biekesblog


donderdag 11 juli 2019

Dag 1: Geel!

Natuurlijk stond ik vanochtend aan de start van het geschiftste wielercircus van de wereld. Brussel kleurde geel, in alle mogelijke schakeringen, van een flets vanillegeel tot een zonnige kanarietint. Het was druk, en luid, en hectisch, en veel van alles tegelijk. Een gekkenhuis, zoals dat heet. Ik hou helemaal niet van drukte. Maar ik zag alleen maar vrolijke mensen. Niemand wilde een ander op z'n gezicht slaan omdat die voor de verkeerde renner of ploeg supporterde. Niemand zeurde dat er te veel volk was, op her en der een jengelende peuter die hier niet om gevraagd had na.

Ik liep mijn vriend Mike Carremans van het Velomuseum tegen het lijf, z'n snorpunten als opgetogen komma's naar boven gekruld, zoals het betaamt op een hoogdag. Ik vond mijn (koers)maatje Els en haar zoon Bob, een miniatuur koersencyclopedie van 7 jaar met een kek wereldkampioenenklakske. Bob was in z'n nopjes. We ruilden panini-plaatjes, want ik had 5 Richie Portes waar ik dringend vanaf wilde en hij wilde z'n Deceuninck-Quickstep ploeg compleet krijgen. We vonden elkaar aan de bus van Trek-Segafredo.

Echte wielerfanaten vind je niet aan de startboog, maar aan de ploegbussen, waar renners in al hun graatmagere glorie te spotten vallen, als muggen boven een zomerse vijver. "Gooi er een brood naar en het komt gesneden terug", zei iemand ooit, maar ik ben vergeten wie. Het is bovenal waar. Messcherp reden ze voorbij, met de knokige heupen van een tiener in volle groeispurt. Ik bedwong de aandrang Romain Bardet een bord havermout met volle melk en een klontje boter te adviseren. De nervositeit hing als dikke, maar onschadelijke mist boven het Koningsplein en stak iedereen aan.

We stonden naast twee piepjonge vrouwen, twintigers, die uitgelaten taterden en vol ontzag de naam van elke passerende renner uitspraken. Ze wisten waarover ze het hadden, zo bleek. Wij keken, als kinderen op Sinterklaasdag naar een stapel cadeautjes. Vincenzo Nibali, een kunstwerk op een fiets. Het Ineos-treintje, Thomas en Bernal gefocust achter elkaar. De schouders als steigers van Steven Kruijswijk. De licht nerveuze, neerwaarts gerichte blik van debutant Van Aert.

Bob stuiterde opgewonden heen en weer, stak vol verwachting een minihandje uit boven het nadarhek en scoorde high fives van Teuns, Cortina, Trentin, Colbrelli, Kelderman, en vele anderen. Hij herkende ze allemaal feilloos. Bob corrigeert Michel Wuyts al eens wanneer die verkeerdelijk Arndt verwart met Andersen. Bob weet dat Odiel Defraeye de eerste Belgische tourwinnaar was. Bob maak je niks wijs over de koers. Bob wordt coureur. Daarover bestaat geen twijfel.

Tussen al die verwachting en joligheid in stonden wij belachelijk breed, maar in stilte te grijnzen. Niet dat onze knieën niet knikten. Hard to impress zijn we enkel buiten de koers. Zet ons tegenover een coureur en wij verliezen ons zorgvuldige gekweekte aplomb. Toch hoefden we geen handtekeningen of selfies. Coureurs laat je gerust. Op een zekere leeftijd leer je bovendien je kinderlijke opwinding enigszins beheersen en verpakken, kwestie van niet al je volwassen credibiliteit te grabbel te gooien voor een paar rennersbenen en een blinkende fiets. Aanstellerij is voor kinderen en buikige wielertoeristen.

Later op de dag turfde ik thuis hoe vaak José al "dat zou zomaar kunnen" had gezegd (het record ligt op 18 keer in 1 uitzending, maar ik voel dat hij het dit jaar zal breken), kwakten twee van mijn Sporza Team-renners tegen het asfalt, won de Queen van de koers Marianne Vos op magistrale wijze de tweede etappe van de Giro Rosa en stond de schromelijk onderschatte Mike Teunissen plots in het geel op het podium, met zoveel zichtbare verbazing alsof iemand hem daar per abuis had neergezet terwijl hij sliep. Zelden was het woord 'hoogdag' zo op z'n plaats.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten