biekesblog


zondag 28 juli 2019

Dag 23: Het Zwarte Gat


“Het is maar sport”, probeerde een vage kennis me te troosten terwijl ik eergisteren ontzet naar de zwalpende zwanenzang van Thibault Pinot zat te staren. Ik wilde hem slaan, maar ben welopgevoed, dus ik zweeg en zocht een zakdoek.

“Maar sport”. Wat een aanmatigende aanfluiting. Deze Tour was een hybride verfilming van de Odyssee, ‘Othello’ en ‘On The Road’ door Martin Scorsese, met een soundtrack van Nick Cave en Warren Ellis. Alleen jammer dat de scenarist vroegtijdig het leven liet, en het slot in aller haast werd afgewerkt door een stonede stageair.

Ik weet nog niet wie er won vandaag. De rijdende receptie op de Champs Elysées geeft ons enkel dat laatste, beslissende duwtje naar beneden, pijlsnel over de rand van het gat. Ik stel dan ook voor dat we de laatste etappe negeren. (Tenzij Andre Greipel wint. Omdat het zo hoort, omdat Andre dat verdient, omdat hij de liefste ancien van het peloton is en niet roemloos huiswaarts mag.)
Wat ons rest is een duizelingwekkend diepe en donkere leegte. Het post-Toursyndroom, kort en bondig het Zwarte Gat genoemd, is een bekende, relatief goedaardige, maar pijnlijke koersfanatenkwaal. Theorieën over de meest geschikte behandelingswijze lopen uiteen en variëren van “ga fietsen” tot “wacht gewoon tot volgend jaar en hou je intussen zinvol bezig”.
Vooraleer ik mezelf moedig en fietsend in het zwarte gat stort moet de inventaris worden opgemaakt. Koersfanaten zijn nostalgische zielen: we blikken minstens even graag terug als vooruit. Gebeurtenissen en momenten worden eindeloos herkauwd en vanuit elk denkbaar en ondenkbaar perspectief herbekeken en opnieuw geïnterpreteerd.

Vandaar: een volstrekt subjectief overzicht van de bezwerendste momenten, de meest onversaagde rouleurs, de heuglijkste en naarste verrassingen.

Vreugde en euforie

1. Thomas de heerser: Het kon helemaal niet, wat de keizer der ontsnappingen die dag deed. Maar hij deed het toch. Weggevlogen van zodra de gele vlag naar beneden ging en 200 km later als eerste over de meet, alsof er geen setje hongerige topcoureurs achter hem aan zat. De laatste kilometers bereidde ik me handenwringend voor op diepe en langdurige teleurstelling. Maar iedereen beet z’n tanden stuk op het moordende tempo van Tommy. Even later stond ik snotterend te kijken hoe hij z’n handen naar z’n verbaasde gezicht bracht. Viva De Gendt!

2. De ITT van Alfaphilippe. Of nee, zijn eerste Pyreneeënrit. Of nee, zijn eerste Alpenetappe. Hoedanook: wat verraste hij ons, de man in het geel. Op die welbepaalde dagen zou hij met zekerheid het geel kwijtspelen, aldus de koerslogica, -voorspellers en –analisten. Maar Dartagnan deed precies het omgekeerde en versloeg eerst alle specialisten in het tijdritgenre, bleef stevig overeind in de Pyreneeën, waar hij als een zweefvlieger de vallei in dook, en zelfs de eerste Alpencol kreeg hem niet klein.

3. De TTT: Wat was ze kunstig, die ploegentijdrit. Hoe die veelkoppige kanariegele machine maar doorstoomde, richting podium. Monden open, dwars door de pijnmuur, de ijskoude en hypergefocuste blik van de kapitein op het schuurpapiertje, de toewijding van debutant Van Aert. En dan die ontladende uitbarsting van collectieve vreugde, van de tastbare harmonie en gedeelde strijdlust van een ploeg die zichzelf helemaal heruitvond na een reeks magere jaren. 

Schrikken, slikken en snotteren

1. De exit van le beau Thibault Pinot: de ondraaglijke aanblik van de huilende renner die maar bleef doorfietsen, terwijl al lang duidelijk was dat het niet meer ging. Ik kon het niet aanzien en huilde mee. Omdat het zo belachelijk oneerlijk was. Dat dit onheil uitgerekend deze prachtige, offensieve Pinot moest overkomen, die eindelijk de banvloek genaamd Tour de France leek af te werpen, het was om alle al dan niet bestaande wielergoden voor eeuwig te verwensen. Koers is wreed.

2. De val van Wout: het gruwelijke beeld van een bebloede en bewegingloze Van Aert, half toegedekt met een smoezelig spandoek, alsof er een lijkzak op het asfalt lag. Even voordien vloog hij op adrenaline en karakter de bocht in. Een halve Tour schitteren en scheuren, en in een futiele en smerige fractie van een seconde was het over. Koers is meedogenloos.

3. Het kraken van Juju: hoe de man die nooit opgaf uiteindelijk z'n koppige hoofd moest buigen op de eerste steile Alpenklim. De koerslogica werd wakker, rekte zich uit en sloeg toe, terwijl wij 2 weken lang geloofd, gehoopt, gebeden hadden dat sprookjes bestaan. Koers is genadeloos.

Mysteries en twijfels

1. Waar is Rohan Dennis? Plots was Dennis weg. Verdwenen. Was hij gekidnapt door aliens die zich wensten te verdiepen in de fysionomie van de tijdrijder? Was hij een ijsje gaan eten? Was hij in een gracht gekukeld? Niemand die het wist. Ook de ploegleider niet. Die deelde mee meteen een onderzoek te starten, kwestie van voor extra suspens te zorge in een voorts saaie etappe. Even later stond de fiets van Dennis tegen de ploegbus en stormde hij stug en stuurs de bus uit, richting hoofduitgang.

2. Gaan we fietsen of gaan we niet fietsen? De ochtend van de voorlaatste en ultieme koersdag zette de hemel alle sluizen wijd open. Het zag er slecht uit, onrustwekkend zelfs. Geruchten over aflasting circuleerden. Toerfanaten refreshten het Tournieuws om de 5 seconden. Het kon toch niet zijn dat deze memorabele Tour zou eindigen zonder beklijvende slotetappe? De gedachte alleen was ondraaglijk. Een paar uur voor de uitgestelde start kwam het verlossende bericht. Er zou gekoerst worden, zij het kort en krachtig.

3. De strategie van Movistar: de vraag brandt al jaren op de lippen van de rondekijkers. Wat is het tactische plan van de Spaanse blauwe brigade? Hebben ze wel een plan? Of zijn ze gewoon vergeten het plan mee te delen aan de renners? Rijden doen ze altijd, de blauwe brigade. Als ongeleide projectielen vliegen ze over de bergen, schijnbaar zonder enig onderlinge samenhang. Zo win je dus een ploegenklassement. Geen treffender schets van de Movistar-strategie dan Mikel Landa die z’n oortjes uittrok voor hij de finale van een etappe inging.

Het randgebeuren: bromance, grappen en grollen, duwen en trekken

1. De Tommy en Timmy-show:
Ze hadden er schik in, de vrienden De Gendt en Wellens. Altijd vooraan; altijd in elkaars buurt, zelfs als er eentje aan de tafel van Maarten moest zitten; altijd klaar om aan te vallen, liefst met twee. Deze Tour leek een langgerekte voorbereiding voor hun ‘final breakaway'. Ze gunden elkaar alles en fietsten door de dagen als twee nieuwsgierige padvinders op kamp. Samen uit, samen thuis, en nooit tijd om zich te vervelen.

2. Stoute jongens:
Als twee gestrafte schooljongens in het kantoor van de directeur, boden Luke Rowe en Tony Martin publiekelijk hun excuses aan. Luke was begonnen, maar dat zeiden ze niet. Ze wisten drommels goed dat ouders nooit “hij is begonnen” willen horen, maar schuldbewuste blikken willen zien, en een handje om het goed te maken.

3. De fratsen van Peter:
Hij doet het al jaren, en we hebben ze intussen wel gezien, die wheelies. Maar toegegegeven: Peter gunt het publiek een verzetje of twee. Een handtekening uitdelen terwijl je een lastige col beklimt: tuurlijk. Als Peter ooit de fiets aan de haak hangt kan ploegmaat Daniel Oss hem gelukkig probleemloos vervangen. Die oefende deze Tour alvast op het juiste accent. Je zou bijna vergeten dat Sagan z’n zevende groene trui mee naar huis neemt na een getroebleerd voorjaar. Waarvoor hulde. Een blij publiek is altijd meegenomen.

De sterren van de show, de ene al glanzender dan de andere:

1. Juju, Loulou, chouchou: Wie anders dan Julian was de flikkerende poolster van de show? Julian werd de vleesgeworden wielerdroom, de uitdager van de koerslogica. Hij deed ons wekenlang dromen en fantaseren, bedankte z’n team, knuffelde z’n vader, gaf z’n gele trui aan een verkleumd kind en toonde zich de koning van de sportiviteit. We vergaten bijna dat Juju ook al het hele voorjaar had gekleurd. Vive Juju!

2. Le Beau Thibault Pinot: Boom- en geitenknuffelaar, colkunstenaar, eeuwige twijfelaar. Thibaut en de Tour: het was altijd al moeilijk. Niet deze keer; deze keer zou het lukken. Dansend gooide hij zich omhoog op de Pyreneeëncols. Niemand klom mooier, gracieuzes, soepeler dan Pinot. Alsof hij de top voorbij zou fietsen. Maar wielergoden zijn sadisten.

3. Laurens De Plus: Renners die weggaan bij Quickstep bakken er niks meer van, zo luidt de legende. Haha. Wat reed die Plusserdeplus een dijk van een Tour. Urenlang aan kop bergop, mond wijd open, een straaltje kwijl tot in z’n nek, doorstampend aan een tempo waar de concurrentie van ging duizelen. Laurens De Plus was voor Stevie wat Robin is voor Batman. Ik hoop dat Laurens zelf Batman wordt.

4. Wout Van Aert: Hij zou de Tour niet rijden. Hij reed hem toch. Als Wout iets doet, dan doet hij het niet half. Altijd voorin, altijd beuken, en nog winnen ook. De blik van Elia Viviani toen hij op de meet werd voorbijgestoken door die jeugdige debutant gaat vast nog decennia mee. Maar toen bleef Wout haken aan een stom nadarhek. Tour over. Maar ik kan niet wachten tot de volgende Tour de Wout.

5. Tony Martin: Twee en een halve week vergaapte ik me aan de koelbleodige voorhoede Martin-Asgreen-Monfort. Een triumviraat van formaat dat het peloton kreunend en krakend vooruit sleepte. Tony was met stip mijn favoriete wegkapitein. De viervoudig wereldkampioen tijdrijden die zelf ooit in het geel reed heeft een paar lastige en weinig bevlogen jaren achter de rug, maar vond zichzelf opnieuw uit als turbomotor van het Tourpeloton. Doodzonde dat Tony huiswaarts moest. Want Luke was begonnen.

6. Offredo en Rossetto: Wat zou de Tour zijn zonder dit soort leeuwenharten, baroudeurs en kilometervreters. Boezemvrienden vol goesting. Altijd proberen. Altijd alles geven. Gal spuwen. Afzien en de volgende dag gewoon opnieuw proberen. Alles beter dan anoniem de tour-annalen ingaan, ook al eindig je als voorlaatste. 














-->

zaterdag 27 juli 2019

Dag 22: lekke band



Het was bang afwachten of deze laatste beslissende etappe überhaupt zou gereden worden. Het weer lag nog steeds dwars, en de etappe zou in ieder geval aanzienlijk ingekort worden. 59 kilometer: een aanloopje en een lange klim. Dat moest wel vuurwerk geven.

Wielerfanaten zijn onder meer herkenbaar aan hun irritant hooggespannen verwachtingen. Spektakel moet er zijn. Een Tourrit moet zich ontvouwen als een thriller. Als we niet gillend uit de sofa zijn gesprongen was het saai.
Dat we een gastronomische Tour kregen, die van dag 1 verraste en verblijdde, hielp de gemoederen natuurlijk niet bedaren. Het kon toch niet zijn dat deze buitengewoon onderhoudende tocht afliep met een lekke band?

Terwijl Vincenzo Nibali, een van de mooiste fietsers ooit, zich een ongeluk trapte naar de zege op de enige col van de dag, zeurden de koerstwitteraars, achteroverleunend in de zetel, over het ontgoochelende schouwspel. Klassementsrenners moesten aanvallen, dedju. Waarom vielen ze niet aan, de leeghangers, de wieltjeszuigers, de lusteloze flapdrollen?! Waarom bleef die stomme Hollander gewoon zitten? Waarom deed die knullige Duitser niets?
Ik zag alleen maar leeggereden lijven, grauwe koppen, opengesperde monden en doffe ogen.

Drie weken lang door weer en wind fietsen. Meer dan drieduizend kilometer, aan een rotvaart. Fans, parasieten en reporters overal. Nooit eens 5 minuten alleen zijn. Nooit echt rust. Vallen, hard vallen. Rechtstaan en weer doorrijden. Spierpijn en schaafwonden. Gebroken vingers en ribben. Zadelpijn. Klotewaaiers. Heimwee. Hittegolf. Regen en hagel. Proberen en verliezen. Opnieuw proberen. Nog eens verliezen. Willen proberen, maar niet (meer) kunnen. Willen huilen, maar op je tanden bijten tot ze knarsen. Denken aan opgeven, maar die gekke gedachte meteen afschudden. Huilend opgeven omdat je lijf niet meer kan, omdat je spieren bloot liggen onder een plas bloed. Met je tong uit je mond cols als muren beklimmen alsof je leven er vanaf hangt terwijl je dat eigenlijk helemaal niet goed kan. Parijs halen, koste wat kost Parijs halen. Parijs niet halen.

Renners doen bovenmenselijke dingen, dus vergeten we al eens dat ze mensen zijn.
Niemand van de renners die vandaag op of net naast het podium stonden heeft iets cadeau gekregen. Niemand is daar zomaar toevallig neergezet.
Ik ga dus niet zeuren over uitgebleven spektakel, over gebrek aan aanvalslust of panache.  Ik wil die 176 coureurs allemaal een high five, een aai over hun vermoeide bol en sommigen zelfs een bijkomende knuffel geven. Nog 1 paraderondje, jongens, en dan mogen jullie naar huis. Ons wacht enkel het zwarte gat.
-->

Dag 21: Sisser

Het was het weer dat voor chaos zorgde en de beslissende etappe abrupt stillegde voor de kroon op het werk was gezet. Het was het noodlot dat Thibaut Pinot z'n jongensdroom brutaal vertrappelde.

Van deze dag onthou ik vooral een beeld waar elk kloppend koershart van ging bloeden: een renner in bloedvorm, op het punt om de banvloek van de Tour te breken, minutenlang huilend op z'n fiets zien zitten, de pijn verbijtend, terwijl de teller onverstoorbaar de seconden optelde die hem scheidden van de concurrentie. Hij wist dat het over was, maar toegeven was zo lastig. Arme, arme jongen.
Dat het niet eerlijk was, vonden we allemaal.
Niemand heeft ooit gezegd dat koers eerlijk is.
Koers is brutaal, koers is chaos, koers is ondraaglijk wreed, koers is onvoorspelbaar als het weer.
Uitgerekend om al die redenen is koers de mooiste sport die er bestaat.

Even later speelde Juju z'n gele trui kwijt, zoals elk rationeel mens met wat koersverstand had voorspeld. De Franse wielerfans en de Pinot-believers waren ontroostbaar. Niet één, maar twee onverteerbare ontgoochelingen in een dag. Het hoefde niet meer, deze stomme Tour mocht nu gewoon stoppen. De lol was eraf.

Temidden van al dat verdriet klom een piepjonge Columbiaan onverstoorbaar naar de top en pakte daar het geel dat hem toekwam, zoals het in de sterren geschreven stond. Alleen wilden we het niet lezen. Omdat het mooier was om te dromen van het onverwachte; omdat die twee Fransen zo heerlijk aanvallend koersten; omdat we moe zijn van de koersberekening; omdat Julian en Thibaut zo'n aardige jongens zijn. Geen grotere tegenpolen dan Alaphilippe en Pinot. De ene weet geen blijf met z'n energie, en heeft de guitigheid en de expressie van de helblauwe hemel boven de eerste Alpenetappes. De andere toont zich ingehouden en bedeesd, en prefereert zijn ezels en geiten boven de hectiek van het tourcircus. Allebei fietsen ze moedig en voluit. Allebei gingen ze strijdend ten onder.

Alsof dat alles niet ruim voldoende drama was om te verwerken, sloeg het weer op hol en werd de vallei voor de laatste klim in geen tijd herschapen tot een apocalyptische sneeuw- en modderpoel, waar geen weldenkend mens doorheen fietst. Het werd de vreemdste finale in decennia: renners in volle titelstrijd die plots werden aangemaand om te stoppen. Ongelovig keken ze elkaar aan. Ze reden uiteraard verder. Renners stoppen niet zomaar omdat iemand het vraagt. Renners zijn gemaakt om altijd door te gaan, ook als het eigenlijk niet meer kan, niet meer gaat, niet meer verantwoord is. Er moest flink wat overredingskracht aan te pas komen om hen duidelijk te maken dat het echt voorbij was.

Aan veel dingen kwam abrupt een eind vandaag: aan de ijzingwekkende finale die deze bijzondere Tour verdiende en waarop we gehoopt hadden, aan de droom van de geplaagde boerenjongen met de klimmersbenen, aan de schitterende illusie dat de Tour gewonnen kan worden door een renner die zich het hele jaar door het snot voor de ogen koerst.

De etappe van morgen werd intussen door diezelfde gemene weergoden herleid tot een beloftenkoersje van nog geen 60 kilometer. Of hoe de meest onvergetelijke en bewogen Tour in decennia afloopt met een sisser.









vrijdag 26 juli 2019

Dag 20: Allez Juju!

Dag 20 begon twijfelachtig om diverse redenen: Z'n fiets stond hoopvol op het dak, maar mijn favoriete wegkapitein, de king of cool van de Tour, werd zonder pardon huiswaarts gestuurd na een stomme stoot tegen een hoogst irritante Luke Rowe (die zelf ook kon beschikken). Heb je weken lang onvermoeibaar aan kop gesleurd en gebeuld, een glorieuze ploegentijdrit gedomineerd en geregisseerd, en je hele pezige lijf in de strijd gegooid voor je ploeg, en dan eindigt het avontuur met een sisser. Exit Tony Martin, die nog even de pers te woord stond zonder zichtbare emotie of ergernis, en dan finaal in de auto stapte richting Duitland.

