biekesblog


dinsdag 9 juli 2019

Dag 4: Kabbelen

Wie op dag 4 z'n televisie pas aanzette op 5 kilometer voor de finish had niets gemist. Na 3 beklijvende dagen viel de Tour in zijn vertrouwde plooi: een lange en vlakke etappe waar werkelijk niets te beleven viel, of het moesten de wijngaarden van de Champagnestreek zijn.
Het soort etappe waarvan velen, in hoofdzaak koersleken, maar ook een onrustbarend aantal afvallige kenners, zich afvragen waarom ze überhaupt bestaat.
Laten we ons even voorstellen dat ze niet zouden bestaan, dit soort lineaire en voorspelbare keuvel- en treuzeletappes die enkel de laatste kilometers enig belang vertonen.

Eerst en vooral zou zulks een waar drama betekenen voor de lokale gastronomie en het toerisme in de regio. Waar anders krijgt de indommelende koerskijker zoveel gedetailleerde info en duiding over de lokale fauna en flora, de kazen en wijnen van de streek? Terwijl renners lusteloos trappen leren wij alles over de druiventeelt, het rijpingsproces van deze of gene Franse kaas of over het vervaardigen van eikenhouten wijnvaten. Lange, vlakke touretappes zijn een unieke vorm van volksverheffing.

José en Michel zouden in een permanente staat van alertheid dienen te verkeren, wat uiteraard onwenselijk is, gezien hun gevorderde leeftijd. Een Tour vol geaccidenteerde etappes zou als zonder twijfel tot verbeten syndicale strijd leiden. Mensenrechtenorganisaties en vakbonden zouden zich verenigen om het deerniswekkende lot van onze wielercommentatoren op de politieke agenda te zetten. De hashtag #jesuismicheletjosé zou het internet overspoelen. Verbolgen renners zouden spontaan de fiets in de berm gooien uit solidariteit met het getergde en uitgeputte duo.

Het spreekt vanzelf dat de ASO er niet aan zou denken een ploeg als Wanty-Gobert toe te laten tot de prestigieuze Tour de France. De voornaamste bestaansreden van dit soort ploegen is namelijk vruchteloos en Forrest Gumpgewijs ontsnappen in een lange, vlakke Touretappe. Hilaire Van der Schueren zou in een diepe depressie sukkelen en gedwongen met pensioen gaan, een persoonlijk drama voor een krasse zeventiger met uitzicht op het eeuwige leven. Renners als Frederik Backaert zouden zich dan weer genoodzaakt zien hun fiets aan de haak te hangen en de boerenstiel weer op te nemen.

Bovendien zou het steil en pijlsnel bergaf gaan met de sociale cohesie in het peloton. Wanneer anders krijgt een renner de gelegenheid eens een praatje te slaan met een sympathieke jongen van een andere ploeg, om foto's van de kinderen of trainingstips uit te wisselen? Waar anders krijgt een coureur de gedroomde gelegenheid om eens zijn ongezouten gedacht te zeggen tegen X van ploeg Y die gisteren tegen zijn achterwiel reed?

Laten we ze dus omarmen, de eindeloos en overloos lijkende ritten van de ene Franse stad naar de andere, tussen de wijngaarden en de zonnebloemvelden. Ze zijn als kabbelende, frisse bergbeekjes waarin een vermoeid mens op tocht z'n verhitte voeten sopt.

Oh ja, voor ik het vergeet: Elia Viviani kan op beide oren slapen vannacht: de eeste Tourzege is binnen. Er kan vast een schouderklopje vanaf van het opperhoofd met het gekke hoedje.

PS: Tony Martin is een beest. Alleen al om Tony in z'n eentje aan een peloton te zien sleuren moet de lange, vlakke etappe blijven bestaan.











Geen opmerkingen:

Een reactie posten