“Het is maar sport”, probeerde een vage
kennis me te troosten terwijl ik eergisteren ontzet naar de zwalpende
zwanenzang van Thibault Pinot zat te staren. Ik wilde hem slaan, maar ben welopgevoed, dus ik zweeg en zocht een zakdoek.
“Maar sport”. Wat een aanmatigende
aanfluiting. Deze Tour was een hybride verfilming van de Odyssee, ‘Othello’ en ‘On
The Road’ door Martin Scorsese, met een soundtrack van Nick Cave en Warren
Ellis. Alleen jammer dat de scenarist vroegtijdig het leven liet, en het slot
in aller haast werd afgewerkt door een stonede stageair.
Ik weet nog niet wie er won vandaag. De rijdende receptie op de Champs Elysées geeft ons enkel dat laatste, beslissende duwtje naar beneden, pijlsnel over de rand van het gat. Ik stel dan ook voor dat we de laatste etappe negeren. (Tenzij Andre Greipel wint. Omdat het zo hoort, omdat Andre dat verdient, omdat hij de liefste ancien van het peloton is en niet roemloos huiswaarts mag.)
Ik weet nog niet wie er won vandaag. De rijdende receptie op de Champs Elysées geeft ons enkel dat laatste, beslissende duwtje naar beneden, pijlsnel over de rand van het gat. Ik stel dan ook voor dat we de laatste etappe negeren. (Tenzij Andre Greipel wint. Omdat het zo hoort, omdat Andre dat verdient, omdat hij de liefste ancien van het peloton is en niet roemloos huiswaarts mag.)
Wat ons rest is een duizelingwekkend diepe
en donkere leegte. Het post-Toursyndroom, kort en bondig het Zwarte Gat genoemd, is
een bekende, relatief goedaardige, maar pijnlijke koersfanatenkwaal. Theorieën over de meest geschikte behandelingswijze lopen uiteen en variëren
van “ga fietsen” tot “wacht gewoon tot volgend jaar en hou je intussen zinvol
bezig”.
Vooraleer ik mezelf moedig en fietsend in het
zwarte gat stort moet de inventaris worden opgemaakt. Koersfanaten zijn
nostalgische zielen: we blikken minstens even graag terug als vooruit. Gebeurtenissen
en momenten worden eindeloos herkauwd en vanuit elk denkbaar en ondenkbaar
perspectief herbekeken en opnieuw geïnterpreteerd.
Vandaar: een volstrekt subjectief overzicht van de
bezwerendste momenten, de meest onversaagde rouleurs, de heuglijkste en naarste
verrassingen.
Vreugde
en euforie
1. Thomas de heerser: Het kon helemaal niet, wat de keizer der ontsnappingen die dag deed. Maar hij deed het toch. Weggevlogen van zodra de gele vlag naar beneden ging en 200 km later als eerste over de meet, alsof er geen setje hongerige topcoureurs achter hem aan zat. De laatste kilometers bereidde ik me handenwringend voor op diepe en langdurige teleurstelling. Maar iedereen beet z’n tanden stuk op het moordende tempo van Tommy. Even later stond ik snotterend te kijken hoe hij z’n handen naar z’n verbaasde gezicht bracht. Viva De Gendt!
2. De ITT van Alfaphilippe. Of nee, zijn eerste Pyreneeënrit. Of nee, zijn eerste Alpenetappe. Hoedanook: wat verraste hij
ons, de man in het geel. Op die welbepaalde dagen zou hij met zekerheid het geel kwijtspelen, aldus de
koerslogica, -voorspellers en –analisten. Maar Dartagnan deed precies het omgekeerde
en versloeg eerst alle specialisten in het tijdritgenre, bleef stevig overeind in de Pyreneeën, waar hij als een zweefvlieger de vallei in dook, en zelfs de eerste Alpencol kreeg hem niet klein.
3. De TTT: Wat was ze kunstig, die
ploegentijdrit. Hoe die veelkoppige kanariegele machine maar doorstoomde,
richting podium. Monden open, dwars door de pijnmuur, de ijskoude en
hypergefocuste blik van de kapitein op het schuurpapiertje, de toewijding van
debutant Van Aert. En dan die ontladende uitbarsting van collectieve vreugde,
van de tastbare harmonie en gedeelde strijdlust van een ploeg die zichzelf
helemaal heruitvond na een reeks magere jaren.