Bovendien was het te heet om te bewegen, laat staan te koersen. Na 20 minuten fietsen werd ik al licht onwel, een gevoel dat me belachelijk leek bij de gedachte aan snoeihard koersende en klimmende renners in de stomend hete Alpen. Mijn vriendin en correspondent op de Galibier stuurde me foto's van vertrokken gezichten in de gruppetto, waar de figuranten van de dag zich ophielden en afzagen. Want ook achterin werd vandaag gestreden en geleden.

Koning der kasseien Greg Van Avermaet ontpopte zich tot meesterknecht én strijder van de dag, en nam ploeggenoot en vriend Serge Pauwels op sleeptouw in de bergen, die daar een fraaie top tien-plaats aan overhield. Op Greg kan je een huis bouwen, mét garage en hobbyruimte.

De afgeschreven Romain Bardet liet het frêle hoofd niet hangen aan het eind van een ontgoochelend Tourverhaal, maar ging voluit voor de bollen. Alleen jammer dat hij die overnam van Tim Wellens, die vocht voor wat hij waard was. Voorts is het Romain gegund. "Nog 2 dagen" moedigde hij Alaphilippe bij de finish aan vanop de rollen. 

Bij Ineos moeten ze hoogdringend besluiten met wie ze deze Tour denken te winnen. Ex-winnaars die achter hun ontsnapte ploeggenoot jagen: het is zelden een fraai gezicht. Mijn koersgeheugen spoelde spontaan terug naar de fratsen van Hinault in de Tour die zijn teamgenoot Lemond met moeite en wanhoop zou winnen. Niemand weet exact hoeveel tijd een ontsnapte Bernal zou hebben gewonnen zonder de drieste jacht van Thomas, maar dat die laatste "de boel aan het kloten was" (dixit José DC, befaamd wielerfilosoof), daarover bestond weinig twijfel.

Bij Movistar doen ze nog steeds en naar goede gewoonte zomaar wat. Er is misschien wel een plan, maar niemand die weet waar het ligt, laat staan dat iemand het begrijpt. Rijden doen ze wel. Ook wanneer dat niet bijster verstandig is. Quintana won de dagstrijd, maar het kon me niet verheugen na een lome en weinig begeesterde Tour en solitaire van de eeuwige uitgestelde Colombiaanse Tourwinnaar.

Morkov kwam binnen op 6 minuten, ondergehageld en leeggereden, als allerlaatste en moederziel alleen over de streep. Wat een beproeving voor de man die al zoveel ploegkilometers voorin had gedraaid.

De hamvraag van de dag was uiteraard of Julian het geel zou houden, een vraag die niemand nog in absolute termen durft beantwoorden. Volgens de voorspellers had hij die gele trui al 3 keer moeten kwijtspelen. Maar ook gisteren, na de eerste en slopende Alpenrit, ging Juju slapen in het geel.

Is er intussen nog iemand die niet hoopt dat hij het haalt? Is er al één minuut van deze Tour voorbijgegaan zonder dat Alaphilippe zich voluit in de strijd smeet, zich weerde als een duivel in een wijwatervat, zich de longen uit z'n lijf trapte?
Hij zou geel verliezen in de tijdrit. Hij won ze. Hij zou de Pyreneeën niet overleven. Hij viel aan, boog, maar plooide niet. Hij zou afgaan in de Alpen. Juju kraakte op de Galibier, maar brak niet in twee. De tijd die hij verloor bergop maakte hij deels goed door waanzinnig kunstig en gewaagd af te dalen. Ik hoop dat z'n mama niet heeft gekeken.

Alsof hij nog niet geliefd en geloofd genoeg was, gaf hij z'n gele trui weg aan een klein jongetje dat stond te bibberen van de kou (of van bewondering). Zo'n typische Alaphilippe-actie die elk eventueel voorbehoud doet smelten als asfalt op de eerste Alpendagen.
Het zou best kunnen dat Julian Parijs niet haalt in het geel, maar wat zou dat een buitengewoon jammerlijk slot zijn van een Tour op het scherp van de snee, met een hoofdrolspeler die elke etappe aanvangt en doorspartelt met het mes tussen de tanden en het hart bloot.
Allez, Juju!


















woensdag 24 juli 2019

Dag 19: The great escape


Kent u die scène uit de film 'The Great Escape', waarin Steve McQueen een half Duits leger te slim af is en de vliegende vlucht neemt op de motor? Aan die scene moest ik denken toen de ongekroonde keizer der ontsnappingen, de guru van escapisten op twee wielen, Thomas De Gendt, welgeteld 1 minuut na de officiële start ene versnelling hoger schakelde. De befaamde De Gendt-tactiek is even simpel als briljant: gewoon meteen heel hard rijden en hopen dat de rest niet kan of wil volgen, op een groepje snoodaards en overmoedigaards na.

Het vluchtgroepje van de dag was een groep, een minipeloton vol rouleurs en kansenwagers, waaronder 5 landgenoten. Maar de hoofdrol was opnieuw voor de hitte. Omringd door ventilatoren en met onze voeten in een teil ijswater staarden wij naar het scherm, waar renners kreunden en om hun moeder riepen. José en Michel wezen ons herhaaldelijk op de uitdagende temperaturen, om de lijdensweg van de dag van extra drama te voorzien.

Ik keek afgunstig naar het ijsvest waarmee Laurens De Plus op de foto ging, een soort bodycooler van aaneengestikte ijszakjes, een item waar een beetje slimme marketeer de komende klimaatopwarmende jaren rijk mee zal worden. Peter Sagan, de komiek van de Tour, stond op de ochtendfoto met een gezicht vol weerzin, dat van een schoolkind op 1 september. Maar heet of niet, er werd gekoerst, en snel ook.

De dapperste, coolste en meest gewiekste aller vluchters bleek een flandrien in Italiaanse verpakking. Matteo Trentin, een genereuze coureur die ook van Vlaamse koersen en kasseien houdt, was de rest te snel af en liet zich niet meer beteugelen. Niet dat resterende vluchters het niet probeerden, maar met gaargekookte hersens en oververhitte spieren is het lastig fietsen.
“Ik probeerde cool te blijven,” hijgde Dylan Teuns na. “Maar ik zie echt af.”

Hij was niet de enige. Vooraan in het peloton zagen we de doorgaans beheerste en onbewogen Tony Martin concullega Luke Rowe een nijdige schouderpor geven, een soort actie waar hij volstrekt niet om bekend staat. De Tour doet gekke dingen met een renner. De hitte ook. Benieuwd of er een sanctie van komt, maar dat zit er wel in.

De rouleurs, baroudeurs en punchers hebben hun kansen gehad en hun hoop opgeborgen. Nu is het aan de protagonisten van het klassement. De dagen der waarheid zijn aangebroken.
-->

dinsdag 23 juli 2019

Dag 18: Hoezo waaiers?

13u00: Renners hopen op inkorten, of liever nog: annuleren van de etappe. Frederik Backaert maakt duidelijk dat hij vandaag niet de ontsnappingspineut wil zijn, ook niet met een koolblad onder z'n helm. Tim Wellens wordt uit z'n ijsbad gehesen en in een mega icepack gewikkeld op de rollen gezet.

13u35: Christian Prudhomme waait de renners koelte toe met een rood doekje. Niemand bedankt hem.

13u37: 5 renners (Rossetto, Bak, Gougeard, Ourselin en Wisniowski) vertonen accute verschijnselen van een zonnesteek en ontsnappen uit het gekkenhuis genaamd peloton. Niemand weet waarom.

13u45: Tony Martin, de generaal van het peloton, neemt plaats achter het stuur en trapt gestaag het gaspedaal in, een wrede grijns om zijn stoïcijnse mondhoeken, de ijskoude blik op oneindig.

13u46: Ik kijk naar Tony Martin die een weerloos peloton vooruit sleurt. Ik bedenk dat ik daar een screensaver van wil voor op moeilijke dagen.

13u49: Stéphane Rossetto, het kortste lontje van de troepen, wil er alleen vandoor. Hij wordt bijtijds bij zinnen gebracht door de medevluchters. Rosetto's teller telt intussen 700 kilometer in de aanval, zijn verbale aanvallen buiten beschouwing gelaten.

14u00: De vijf vragen zich collectief af wat hen bezielde en stellen een beurtrol op voor het afvegen van kwakjes gesmolten asfalt van elkaars achterwiel.

14u32: Tony rijdt vooraan en ziet niet om. Achter hem wordt ingehouden gejammer en gekreun waargenomen.

14u33: Al die dwingende oproepen om veel water te drinken eisen z'n tol: ik ga al voor de derde keer deze etappe naar de wc.

14u37: Geraint Thomas valt. Niemand weet hoe of waarom. Vermoedelijk wou hij een koelere fiets.

14u42: Andre Greipel is in slaap gesukkeld, ontwaakt met een schok en zet zich in de achterste wagon van de Ineos Trein, gewapend met een virtueel zweepje. Andre mag nooit stoppen met koersen.

15u15: Tussensprint. Niemand doet mee. Bak, die per abuis vooraan rijdt, mag de punten meenemen. Het zal de rest bakworst wezen.

15u21: De ploegwagens raken door hun voorraad ijs en bidons heen. Ploegleiders manen renners aan sneller te rijden, kwestie van de finish te bereiken voor alles op is.

