Het was het weer dat voor chaos zorgde en de beslissende etappe abrupt stillegde voor de kroon op het werk was gezet. Het was het noodlot dat Thibaut Pinot z'n jongensdroom brutaal vertrappelde.
Van deze dag onthou ik vooral een beeld waar elk kloppend koershart van ging bloeden: een renner in bloedvorm, op het punt om de banvloek van de Tour te breken, minutenlang huilend op z'n fiets zien zitten, de pijn verbijtend, terwijl de teller onverstoorbaar de seconden optelde die hem scheidden van de concurrentie. Hij wist dat het over was, maar toegeven was zo lastig. Arme, arme jongen.
Dat het niet eerlijk was, vonden we allemaal.
Niemand heeft ooit gezegd dat koers eerlijk is.
Koers is brutaal, koers is chaos, koers is ondraaglijk wreed, koers is onvoorspelbaar als het weer.
Uitgerekend om al die redenen is koers de mooiste sport die er bestaat.
Even later speelde Juju z'n gele trui kwijt, zoals elk rationeel mens met wat koersverstand had voorspeld. De Franse wielerfans en de Pinot-believers waren ontroostbaar. Niet één, maar twee onverteerbare ontgoochelingen in een dag. Het hoefde niet meer, deze stomme Tour mocht nu gewoon stoppen. De lol was eraf.
Temidden van al dat verdriet klom een piepjonge Columbiaan onverstoorbaar naar de top en pakte daar het geel dat hem toekwam, zoals het in de sterren geschreven stond. Alleen wilden we het niet lezen. Omdat het mooier was om te dromen van het onverwachte; omdat die twee Fransen zo heerlijk aanvallend koersten; omdat we moe zijn van de koersberekening; omdat Julian en Thibaut zo'n aardige jongens zijn. Geen grotere tegenpolen dan Alaphilippe en Pinot. De ene weet geen blijf met z'n energie, en heeft de guitigheid en de expressie van de helblauwe hemel boven de eerste Alpenetappes. De andere toont zich ingehouden en bedeesd, en prefereert zijn ezels en geiten boven de hectiek van het tourcircus. Allebei fietsen ze moedig en voluit. Allebei gingen ze strijdend ten onder.
Alsof dat alles niet ruim voldoende drama was om te verwerken, sloeg het weer op hol en werd de vallei voor de laatste klim in geen tijd herschapen tot een apocalyptische sneeuw- en modderpoel, waar geen weldenkend mens doorheen fietst. Het werd de vreemdste finale in decennia: renners in volle titelstrijd die plots werden aangemaand om te stoppen. Ongelovig keken ze elkaar aan. Ze reden uiteraard verder. Renners stoppen niet zomaar omdat iemand het vraagt. Renners zijn gemaakt om altijd door te gaan, ook als het eigenlijk niet meer kan, niet meer gaat, niet meer verantwoord is. Er moest flink wat overredingskracht aan te pas komen om hen duidelijk te maken dat het echt voorbij was.
Aan veel dingen kwam abrupt een eind vandaag: aan de ijzingwekkende finale die deze bijzondere Tour verdiende en waarop we gehoopt hadden, aan de droom van de geplaagde boerenjongen met de klimmersbenen, aan de schitterende illusie dat de Tour gewonnen kan worden door een renner die zich het hele jaar door het snot voor de ogen koerst.
De etappe van morgen werd intussen door diezelfde gemene weergoden herleid tot een beloftenkoersje van nog geen 60 kilometer. Of hoe de meest onvergetelijke en bewogen Tour in decennia afloopt met een sisser.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten