Het was bang afwachten of deze laatste
beslissende etappe überhaupt zou gereden worden. Het weer lag nog steeds
dwars, en de etappe zou in ieder geval aanzienlijk ingekort worden. 59
kilometer: een aanloopje en een lange klim. Dat moest wel vuurwerk geven.
Wielerfanaten zijn onder meer herkenbaar
aan hun irritant hooggespannen verwachtingen. Spektakel moet er zijn. Een
Tourrit moet zich ontvouwen als een thriller. Als we niet gillend uit de sofa
zijn gesprongen was het saai.
Dat we een gastronomische Tour kregen, die
van dag 1 verraste en verblijdde, hielp de gemoederen natuurlijk niet bedaren.
Het kon toch niet zijn dat deze buitengewoon onderhoudende tocht afliep met een
lekke band?
Terwijl Vincenzo Nibali, een van de mooiste
fietsers ooit, zich een ongeluk trapte naar de zege op de enige col van de dag,
zeurden de koerstwitteraars, achteroverleunend in de zetel, over het
ontgoochelende schouwspel. Klassementsrenners moesten aanvallen, dedju. Waarom
vielen ze niet aan, de leeghangers, de wieltjeszuigers, de lusteloze
flapdrollen?! Waarom bleef die stomme Hollander gewoon zitten? Waarom deed die
knullige Duitser niets?
Ik zag alleen maar leeggereden lijven,
grauwe koppen, opengesperde monden en doffe ogen.
Drie weken lang door weer en wind fietsen.
Meer dan drieduizend kilometer, aan een rotvaart. Fans, parasieten en reporters
overal. Nooit eens 5 minuten alleen zijn. Nooit echt rust. Vallen, hard vallen.
Rechtstaan en weer doorrijden. Spierpijn en schaafwonden. Gebroken vingers en
ribben. Zadelpijn. Klotewaaiers. Heimwee. Hittegolf. Regen en hagel. Proberen
en verliezen. Opnieuw proberen. Nog eens verliezen. Willen proberen, maar niet
(meer) kunnen. Willen huilen, maar op je tanden bijten tot ze knarsen. Denken
aan opgeven, maar die gekke gedachte meteen afschudden. Huilend opgeven omdat
je lijf niet meer kan, omdat je spieren bloot liggen onder een plas bloed. Met
je tong uit je mond cols als muren beklimmen alsof je leven er vanaf hangt terwijl je dat eigenlijk helemaal niet goed kan. Parijs halen, koste wat kost Parijs halen.
Parijs niet halen.
Renners doen bovenmenselijke dingen, dus
vergeten we al eens dat ze mensen zijn.
Niemand van de renners die vandaag op of
net naast het podium stonden heeft iets cadeau gekregen. Niemand is daar zomaar
toevallig neergezet.
Ik ga dus niet zeuren over uitgebleven
spektakel, over gebrek aan aanvalslust of panache. Ik wil die 176 coureurs allemaal een high
five, een aai over hun vermoeide bol en sommigen zelfs een bijkomende knuffel
geven. Nog 1 paraderondje, jongens, en dan mogen jullie naar huis. Ons wacht
enkel het zwarte gat.
-->
Geen opmerkingen:
Een reactie posten