15u43: Een klimmetje. In het peloton worden telefoonnummers van huurmoordenaars uitgewisseld om de parcoursbouwer te elimineren.

15u45: Plassen. Fuck al dat water.

16u00: Fabien Grellier raakt in de knoop met een bevoorradingszakje. Zelf krijg ik ook een hongertje.

16u31: Iemand roept luid "waaiers!" in het peloton. Prompt verschijnen renners van benauwde klassementsploegen vooraan, doodsangst in de holle ogen.

16u45: Thomas De Gendt lurkt aan z'n 27ste bidon van de dag. Hij lust ook nog wel een gelletje.

16u59: Fuglsang en Bol vallen. Bol klimt op automatische piloot weer op z'n fiets. Fuglsang zet z'n helm af en schudt van "Nee. Het is mooi geweest." Ik schrap de derde renner uit m'n Sporza team. Exit Jacob.

17u13: Tony Martin vindt het welletjes en zet zich opzij. Sneu. Ik wilde gerust nog even naar Tony kijken.

17u15: Hoezo waaiers? Waar blijven die waaiers? Beloven, ja! Ik ga op zoek naar m'n kersenhouten Spaanse waaier, ergens onderin een rommellade en wuif mezelf net genoeg koelte toe om wakker te blijven.

17u29: De vluchters hebben nog 50 meter voorsprong. Net genoeg om het parcours over te steken om een brood en een halve kilo gemengd gehakt, denkt een mevrouw.

17u30: Een mevrouw steekt het parcours over om een brood en een halve kilo gemengd gehakt, een paar meter voor het aanstormende peloton. Die arrogante fietsers denken echt dat ze zich alles kunnen permitteren, denkt de verbolgen mevrouw.

17u31: Einde vlucht. "Wie z'n stomme idee was dit?", vraagt een woedende Rossetto aan Bak, Gougeard en de rest.

17u32: Elia Viviani zit in een zetel op 4 wieltjes. Niet de zijne. Wel die van Richeze en Morkov.

17u32: Uit het zinderende niets duikt een kleine Australische springbok op. De springbok stormt als eerste over de meet. De wieltjes van Viviani rollen. Met de ogen weliswaar. Elia druipt af. Arme Elia.

17u34: Tommy en Timmy komen hand in hand over de meet. Volgens mij hebben ze nu al zin in hun final breakaway. Ik wou dat ik Tommy en Timmy was, maar dan op een koelere dag.

17u45: Nog 5 dagen, waarvan er vier met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid spannender worden dan dit.







zondag 21 juli 2019

Dag 16: De Sumatraanse Grondkoekoek


U raadt het nooit: de wieleralgoritmen en de koerslogica lieten het ook vandaag afweten. Slechte benen allicht.
Intussen zet ik ik elke dag de televisie aan in de veronderstelling dat al mijn veronderstellingen gesloopt zullen worden. Tenminste 1 veronderstelling die overeind blijft.
Wat valt er te zeggen over vandaag? Zoveel, veel te veel.

Geloof ze niet, de PR-meneren en strategen van Deceuninck-Quickstep die beweren dat ze er niet van uitgaan dat Alaphilippe de Tour wint. Als je je enige rassprinter opoffert in de bergen, met nog 2 sprintetappes in het verschiet, dan denk je je dat je de Tour kan winnen. Tenzij Elia Viviani zich van dag vergist had.

Geloof ze niet, de mensen die overtuigd zijn van eindwinst en goudgeel voor Alaphilippe. Voor het eerst deze Tour stonden de ogen van Loulou dof. Het aura en de glans waren weg. Julian was zo leeg als een biervat op de ochtend na de Gentse Feesten. Niet dat hij z’n best niet had gedaan. Integendeel. Juju ging zo diep dat hij dreigde te verdrinken. De Alpen zouden wel eens te hoog kunnen zijn voor de renner van het jaar.

Geloof ze niet, de mensen die denken dat er achter de wilde fratsen en strapatsen van team Movistar een zweem van een plan, een minimum aan strategie schuilt. Iedereen rijdt er maar wat in het rond, zwierig en met élan, maar zonder definitie of doel. Doodzonde voor kwieke en kordate types als Amador en Soler, en voor een oerklimmer als Mikel Landa.

Geloof ze niet, de mensen die zeker weten dat de Tour opnieuw gewonnen wordt door het rijkste team. Het dappere duo Thomas en Bernal is niet uitgeteld, maar vandaag deelde een herboren Thibault Pinot een mokerslag uit waar de hoofden van de tegenstand nog dagen van zullen duizelen.

Geloof ze niet, de mensen die denken dat enkel de hoofdrollen van belang zijn. Soms zit het mooiste en heldhaftigste van de koers in de anonieme voorposten en de achterhoedes, daar waar geploeterd, gevochten, gebeukt en afgezien wordt. Ik heb een derde koersoog voor de frontsoldaten, die zich onverschrokken in het vuur van de strijd gooien. De ware helden van de koers vind je niet altijd in de loopgraven, maar wel vlak ervoor. Ze worden zelden geinterviewd. Terwijl hun kopman bestormd wordt door de verenigde en vechtende wielerpers staan ze al onder de douche.

Dries Devenyns is zo’n strijder, waar ik met open mond naar kan blijven kijken. Schijnbaar onbewogen, blik op oneindig, ritmisch stampend, vooruit, altijd maar vooruit.
Niemand weet nog dat Dries een ex-crosser is en zelf best een aardig palmarès bij elkaar fietste. Niet dat Dries daarvan wakker ligt.

Het succes van een ploeg is recht evenredig met de mate waarin de Devenynsen, Lampaerts, Asgreens, De Plussen, Martins, Bennetts, Naesens, Gallopins en vele anderen zich uit de naad willen rijden.
Het zijn bovengemiddeld goede coureurs, met stalen benen,  een leeuwenhart en een ondermaats ego. Ik zie ze graag, de working class heroes van de koers, waar alleen het podium telt.
Soms, heel soms, hoop ik tegen beter weten in dat ze winnen. Winnende knechten zijn even zeldzaam als de Sumatraanse grondkoekoek, een vogel die alleen en met veel geluk in het bergwoud te vinden valt. De Sumatraanse grondkoekoek vindt zijn eten in hoofdzaak op de grond. Om deze vogel te spotten moet je dan ook goed naar beneden kijken.
-->

zaterdag 20 juli 2019

Dag 15: zwanenzang


Ook deze dag deed niet wat de analisten en orakels ons hadden voorspeld. Gelukkig maar.
Dartagnan reed fluks en gezwind de Tourmalet over, alsof hij nooit iets anders had gedaan, en trok z’n gele trui nog wat strakker over z’n vastberaden schouders, waar intussen vleugels aan groeien.
Jumbo Visma, de ploeg met de opvallendste flow, zat met 3 man vooraan in de finale van een loodzware klimetappe. Laurens De Plus, de man die tot voor kort bijna verlegen zat om een contract, reed zowaar minutenlang aan kop de slotklim over. Ik wreef m’n ogen uit.
Wat wel vertrouwd aandeed: Movistar reed iedereen aan flarden, inclusief hun eigen semi-kopman Quintana, om vervolgens met lege handen te finishen. De oude Valverde is zowaar de eerste Movistar-renner in het klassement. Je snapt het niet.

Tot slot aanschouwde ik medelijdend de tragische zwanenzang van Romain Bardet, ooit Frankrijk’s hoop in bange Tourdagen, vandaag een schichtig schimmetje op een fiets. Mijn hart bloedde voor Romain. Koers is meedogenloos. Eerst knuffelen ze je dood. Wanneer je de hooggespannen vewachtingen niet inlost, word je genadeloos gedropt. De Fransen hebben intussen niet een, maar 3 nieuwe chouchous om te versmachten: de machtige man in het geel, comeback-koning Pinot en het piepjonge supertalent Gaudu. Niemand maalt nog om de vederlichte strijder, waar de hele natie ooit voor juichte en duimde. Als je wint, heb je vrienden. Als je verliest, ben je eenzamer dan ooit.

Bardet zal nooit een pop poll winnen. Daarvoor is de jongen te introvert, te weinig exuberant. Romain doet geen wheelies voor de ogen van een opgetogen publiek. Romain is geen luide lolbroek. Romain steelt zelden de show. Romain werkt, ploetert, studeert, focust, en bedankt iedereen keurig. Bovendien mist Romain het zelfvertrouwen dat talentvolle renners kan doen stralen tot ze licht geven als een koplamp. Nooit valt hij te betrappen op een protserige of pedante quote, hoe mooi hij ook de cols op danst in z'n beste dagen. Romain is geen killer, en zal dat allicht nooit worden.
De stille, slimme en alleraardigste Bardet rijdt voorts in een ploeg die het allicht allemaal goed bedoelt, maar misschien nooit de Tour zal winnen, gezien hun flagrante gebrek aan inzicht en strategie. Pas dit jaar werd er voor het eerst een tijdritspecialist onder de arm genomen, en dat na jarenlang inzetten op de grootste rondewedstrijd van de wereld. De fietswissel van Bardet in de individuele tijdrit was van een knulligheid waar een beetje koersfanaat van moest huilen. Wie kwam op het onzalige idee en vooral: waarom?