Schrikken,
slikken en snotteren
1. De exit van le beau Thibault Pinot: de ondraaglijke aanblik van de huilende renner die maar bleef doorfietsen,
terwijl al lang duidelijk was dat het niet meer ging. Ik kon het niet aanzien
en huilde mee. Omdat het zo belachelijk oneerlijk was. Dat dit onheil
uitgerekend deze prachtige, offensieve Pinot moest overkomen, die eindelijk de
banvloek genaamd Tour de France leek af te werpen, het was om alle al dan niet bestaande wielergoden
voor eeuwig te verwensen. Koers is wreed.
2. De val van Wout: het gruwelijke beeld van een bebloede en bewegingloze Van Aert, half toegedekt met een smoezelig spandoek, alsof er een lijkzak op het asfalt lag. Even voordien vloog hij op adrenaline en karakter de bocht in. Een halve Tour schitteren en scheuren, en in een futiele en smerige fractie van een seconde was het over. Koers is meedogenloos.
2. De val van Wout: het gruwelijke beeld van een bebloede en bewegingloze Van Aert, half toegedekt met een smoezelig spandoek, alsof er een lijkzak op het asfalt lag. Even voordien vloog hij op adrenaline en karakter de bocht in. Een halve Tour schitteren en scheuren, en in een futiele en smerige fractie van een seconde was het over. Koers is meedogenloos.
3. Het kraken van Juju: hoe de man die nooit opgaf uiteindelijk z'n koppige hoofd moest buigen op de eerste steile Alpenklim.
De koerslogica werd wakker, rekte zich uit en sloeg toe, terwijl wij 2 weken lang geloofd, gehoopt,
gebeden hadden dat sprookjes bestaan. Koers is genadeloos.
Mysteries
en twijfels
1. Waar is Rohan Dennis? Plots was Dennis weg.
Verdwenen. Was hij gekidnapt door aliens die zich wensten te verdiepen in de
fysionomie van de tijdrijder? Was hij een ijsje gaan eten? Was hij in een
gracht gekukeld? Niemand die het wist. Ook de ploegleider niet. Die deelde mee
meteen een onderzoek te starten, kwestie van voor extra suspens te zorge in een
voorts saaie etappe. Even later stond de fiets van Dennis tegen de ploegbus en
stormde hij stug en stuurs de bus uit, richting hoofduitgang.
2. Gaan we fietsen of gaan we niet fietsen? De
ochtend van de voorlaatste en ultieme koersdag zette de hemel alle sluizen wijd
open. Het zag er slecht uit, onrustwekkend zelfs. Geruchten over aflasting
circuleerden. Toerfanaten refreshten het Tournieuws om de 5 seconden. Het kon
toch niet zijn dat deze memorabele Tour zou eindigen zonder beklijvende slotetappe?
De gedachte alleen was ondraaglijk. Een paar uur voor de uitgestelde start kwam
het verlossende bericht. Er zou gekoerst worden, zij het kort en krachtig.
3. De strategie van Movistar: de vraag brandt
al jaren op de lippen van de rondekijkers. Wat is het tactische plan van de
Spaanse blauwe brigade? Hebben ze wel een plan? Of zijn ze gewoon vergeten het
plan mee te delen aan de renners? Rijden doen ze altijd, de blauwe brigade. Als ongeleide
projectielen vliegen ze over de bergen, schijnbaar zonder enig onderlinge samenhang. Zo win je dus een ploegenklassement. Geen treffender schets van de
Movistar-strategie dan Mikel Landa die z’n oortjes uittrok voor hij de finale van een etappe
inging.
Het
randgebeuren: bromance, grappen en grollen, duwen en trekken
1. De Tommy en Timmy-show:
Ze hadden er schik in, de vrienden De Gendt
en Wellens. Altijd vooraan; altijd in elkaars buurt, zelfs als er eentje aan de tafel
van Maarten moest zitten; altijd klaar om aan te vallen, liefst met twee. Deze
Tour leek een langgerekte voorbereiding voor hun ‘final breakaway'. Ze
gunden elkaar alles en fietsten door de dagen als twee nieuwsgierige padvinders op kamp.
Samen uit, samen thuis, en nooit tijd om zich te vervelen.
2. Stoute jongens:
Als twee gestrafte schooljongens in het
kantoor van de directeur, boden Luke Rowe en Tony Martin publiekelijk hun excuses aan. Luke was
begonnen, maar dat zeiden ze niet. Ze wisten drommels goed dat ouders nooit
“hij is begonnen” willen horen, maar schuldbewuste blikken willen zien, en een
handje om het goed te maken.
