biekesblog


zondag 21 juli 2019

Dag 16: De Sumatraanse Grondkoekoek


U raadt het nooit: de wieleralgoritmen en de koerslogica lieten het ook vandaag afweten. Slechte benen allicht.
Intussen zet ik ik elke dag de televisie aan in de veronderstelling dat al mijn veronderstellingen gesloopt zullen worden. Tenminste 1 veronderstelling die overeind blijft.
Wat valt er te zeggen over vandaag? Zoveel, veel te veel.

Geloof ze niet, de PR-meneren en strategen van Deceuninck-Quickstep die beweren dat ze er niet van uitgaan dat Alaphilippe de Tour wint. Als je je enige rassprinter opoffert in de bergen, met nog 2 sprintetappes in het verschiet, dan denk je je dat je de Tour kan winnen. Tenzij Elia Viviani zich van dag vergist had.

Geloof ze niet, de mensen die overtuigd zijn van eindwinst en goudgeel voor Alaphilippe. Voor het eerst deze Tour stonden de ogen van Loulou dof. Het aura en de glans waren weg. Julian was zo leeg als een biervat op de ochtend na de Gentse Feesten. Niet dat hij z’n best niet had gedaan. Integendeel. Juju ging zo diep dat hij dreigde te verdrinken. De Alpen zouden wel eens te hoog kunnen zijn voor de renner van het jaar.

Geloof ze niet, de mensen die denken dat er achter de wilde fratsen en strapatsen van team Movistar een zweem van een plan, een minimum aan strategie schuilt. Iedereen rijdt er maar wat in het rond, zwierig en met élan, maar zonder definitie of doel. Doodzonde voor kwieke en kordate types als Amador en Soler, en voor een oerklimmer als Mikel Landa.

Geloof ze niet, de mensen die zeker weten dat de Tour opnieuw gewonnen wordt door het rijkste team. Het dappere duo Thomas en Bernal is niet uitgeteld, maar vandaag deelde een herboren Thibault Pinot een mokerslag uit waar de hoofden van de tegenstand nog dagen van zullen duizelen.

Geloof ze niet, de mensen die denken dat enkel de hoofdrollen van belang zijn. Soms zit het mooiste en heldhaftigste van de koers in de anonieme voorposten en de achterhoedes, daar waar geploeterd, gevochten, gebeukt en afgezien wordt. Ik heb een derde koersoog voor de frontsoldaten, die zich onverschrokken in het vuur van de strijd gooien. De ware helden van de koers vind je niet altijd in de loopgraven, maar wel vlak ervoor. Ze worden zelden geinterviewd. Terwijl hun kopman bestormd wordt door de verenigde en vechtende wielerpers staan ze al onder de douche.

Dries Devenyns is zo’n strijder, waar ik met open mond naar kan blijven kijken. Schijnbaar onbewogen, blik op oneindig, ritmisch stampend, vooruit, altijd maar vooruit.
Niemand weet nog dat Dries een ex-crosser is en zelf best een aardig palmarès bij elkaar fietste. Niet dat Dries daarvan wakker ligt.

Het succes van een ploeg is recht evenredig met de mate waarin de Devenynsen, Lampaerts, Asgreens, De Plussen, Martins, Bennetts, Naesens, Gallopins en vele anderen zich uit de naad willen rijden.
Het zijn bovengemiddeld goede coureurs, met stalen benen,  een leeuwenhart en een ondermaats ego. Ik zie ze graag, de working class heroes van de koers, waar alleen het podium telt.
Soms, heel soms, hoop ik tegen beter weten in dat ze winnen. Winnende knechten zijn even zeldzaam als de Sumatraanse grondkoekoek, een vogel die alleen en met veel geluk in het bergwoud te vinden valt. De Sumatraanse grondkoekoek vindt zijn eten in hoofdzaak op de grond. Om deze vogel te spotten moet je dan ook goed naar beneden kijken.
-->

Geen opmerkingen:

Een reactie posten