Terwijl ‘le pauvre petit Romain' steeds hopelozer achterop raakte, door niemand meer vooruit geschreeuwd, vroeg ik me af wie er aan de finish zou klaarstaan om hem te omhelzen en te troosten, om hem liefdevol mee te nemen naar een rustig plekje om daar in stilte uit te huilen.
-->

vrijdag 19 juli 2019

Dag 14: 'Als hij maar heelhuids thuiskomt'


Ooit was de tijdrit het soort etappe die je als Tourkijker gerust kon overslaan. Tijrijden heette saai en voorspelbaar mathematisch te zijn.
Vandaag zat half Vlaanderen iets voor om 15u30 op het puntje van de luie zetel om naar een tijdrit te kijken. Aan dat tijdrijden zelf is niet zo gek veel veranderd. Maar voor het eerst in de recente wielergeschiedenis strijden er Belgen voor de winst. Dat scheelt in animo bij het publiek.
Sinds het werelduurrecord van Victor Campenaerts en de tijdritwinst van chouchou des vaderlands Van Aert is er zowaar een zweem van tijdritenthousiasme te bespeuren in ons land.

Zelf ben ik een tijdritliefhebber van het eerste uur. Of liever: sinds die ene sakkerse tijdrit van 1989. In tijdritten werden Tours gewonnen en verloren. Vraag het maar aan Miguel Indurain, de keizer van zijn generatie in de discipline. Bovendien zijn tijdrijders wat aparte figuren: controlefreaks, uiterlijk beheerst en doordacht. Geen renner zit mooier en gestroomlijnder op de fiets dan een tijdrijder.

Sommigen tijdrijders doen vreemde dingen om geen millimeter te verschuiven op het zadel. Tony Martin, viervoudig wereldkampioen, rijdt altijd met een vel schuurpapier op z’n zadel gekleefd. Het leverde vaak bloederige en weinig appetijtelijke beelden op van Tony’s bebloede kruis en gehavende kont.
Schuurpapier of niet, vandaag had Tony er geen zin. Of hij zag er de zin niet van in. Op een sukkeldrafje pedaleerde hij richting finish, alsof hij om een bruin gesneden fietste. Dat hoede niet te verbazen. Vanochtend nog had hij duidelijk gemaakt veel meer te geloven in de kansen van zijn ploegmaat Van Aert. Hij was niet de enige.

Het liep anders, zoals het alleen in de koers kan verkeren. Eerst perstte Thomas De Gendt een verbluffende tussentijd uit z’n hardrijdersbenen. Thomas was zowaar sneller dan onze topfavoriet. Wie de afgelopen jaren goed had opgelet wist dat De Gendt een dijk van een tijdrit kan neerzetten in een grote ronde. Hij zou derde worden achter een ontketende Alaphilippe en een zeer degelijke Thomas;  alweer een signaal dat Tommy in bloedvorm is.

Dat Wout deze tijdrit niet zou winnen werd vrij snel duidelijk, terwijl Michel en José zijn tussentijden voorlazen. Maar voor dat besef goed en wel tot het nationale bewustzijn kon doordringen, gebeurde er iets dat al de rest deed vergeten. Wout viel. Zo hard en griezelig en lelijk als alleen wielrenners vallen. Zo’n val die iedereen die ongewild toekijkt luid naar adem doet happen. Kort voordien hoorden we zijn moeder nog luidop hopen dat haar zoon heelhuids thuis zou komen, “want dat is het belangrijkste”. Terwijl Wout ondraaglijk lang bleef liggen, onder hetzelfde ellendige spandoek waaraan hij was blijven haken, hoorde ik haar woorden weergalmen in mijn hoofd.
“Opgave van Aert” stond er zomaar ineens op het scherm. Ik staarde wat ongelovig naar de stomme letters. Even later zagen we Maximilian Schachmann in dezelfde bocht crashen. Schachmann reed verder, met een verdacht scheve schouder, z’n tanden op elkaar geklemd van de pijn, bloed uit z’n gehavende knie. Soms is koers gewoon gemeen.

De Tour van Van Aert is voorbij. Z’n leven is dat niet, en dat is niet vanzelfsprekend. Vraag het maar aan Stig. Vraag het aan de ouders en geliefden van de renners die voorgoed op het asfalt bleven liggen. Zij hebben niet gewonnen, maar zijn voor altijd verloren. Soms is koers bijzaak.

-->

donderdag 18 juli 2019

Dag 13: Waar is Dennis?


Wat hadden we reikhalzend uitgekeken naar de eerste echte cols in deze Tour. Zelf heb ik altijd een voorkeur gehad voor de Pyreneeën. Niet dat de Alpen niet schilderachtig mooi en adembenemend hoog zijn, maar de Alpencols zijn doorgaans toch wat geleidelijker dan die in de Pyreneeën. Even steil, maar minder verraderlijk en wispelturig. Op een Pyreneeëncol heb je explosiviteit nodig, in de Alpen gaat het net iets meer meer om kracht en uithouding.

Halfweg deze Tour lustte de verwende Tourkijker wel wat suspens. De suspens die we kregen was vrij apart, maar met explosief of aanvallend koersen had die weinig te maken.
Er was namelijk zomaar een renner zoekgeraakt.
Heersend wereldkampioen tijdrijden Rohan Dennis werd het laatst gezien op zo’n 80 km van de finish, verwikkeld in een dispuut met z’n ploegleiding in de volgauto.
Even later was Dennis spoorloos. De Tour-organisatie deelde mee dat hij uit koers was gestapt. De ploegleiding bleek niet op de hoogte. Aslof dat niet mysterieus en idioot genoeg was lanceerde Bahrain-Merida een tendentieus en raadselachtig Twitter-bericht:
 Our priority is the welfare of all our riders so will launch an immediate investigation but will not be commenting further until we have established what has happened to @RohanDennis.’

Een onderzoek dus. Ik stelde me voor hoe de FBI het parcours zou bezetten, het peloton in geen tijd zou oprollen en met een meute kwijlende speurhonden op zoek zou gaan naar de verdwenen renner. In elke bus of camper, achter elke molshoop zou naarstig gezocht worden naar de verdwenen kampioen. De spanning die uitbleef in koers, werd ruimschoots goedgemaakt door deze onvoorziene soap. Om 16u werd Dennis gevonden. Nu ja, niet helemaal. Zijn fiets werd gespot, eenzaam tegen de ploegbus geparkeerd. De renner zelf zou zich in de ploegbus bevinden, aldus de Tourpaparazzi. Even later verliet een stugge Rohan Dennis de bus, z’n manager en PR-assistant in z’n kielzog. “No comment”. Exit Dennis. Op de rugzijde van z’n ploegshirt kon de aandachtige kijker nog net ‘It’s not about me. It’s about us’ lezen.

Tot nader order weet niemand wat Dennis zo misnoegd van z’n fiets deed stappen, de dag voor de individuele tijdrit, toevallig een discipline waarin hij excelleert. Het blijft wachten op de finale ontknoping van de soap. Had de ploegleider de kampioen aangemaand wat werk op te knappen voor de ploeg? Had de kampioen bits geantwoord dat hij zich wilde sparen voor de tijdrit van morgen?

Het feit dat mijn aandacht werd opgeslorpt door het Dennis-mysterie zegt veel over het gebrek aan spanning in de wedstrijd zelf. Het begon nochtans veelbelovend, toen eerst Thomas De Gendt (wie anders?) en daarna Peter Sagan (of all people) dappere pogingen deden om te ontsnappen. Bij de lan in het groen kon er zelfs een wheelie vanaf in de vlucht. Na een razend snel en afmattend eerste uur liet het moegetergde peloton een groep van 39 renners vertrekken, met daarin alweer een setje Belgen. Weelde went snel. Een monsterontsnapping dus, met daarin zelfs een paar verdwaalde rassprinters als Groenewegen. 

Maar de klassementsrenners hielden zich gedeisd en lieten de vluchters het onder elkaar uitvechten. De kopgroep viel als mislukt gebak uit elkaar en de zogenaamd minder fitte helft van de Yates brothers ging met de zege aan de haal. De andere Yates spaarde zichzelf, blij grijnzend in het peloton. Aardig voor Yates 1 en 1, maar zelf wilde ik toch vooral weten wat er met Dennis aan de hand was.
Wat er ook van zij: de kansen van Wout Van Aert, om morgen een tweede zege achter z'n naam te schrijven, zijn vandaag ongeveer verdubbeld.





-->

woensdag 17 juli 2019

Dag 12: "De kleine"

Ein-de-lijk, moet het weerklonken hebben in de bus en de ploegwagens van Lotto-Soudal. Elke sprint meestrijden in de frontlinie, en telkens net naast die gegeerde zege grijpen, het is om je helm op te eten van frustratie.
Maar vandaag was het eindelijk Caleb Ewan-dag.
Op 10 km van de finish zag het er nochtans allesbehalve hoopvol uit. Jasper De Buyst, lead-out en kamergenoot van Ewan, werd gemeen de gracht in geduwd door een renner van CCC (die daar wat mij betreft een fikse sanctie voor mag krijgen). Het voorval hield de boel op en Ewan moest z'n voet aan de grond zetten. Weg sprintzege, zo leek het.
Maar de Jumbo-Visma trein van concurrent Groenewegen vertrok riskant vroeg, en verloor aan snelheid voor de finish. Als een poema sprong Ewan over de meet, in die typische, aparte stijl van hem: diep vooroverliggend over z'n stuur, z'n neus net niet op z'n voorwiel.
Het ziet er eng, spannend, efficiënt, en volgens sommigen gewoon lelijk uit. Zelf vind ik het prachtig, maar ik zou het thuis niet nabootsen.