3. De fratsen van Peter:
Hij doet het al jaren, en we hebben ze
intussen wel gezien, die wheelies. Maar toegegegeven: Peter gunt het publiek
een verzetje of twee. Een handtekening uitdelen terwijl je een lastige col
beklimt: tuurlijk. Als Peter ooit de fiets aan de haak hangt kan ploegmaat
Daniel Oss hem gelukkig probleemloos vervangen. Die oefende deze Tour alvast op
het juiste accent. Je zou bijna vergeten dat Sagan z’n zevende groene trui mee
naar huis neemt na een getroebleerd voorjaar. Waarvoor hulde. Een blij publiek is altijd meegenomen.
De sterren
van de show, de ene al glanzender dan de andere:
1. Juju, Loulou, chouchou: Wie anders dan
Julian was de flikkerende poolster van de show? Julian werd de vleesgeworden
wielerdroom, de uitdager van de koerslogica. Hij deed ons wekenlang dromen en
fantaseren, bedankte z’n team, knuffelde z’n vader, gaf z’n gele trui aan een
verkleumd kind en toonde zich de koning van de sportiviteit. We vergaten bijna
dat Juju ook al het hele voorjaar had gekleurd. Vive Juju!
2. Le Beau Thibault Pinot: Boom- en
geitenknuffelaar, colkunstenaar, eeuwige twijfelaar. Thibaut en de Tour: het
was altijd al moeilijk. Niet deze keer; deze keer zou het lukken. Dansend
gooide hij zich omhoog op de Pyreneeëncols. Niemand klom mooier, gracieuzes,
soepeler dan Pinot. Alsof hij de top voorbij zou fietsen. Maar wielergoden zijn
sadisten.
3. Laurens De Plus: Renners die weggaan bij
Quickstep bakken er niks meer van, zo luidt de legende. Haha. Wat reed die
Plusserdeplus een dijk van een Tour. Urenlang aan kop bergop, mond wijd open,
een straaltje kwijl tot in z’n nek, doorstampend aan een tempo waar de
concurrentie van ging duizelen. Laurens De Plus was voor Stevie wat Robin is
voor Batman. Ik hoop dat Laurens zelf Batman wordt.
4. Wout Van Aert: Hij zou de Tour niet rijden. Hij reed hem toch. Als Wout iets doet, dan doet hij het niet half. Altijd voorin, altijd beuken, en nog winnen ook. De blik van Elia Viviani toen hij op de meet werd voorbijgestoken door die jeugdige debutant gaat vast nog decennia mee. Maar toen bleef Wout haken aan een stom nadarhek. Tour over. Maar ik kan niet wachten tot de volgende Tour de Wout.
4. Wout Van Aert: Hij zou de Tour niet rijden. Hij reed hem toch. Als Wout iets doet, dan doet hij het niet half. Altijd voorin, altijd beuken, en nog winnen ook. De blik van Elia Viviani toen hij op de meet werd voorbijgestoken door die jeugdige debutant gaat vast nog decennia mee. Maar toen bleef Wout haken aan een stom nadarhek. Tour over. Maar ik kan niet wachten tot de volgende Tour de Wout.
5. Tony Martin: Twee en een halve week
vergaapte ik me aan de koelbleodige voorhoede Martin-Asgreen-Monfort. Een triumviraat van
formaat dat het peloton kreunend en krakend vooruit sleepte. Tony was met stip
mijn favoriete wegkapitein. De viervoudig wereldkampioen tijdrijden die zelf
ooit in het geel reed heeft een paar lastige en weinig bevlogen jaren achter de
rug, maar vond zichzelf opnieuw uit als turbomotor van het Tourpeloton. Doodzonde dat
Tony huiswaarts moest. Want Luke was begonnen.
6. Offredo en Rossetto: Wat zou de Tour zijn
zonder dit soort leeuwenharten, baroudeurs en kilometervreters. Boezemvrienden
vol goesting. Altijd proberen. Altijd alles geven. Gal spuwen. Afzien en de volgende dag gewoon opnieuw
proberen. Alles beter dan anoniem de tour-annalen ingaan, ook al eindig je als
voorlaatste.
Wat is het toch fijn na zo een Vuelta 2019 op mijn gemak dit nog eens en nog eens te lezen wat was het dit jaar toch een mooie Tour de France. Proficiat mooi geschreven.Groetjes uit Limburg van een @lotto_soudal supporter.
BeantwoordenVerwijderen