zijn, ook al jeuken de littekens en blijven de schrammen aan onze kleren haperen.

Waarom kijken we niet wijselijk vooruit, ver genoeg om daar iets te ontwaren dat substantieel anders en beter is?
Vooruitkijken vraagt moed, meer dan we te geef hebben, meer dan onze zuinige hoop verstandig acht. Geloven dat de wereld er volgend jaar al veel beter uitziet, het vereist meer welwillendheid dan eender welke religieuze overtuiging.

Moed is lastig en uitputtend. Moed vreet energie als een peuter, als een smartphone van drie jaar oud. Moed is gerantsoeneerd als roomboter in 1944. Moed lijkt verdacht veel op dwaasheid.

Dus blijven we halsstarrig in het hier en nu, surplacend, watertrappelend, neus en ogen krap boven de waterlijn, waar zuurstof is en we net de horizon zien aftekenen.

Ik wens ons allen veel moed.