Sprinters zijn speciale renners, verslaafd aan adrenaline en gezegend met de gave van de explosivitieit. Ze kunnen kortstondig dieper in hun reserves tasten dan wie ook, tot ze kotsen. Het vertrouwde beeld van de rassprinter is dat van een kloeke renner met dijen als Spaanse hammen en de schouders van een zwemmer.
Caleb Ewan is 1,65m en allesbehalve breedgeschouderd. Half Australisch, half Koreaans, zorgt hij voor welgekomen diversiteit in een hoofdzakelijk wit peloton.
Wel zeven keer sprak Michel Wuyts vandaag het adjectief 'klein(e)' uit, met betrekking tot de jonge sprinter. Ik werd er nijdig van, even nijdig als van José De Cauwer's beschamende commentaar over de "dikke" Alexander Kristoff in het voorjaar, die toch maar mooi Gent-Wevelgem achter z'n naam zette, dik of niet.

Als je op je negentiende als Koreaanse Australiër helemaal alleen naar Europa komt om te koersen, en te scoren, dan ben je sowieso geen doodgewone jongen. Dan heb je dromen, ambitie, branie en een scherpgesteld doel. Die langverwachte Touretappe was vandaag dus gewoon voor "de kleine", en voor niemand anders.

Overigens zet Ewan en passant de donkerrode kers op de Lotto-taart, na een matig voorjaar en een verbluffend performante Tour. Geen idee wat ze daar uitvreten, maar soms, in een uitzonderlijk analytische bui, durf ik wel eens denken dat Kevin De Weert (die in de herfst van vorig jaar aan de slag ging bij Lotto) er iets mee te maken heeft.










dinsdag 16 juli 2019

Dag 11: op de plaats, rust!

Tourkijkers houden niet van rustdagen. Die onbevattelijk lege dagen, zonder spanningsboog of ontknoping, herinneren ons namelijk aan het Zwarte Gat dat onvermijdelijk wacht. Elke rechtgeaarde en doorleefde Tourfanaat kent en vreest het.
Rustdagen zijn er enkel voor renners met zere benen en een zwaar gemoed, voor commentatoren met keelpijn en een leeg inspiratievat en voor ploegleiders die een ei of een hele omelet te pellen hebben met deze of gene renner. Wij, het weerloze publiek, hebben er niets aan. Wij kunnen enkel hopen dat er een renner ontsnapt uit het hotel, liefst met een cameraploeg in z'n kielzog.

Voorts dienen rustdagen ook om dopingschandalen de wereld in te sturen, kwestie van al die dolgedraaide, hysterische koersgekken bijtijds en tussentijds met hun stuiterende voeten op de grond te zetten. Ketonen, zo heet het hotte topic deze keer. Alleen zijn ketonen geen doping, maar toegelaten voedingssupplementen. Niet dat de koershaters zich daar wat aantrekken.

Veel mensen, die zelf liefst van al de dag doorbrengen op de sofa of een kantoorstoel, vinden dat coureurs zich drie weken lang, 3500 km ver, over berg en dal moeten sleuren op een sportdieet van biefstuk en karnemelk. Ze roepen graag om ter luidst "doping" van zodra er rumoer is over een neusspray, een puffer of zoals vandaag: ketonen. Sinds de wielerdrama's van de jaren negentig is het onmogelijk geworden om een genuanceerd en normaal volwassen gesprek te voeren over wat coureurs eten, drinken, slikken, doen en laten.
Rustdagen zijn bedacht om dit soort relletjes tot volle wasdom te laten komen, en niet te laten verzinken in misplaatste euforie of rouw over winnaars of verliezers.

Maar passons, want de rustdag is bijna om. Op dagen als deze, zonder waaiers, hellingen, massapurt of valpartijen, vraag ik me af wat ze doen, de renners. De coffee ride is helemaal het ding in het peloton, zo blijkt. Een beetje fietsen en onderweg stoppen voor een espresso of twee. Meer moet u zich daar niet bij voorstellen. Koffie werkt namelijk prestatiebevorderend, oppeppend en vochtafdrijvend. Doping!
Zelf mijd ik elke hersenactiviteit zolang ik geen koffie heb gehad, dus ik ben volstrekt niet objectief wat koffie betreft.

Wat Michel en José doen tijdens een rustdag weet niemand, maar geruchten doen de ronde dat José de sokken van Michel wast in de lavabo van de hotelkamer. Anderen, kwade tongen en snoodaards, beweren dan weer dat ze de hele dag picon drinken op een terras. De wandelgangen en whereabouts van M &J op een rustdag zijn zowaar een beter bewaard geheim dan de populairste voedingssupplementen van het peloton.

Zelf beleef ik rustdagen gelaten en berustend, zoals ik de regen aanvaard wanneer ik word natgezeikt tijdens mijn dagelijkse fietsrit. Het is vast ergens goed voor, maar laat het in godsnaam snel voorbij zijn.

maandag 15 juli 2019

Dag 10: Waaiers en waanzin


Een rustig dagje, schatte ik zelfzeker. Zo’n dag van het genre ‘groep vlucht weg-peloton ontwaakt en jaagt–peloton haalt vluchters terug–massasprint’. Een etappe die zonder malheuren zou gewonnen worden door Ewan, Viviani of Groenewegen. Niet de moeite om verlof voor te nemen. Ik plande een stukje over Berhane en koersland Eritrea, waar heel wat boeiends over te vertellen valt.

Maar toen waren er waaiers, en toen sloegen die waaiers het hele klassement aan gruzelementen, en toen zat niet Groenewegen, maar tourdebutant Van Aert plots aan het front, en toen won de tourdebutant. Je kan gewoon niets meer voorspellen, nergens meer op rekenen. De koerslogica is op.
Excuses ook aan de mevrouw in de laatste wagon van de trein die mij van kantoor huiswaarts bracht, en die ik heb opgeschrikt met een luide oerkreet. Ik kreeg geen hartverzakking. Het was gewoon weer zo’n gekke renner die iets deed dat we niet hadden voorspeld.

In 2016 juichte ik luid toen Thomas De Gendt de Mont Ventoux en al de rest overklaste. Voordien was het 3 jaar geleden dat er een Belg (Jan Bakelants) als eerste over een Tourmeet was gereden. We hebben het jarenlang heel wat gevonden dat er een landgenoot mee zat in een ontsnapping.
Deze Tour is niet halfweg en er staan 3 Belgische ritzeges op de teller. Je kan er gif op innemen dat er straks een groot blik semi-analysten wordt opengetrokken om dit mirakel wetenschappelijk en koerstechnisch te verklaren aan de hand van allerlei ingewikkelde schema’s, statistiek, sportmethodiek en psychologie.

Na de zegekreet van Wout van Aert voelde ik vreemd genoeg een zweem van medelijden. Niet alleen met die arme Elia Viviani, die ongewild koersgeschiedenis schreef door het meest verongelijkte finishgezicht ooit op te zetten toen hij rechts van zich van Aert z’n armen in de lucht zag gooien; een grimas die de verbijstering uitdrukt van iemand waar net een zwerm meeuwen overheen heeft gekakt.
Ook niet met die arme Fransen die hun chouchou en hoop in bange dagen Pinot meer dan een minuut zagen verliezen en collectief aan het jeremiëren sloegen op Twitter. 
Nee, ik dacht aan die arme Christian Prudhomme. De man die dacht een Tour op maat van Romain Bardet uit te tekenen, en langzaam in de mot krijgt dat hij in realiteit de Belgen een geweldige faveur cadeau deed.
Zo’n ronde die afwijkt van het gedoodverfde en slaapverwekkende patroontje (massaprintetappes, cols en tijdritten), die is op het lijf geschreven van jongens die een heel voorjaar over Vlaamse en Waalse hellingen en kasseien denderen. Al helemaal als die jongens niet in een strak keurslijf worden gehesen en wat bewegingsvrijheid krijgen.

Ik ben niet zo’n chauvinist (nooit geweest), maar de 3 Belgische zeges die we deze Tour gepresenteerd kregen, zijn stuk voor stuk juweeltjes. “Kabinetstukjes” om het op z’n Wuyts te zeggen. Stukjes om in te kaderen, boven de eikenhouten schouw te hangen en wekelijks af te stoffen met een proper microvezeldoekje. Teuns die de jonge bergkoning Ciccone klopte. De Gendt die elke koersstrategie en -logica tartte. Van Aert die de beste sprinters ter wereld versloeg. Geen van de drie trok zich ergens wat van aan. Dat je niet kan winnen van een geboren klimfenomeen op een duizelingwekkend steile helling; dat je niet met de wiskundige wetmatigheden van de koers kan spotten; dat je als ex-crosser geen wereldsprinters kan verslaan in een massasprint in je eerste Tour: deze drie hadden er lak aan.

Het kan me niet schelen hoe het komt, maar ik vind het heerlijk. Coureurs die gewoon voluit koersen tot hun tong hun pedalen likt: wat hebben we ze gemist in de Tour; wat zijn ze welkom.







zondag 14 juli 2019

Dag 9: Whiplash


De impact van de raid die Thomas De Gendt gisteren vertoonde, liet zich voelen aan de start. Vermoeide koppen en getemperde verwachtingen kleurden het vertrek. Er leek sprake van een collectieve whiplash.
Even vreesden we dat er ook vandaag geen dutje in zou zitten, toen Tim Wellens en Van Aert er van onder muisden, maar de vluchtpoging bleek van korte duur. De volgende jump was er eentje van formaat, met ambitie en ronkende namen als Naesen, Stuyven, Benoot, Marton, Soler, Clarke, Boasson Hagen, Impie, Roche en Pöstlberger. Geen roekeloze beginners, maar ver genoeg buiten de gevarenzone van het klassement.
Het peloton liet zuchtend betijen, restanten spierpijn en krampen van gisteren verterend, exact waar je op hoopt als vluchter van de dag.

Dutje dan maar? Tourdutjes hebben maar 1 nadeel: je weet niet wanneer je moet wakker worden. Kan iemand eens een app ontwikkelen die koersverloop koppelt aan de wekkerfunctie van je smartphone? Koersliefhebbers zouden de pientere bedenker eeuwig dankbaar zijn.

Vandaag was allicht opnieuw een goede dag geweest om de laatste etappe van de Giro Rosa uit te zenden, waar Marianne Vos haar vierde (!) ritzege scoorde en Annemiek Van Vleuten voor de tweede keer op rij het roze binnenhaalde. Een etappe met een steile kasseiklim als finale. Spektakel gegarandeerd. Maar passons.

De kopgroep viel aan scherven toen Simon Clarke zijn zenuwen niet meer de baas kon en te vroeg aan het wringen en wriemelen sloeg. En toen waren ze nog met twee. Benoot ging met Impey verder, en kreeg die laatste er met geen mogelijkheid af. Het verhaal was geschreven. Niemand, zelfs niet de meest onverbeterlijke optimisten, die geloofde dat solist Benoot een sprint zou winnen van Impey.
Afijn, de moraal van de dag is een klassieke koerswaarheid als een hoogzwangere koe: de sterkste wint niet per se. Impey was niet enkel sneller, maar ook gewiekster.

De etappe werd door de ASO naar Brioude geleid, niet toevallig het dorp waar Romain Bardet opgroeide. De doortocht van de lokale held op deze Franse nationale Feestdag werd allesbehalve een feest. Bardet maakte in week 1 al duidelijk dat hij dit jaar opnieuw niet, en wellicht nooit de Tour zal winnen. Het Franse wielervolk richt dan maar al haar wielergeestdrift op Alaphilippe aka Loulou en Pinot. Koers is meedogenloos.
-->

zaterdag 13 juli 2019

Dag 8: Sprookjes bestaan


Soms is de koers gewoon een sprookje, dat de logica tart en waarin precies datgene gebeurt wat eigenlijk niet kan. Vandaag was zo’n sprookjesdag.

Ik had in mijn Tourgids opnieuw met rode balpen de naam De Gendt boven de etappe van vandaag geschreven, en vertrok met een gerust hart voor een paar uur fietsen. Als Tommy vertrok, dan had ik minstens een paar uur de tijd. Het zou de rest een halve dag kosten om hem terug te halen, dus ik hoefde me niet in het zweet te trappen.
Vier uur later zette ik in mijn bezwete fietsoutfit de televisie aan. Er zou vast nog tijd zijn voor een douche.

Daar reed hij, in het gezelschap van een even verbeten Italiaan. Het peloton was net ontketend en had de jacht ingezet op de ontsnappers. In elk ander geval zouden die jammerlijk, maar zonder al te veel moeite ingehaald worden. Maar Thomas De Gendt is niet elk ander geval. Thomas De Gendt is Richard Leeuwenhart, Robin Hood, Peter Pan en Klein Duimpje tegelijk; gezegend met een soort moed die makkelijk te verwarren valt met overmoed, de koppigheid van een steenezel, de verbetenheid van een pitbull en de pijngrens van een comapatiënt.
Twee-hon-derd kilometer reed Tommy in de aanval, als een padvinder die dringend thuis wil zijn omdat zijn mama gehaktballen heeft gedraaid.

Als Thomas De Gendt niet bestond, dan moest hij stante pede worden uitgevonden. Geen doeltreffender remedie tegen koersmoeheid en dalende kijkcijfers dan Tommy de verschrikkelijke die er op uit trekt, iedereen spottend achter zich latend. Hoog Tommy, kijk omhoog Tommy, maar vooral niet achterom.
Tommy wint vrij zelden, maar doorgaans wel op z’n gemak. Tijd genoeg voor een nat washandje over z’n stoffige tronie, een biertje en een opgetogen telefoontje naar huis voor de knarsetandende jagers over de meet komen. Maar niet vandaag.

Vandaag had het sprookje zich vernuftig vermomd als thriller. Iemand wilde heel graag z’n gele trui terug, ging op jacht en nam een Franse berggeit mee op sleeptouw. Het einde leek nabij, het kalf flirtte met de verdrinkingsdood. De toestand leek hopeloos. In talloze Vlaamse huiskamers staken mensen kaarsen aan en werden sleetplekken in de parketvloer geijsbeerd.
De voorsprong slonk even gestaag als mijn optimisme. Het ging niet lukken. Het kon niet lukken. Ik vloekte alvast, kwestie van me voor te bereiden op het pesthumeur dat wellicht mijn avond zou ontsieren. Bovendien geloof ik niet in sprookjes.

De bezwete koersbroek plakte aan mijn stuiterende benen. Ik at een nagel of twee op. Ik sloeg een hand voor mijn ogen, zoals mensen die horrorfilms bekijken maar daar eigenlijk niet tegen kunnen. Zelfs mijn twee koershatende zonen staarden naar het scherm, en af en toe bezorgd naar hun doodnerveuze moeder. Op datzelfde scherm bleef Tommy iedereen voor en reed hij, de dapperste aller coureurs, met twee handen aan z’n ongelovige hoofd als eerste over de meet. Voor het eerst deze Tour sprak Michel het gevleugelde woord “kabinetstukje” uit (twee keer zelfs). José stamelde “het is een fenomeen” (drie keer zelfs).
Plots zat er zomaar een stofje in m’n oog. Geen idee waar dat vandaan kwam.






-->

vrijdag 12 juli 2019

Dag 7: treuzelen en treintjes

Treuzelen is een schandelijk onderschatte bezigheid. Wij bezige mensen razen altijd maar voort en verwachten van wielrenners minstens zoveel. Vooruit moet het, met de geit of met de fiets.
Vandaag werd dan ook met hoorbaar gezucht ingeluid als een geknipte dag voor de achterstallige administratie of een dutje. Enkel de laatste kilometers zou enige actie van betekenis opgetekend worden. Het peloton zou keuvelend en zonder animo door het landschap fietsen, een paar vluchters zouden met de overmoed der wanhoop ontsnappen uit het treuzelende monstergezelschap, en aan het einde zou er een rassprinter winnen.
Mijn gedachten gingen uit naar Michel en José in hun duffe hok, die 230 km moesten volkwebbelen. Het viel te hopen dat er veel kastelen en wijndomeinen langs het parcours lagen, kwestie van de landschapskijkers en de toeristen te bedienen. De koersgekken laten zich dan weer niet zomaar afleiden door historisch erfgoed, het rijpingsproces van streekkazen, of de teelt van deze of gene druif.

Een gedroomde etappe om even uit te wijden naar de loonslaven, de geclassificeerde working class heroes van de koers; de weggapiteins, locomotieven, luitenanten, waterdragers, lead-outs en domestiques. Ze zijn met veel, en we vergeten ze te vaak.
Vandaar: een ode aan het sprinttreintje, een schandelijk meewarig woord voor een edele stiel.

De eerste perfecte sprinttrein, die rijdt in blauw en wit, met een ego dat omgekeerd evenredig is met dat van hun illustere ploegbaas (die met het malle hoedje). De treinspotters onder de koersfanaten vinden het heerlijk om Asgreen, Devenyns en Lampaert te zien tempobeulen aan kop om vervolgens een semi-afgewerkt product af te leveren aan de specialisten, de stielmannen, Morkov en Richeze. Een Deense en een Argentijnse kampioen kunnen zelf allicht een nummertje sprinten. Maar nog beter zijn ze in het voorbereiden, het uitrekenen, het pad effenen, de timing op punt stellen voor de perfecte sprint. Docenten aan de Wieleracademie gebruiken het Morkov/Richeze-model als schoolvoorbeeld van de volmaakte sprinttrein. Nee, over dat treintje van de blauwe formatie valt niets te kniezen. Des te pijnlijker was het dat Elia Viviani voor de tweede keer in een week z’n trein miste. Er werd vast pijnlijk lang en stil gezwegen op de blauwe bus.

Mijn favoriete wegkapitein van het moment heet Tony Martin en ploetert al een week als een stomende tank aan kop, een kreunend peloton in z’n kielzog. Der panzerwagen is een onverzettelijke doordrammer. Turbo Tony was de grote motor én de rekenmachine achter de glorieuze TTT-victorie van Jumbo Visma. Turbo Tony weet perfect hoeveel voorsprong en hoop hij de vluchters van de dag kan gunnen. Tony is zijn gewicht en dat van z’n fiets in goud waard. Achter een benijdenswaardig rustig en vriendelijk gezicht met helblauwe ogen schuilt een onverstoorbaar en stalen karakter. Ik kijk al dagen met stijgende bewondering naar locomotief Tony, zelfs wanneer piepjonge Casper Asgreen hem van pure koersverveling konijnenoortjes zet, een zeldzaam onderhoudend momentje in een voorts slaapverwekkende etappe. Tony kan ook een sprinttrein voorbereiden als geen ander. Wanneer Tony heeft opgeruimd, banen Van Aert en Grondahl-Jansen de weg. En zo kon hun licht gefrusteerde sprinter Dylan Groenewegen vandaag eindelijk de bloemen in ontvangst nemen. Hij werd er zowaar een beetje balorig van.
--> -->

donderdag 11 juli 2019

Dag 1: Geel!

Natuurlijk stond ik vanochtend aan de start van het geschiftste wielercircus van de wereld. Brussel kleurde geel, in alle mogelijke schakeringen, van een flets vanillegeel tot een zonnige kanarietint. Het was druk, en luid, en hectisch, en veel van alles tegelijk. Een gekkenhuis, zoals dat heet. Ik hou helemaal niet van drukte. Maar ik zag alleen maar vrolijke mensen. Niemand wilde een ander op z'n gezicht slaan omdat die voor de verkeerde renner of ploeg supporterde. Niemand zeurde dat er te veel volk was, op her en der een jengelende peuter die hier niet om gevraagd had na.

Ik liep mijn vriend Mike Carremans van het Velomuseum tegen het lijf, z'n snorpunten als opgetogen komma's naar boven gekruld, zoals het betaamt op een hoogdag. Ik vond mijn (koers)maatje Els en haar zoon Bob, een miniatuur koersencyclopedie van 7 jaar met een kek wereldkampioenenklakske. Bob was in z'n nopjes. We ruilden panini-plaatjes, want ik had 5 Richie Portes waar ik dringend vanaf wilde en hij wilde z'n Deceuninck-Quickstep ploeg compleet krijgen. We vonden elkaar aan de bus van Trek-Segafredo.

Echte wielerfanaten vind je niet aan de startboog, maar aan de ploegbussen, waar renners in al hun graatmagere glorie te spotten vallen, als muggen boven een zomerse vijver. "Gooi er een brood naar en het komt gesneden terug", zei iemand ooit, maar ik ben vergeten wie. Het is bovenal waar. Messcherp reden ze voorbij, met de knokige heupen van een tiener in volle groeispurt. Ik bedwong de aandrang Romain Bardet een bord havermout met volle melk en een klontje boter te adviseren. De nervositeit hing als dikke, maar onschadelijke mist boven het Koningsplein en stak iedereen aan.

We stonden naast twee piepjonge vrouwen, twintigers, die uitgelaten taterden en vol ontzag de naam van elke passerende renner uitspraken. Ze wisten waarover ze het hadden, zo bleek. Wij keken, als kinderen op Sinterklaasdag naar een stapel cadeautjes. Vincenzo Nibali, een kunstwerk op een fiets. Het Ineos-treintje, Thomas en Bernal gefocust achter elkaar. De schouders als steigers van Steven Kruijswijk. De licht nerveuze, neerwaarts gerichte blik van debutant Van Aert.

Bob stuiterde opgewonden heen en weer, stak vol verwachting een minihandje uit boven het nadarhek en scoorde high fives van Teuns, Cortina, Trentin, Colbrelli, Kelderman, en vele anderen. Hij herkende ze allemaal feilloos. Bob corrigeert Michel Wuyts al eens wanneer die verkeerdelijk Arndt verwart met Andersen. Bob weet dat Odiel Defraeye de eerste Belgische tourwinnaar was. Bob maak je niks wijs over de koers. Bob wordt coureur. Daarover bestaat geen twijfel.

Tussen al die verwachting en joligheid in stonden wij belachelijk breed, maar in stilte te grijnzen. Niet dat onze knieën niet knikten. Hard to impress zijn we enkel buiten de koers. Zet ons tegenover een coureur en wij verliezen ons zorgvuldige gekweekte aplomb. Toch hoefden we geen handtekeningen of selfies. Coureurs laat je gerust. Op een zekere leeftijd leer je bovendien je kinderlijke opwinding enigszins beheersen en verpakken, kwestie van niet al je volwassen credibiliteit te grabbel te gooien voor een paar rennersbenen en een blinkende fiets. Aanstellerij is voor kinderen en buikige wielertoeristen.

Later op de dag turfde ik thuis hoe vaak José al "dat zou zomaar kunnen" had gezegd (het record ligt op 18 keer in 1 uitzending, maar ik voel dat hij het dit jaar zal breken), kwakten twee van mijn Sporza Team-renners tegen het asfalt, won de Queen van de koers Marianne Vos op magistrale wijze de tweede etappe van de Giro Rosa en stond de schromelijk onderschatte Mike Teunissen plots in het geel op het podium, met zoveel zichtbare verbazing alsof iemand hem daar per abuis had neergezet terwijl hij sliep. Zelden was het woord 'hoogdag' zo op z'n plaats.

Dag 6: De Plank


Het was een etappe die door orakels, waarzegsters, koffiedikkijkers en wieleranalisten met ronkende adjectieven was aangekondigd. Een slopende rit bergop met een moordende rotklim aan het einde, en als slagroom op de aangebrande taart zowaar een steil en onverhard geitenpad. Want de mensen willen spektakel. Wat de renners zelf ergens van vinden is meestal niet relevant.
 
Geen wonder dat de favorieten voor de dagoverwinning in hoodzaak uit de groep klassementsrijders kwamen. Geen zelfverklaarde koerskenner die hier een rol van betekenis zag voor een Belg, of het zou die gekke De Gendt moeten zijn, van wie je nooit weet of en hoe lang hij er vandoor gaat.
Als iemand mij gisteren had verteld dat er vandaag 5 Belgen vooraan zouden rijden in een bergetappe van de Tour, ik had hem bulderend uitgelachen.

Maar niets liep zoals voorspeld. De koers was nog maar goed en wel op dreef toen de helft van het onafscheidelijke duo Timmy en Tommy uitbrak. De andere helft zou snel volgen. “Ik neem morgen een snipperdagje”, had Tim Wellens gisteren meegedeeld. Ik weet niet wat u verstaat onder “een snipperdagje”, maar de hele dag snoeihard bergop vooraan fietsen is wellicht niet het eerste waar u aan denkt. Tommy sleurde Timmy en het gezelschap als een dolleman bergop, genereus met zweet en moeite. Timmy bleef de tweede dag op rij tot aan de finale voorin rijden, wat hem naast een dag extra in de bollen opnieuw de prijs voor de aanvalslust zou opleveren. Best flink voor iemand die nooit dol was op de Tour. Mocht ik de PR-manager van Lotto-Soudal zijn, ik had al lang een Tommy&Timmy merchandise-lijn gelanceerd, met zweetbandjes, sokken, koffiemokken en t-shirts met daarop 'Tommy&Timmy ontsnappen'.

8 à 9 volle minuten kreeg de kopgroep op deze Vlaamse feestdag, met Dylan Teuns, Serge Pauwels en Xandro Meurisse bovenop ons duo. Eindelijk een voorsprong van formaat, na een paar etappes met wel erg zuinige kloofjes. Vertwijfeling en onrust: zouden ze het redden? En waarom bleef het zo rustig in het peloton vol favorieten? Wellicht de prijs van de sloophamer waarmee Sunweb gisteren in het rond zwaaide, en de weinig opbeurende wetenschap dat er aan het einde een affreus stukje klimmen wachtte.
Aan dat verraderlijke staartje bleven enkel overlevers Teuns en Ciccone over. In diverse uithoeken van het land werd het uiterste puntje van stoel of sofa opgezocht.
Op het moment dat de zonen geërgerd kwamen vragen of ik wat minder luid naar de televisie kon roepen, omdat ze mij in de tuin konden horen, ploeterde Dylan Teuns zich als eerste over de legendarische eindmeet, z’n vriendelijke gezicht in een verweerde grimas, al z’n grote tanden bloot. Die uitstekende Dauphiné was geen toeval. Dylan had een momentje nodig om tot het volle besef te komen van wat hij daarnet had gedaan. Zelf kon ik ook wel een nat washandje gebruiken.

En wat te denken van Xando Meurisse van Wanty-Gobert, die zomaar even derde werd? Mee met de vlucht van de dag in de openingsetappe, achtste in Epernay, en derde op de Planche des Belles Filles. Ik neem alles terug wat ik heb gezegd over zijn ploeg en buig deemoedig het hoofd.

Zoals wel vaker in dit soort etappes was vooral de aankomst van de klassementsrijders veelzeggend. Mikel Landa, de überklimmer, heeft plannen. Valverde, dunner dan een flitspaal, rijdt voor team Valverde. Bardet, de renner met armpjes als schoenveters, gaat alweer die begeerde Tour niet winnen, zijn hyper-toegewijde luitenant Oliver Naesen ten spijt. Nibali bleek niet de heerser die de Italianen zich dromen. Titelverdediger Thomas is bijlange niet afgeschreven, tot spijt van wie het benijdt. En van Alfaphilippe hebben we nog lang niet alles gezien.

Laten we tot slot even een welgemeend dankwoord uitspreken voor de parcoursbouwers van de Tour, die na de ongezien slaapverwekkende openingsweek van vorig jaar hebben begrepen dat de Tour niet enkel gereden, maar ook bekeken wordt.



-->