Het moet niet makkelijk zijn, na jaren langs de
zijlijn van het politieke spel weer dringen om die begeerde plaats onder de
schijnwerpers.
Er wordt dan ook menig lek ballonnetje
opgelaten, in deze lange aanloop naar de verkiezingen. Het lijkt er niet zo bijster
veel toe te doen waarmee er aandacht wordt gescoord, als er maar, hoe kort ook,
in de gewenste richting wordt gekeken.
Caroline Gennez, sp.a-coryfee met gulle lach
en licht besmeurd palmares, lanceerde de afgelopen week een bescheiden
onderwijsrelletje, toen ze op Radio 1 haar boek ‘De Verschilligen’ voorstelde. Een
van de opmerkelijkste ideeën die ze in dat boek uitwerkte is een nieuwsoortige
‘complete schooldag’, die maar liefst van 08u tot 18u dient te duren.
Het voorstel beroerde de gemoederen, zoals dat
meestal gaat wanneer het over onderwijs gaat. Iedereen vindt er wel wat van en
sommigen hoeven niet eens te weten waarover het gaat om wat dan ook te vinden.
Mijn onbehagen over die hele ‘verlengde
schooldag’ groeide, naarmate de dag vorderde en ik de boude plannen van mevrouw
Gennez overpeinsde. De argumenten zijn nochtans nobel genoeg, of in ieder geval
verpakt als sociaal, empathisch en in het algemeen belang.
Nu mocht ik de afgelopen twintig jaar zo’n
tiental uiteenlopende Vlaamse leraarskamers frequenteren en ik durf stellen dat
het woord hervorming er, zelfs op fluistertoon, volstaat om een collectieve
aanval van hyperventilatie teweeg te brengen. Het onderwijs hervormen is niet
gewoon een lastige klus, maar heeft bij momenten veel weg van een ware utopie.
Als we er niet eens in slagen een paar
relatief eenvoudige structurele maatregelen als een brede eerste graad door te
voeren, vanwaar dan het idee dat er een draagvlak kan bestaan voor nog
drastischer plannen? Maar goed, soms moet men moedig zijn en de nek uitsteken,
ver boven dat verrekte draagvlak uit.
Het belangrijkste argument voor de tienurige
schooldag bleek het volgende: zelfontplooiing. Een schoon en verheven begrip
waar geen zinnig mens kan tegen zijn. Er werd ook iets vaags gezegd over hoe
deze maatregel de zwakkeren in de samenleving vooruit zou stuwen.
Wat dat laatste betreft, en om er meteen komaf
mee te maken: als onze socialistische politica zich zo bekommerd toont om de
zwakkeren in onze samenleving, dan zou ze zich misschien eens prioritair kunnen
buigen over de armoede en de sociale ongelijkheid waarin steeds meer leden van die
samenleving lijken te verdrinken. Ik kan me namelijk niet van de indruk ontdoen
dat er bitter weinig animo bestaat om het lot van die zogenaamde zwakkeren te
verbeteren, zelfs niet in socialistische kringen.
Ik heb geen idee hoe kansarmen uit de dagelijkse
ellende overeind moeten krabbelen met behulp van een langere schooldag. Worden ze plots
slimmer en bijgevolg kansrijker? Krijgen ze als bij toverslag meer kansen? Worden ze niet meer
achtergesteld en gestigmatiseerd wanneer ze viool spelen of leren beeldhouwen?
En wat bedoelt men precies wanneer men stelt
dat kinderen van kansarmen beter af zijn op school dan thuis? Dat kansarme
ouders niet in staat zijn hun kinderen op te voeden? Dat men hen beter ontlast
van die veel te hooggegrepen taak?
Ik ben niet van slechte wil maar het woord
paternalisme belandde zomaar spontaan op mijn lippen.
Stel je voor dat die kansarme kindertjes na
schooltijd zomaar doelloos op straat rondhangen. Niet alleen hangt er hen een
GAS-boete boven het hoofd, maar al dat gehang dient ook geen enkel doel.
Ik krijg spontaan heimwee naar de tijd, niet
eens zo gek lang geleden, dat ik zelf uren ‘doelloos’ op straat of in het veld
mocht rondhangen, samen met de al even doelloze buurtkinderen. Niemand maakte
zich druk over onze zelfontplooiing, hooguit over de modder aan onze schoenen
of de winkelhaak in onze nieuwe broek. Niemand kwam op het idee ons spel te
regisseren. Niemand was al op het idee gekomen om ons met GAS-boetes in het
gareel te houden.
Het zou ons kunnen ontroeren hoezeer mevrouw Gennez wakker ligt van de zelfontplooiing van onze kinderen. Die ontplooiing vereist blijkbaar een scala aan bijzondere en vooral gesuperviseerde activiteiten, van schermen, over beeldhouwen tot harp spelen. Met een stok in een modderplas roeren of wormen uit de grond peuteren is al een tijdje uit den boze, wegens niet zinvol voor de ontplooiing.
Een mens vraagt zich oprecht af hoe mensen
zich vroeger ‘ontplooiden’, of hoe ze dat elders doen, waar muziekles en ballet
slechts exotische luxeproducten zijn, voor the happy few van het rijke westen.
Al durf ik stellen dat het wel eens zou kunnen tegenvallen met die zogenaamde
ontplooiing van ons, als ik de zelfmoordcijfers bij jongeren beschouw. Over de jeugdwerkloosheid
zwijgen we.
Die mythe dat kinderen zich enkel ontplooien
met behulp van een hele reeks doelgerichte en
weldoordachte activiteiten, begeleid door alwetende volwassenen … kunnen we die niet eens voor eeuwig en altijd veilig opbergen in een duister en schimmelig hol? Kinderen hebben nood aan vrij spel, met de nadruk op vrij. Vrij spelen is een manier om vrienden te maken, banden te smeden, (eigen en andermans) grenzen af te tasten, te ontdekken en uit te vinden. Dat verzin ik niet ter plekke, er bestaan behoorlijk wat onderzoeksresultaten die duidelijk in die richting wijzen.
weldoordachte activiteiten, begeleid door alwetende volwassenen … kunnen we die niet eens voor eeuwig en altijd veilig opbergen in een duister en schimmelig hol? Kinderen hebben nood aan vrij spel, met de nadruk op vrij. Vrij spelen is een manier om vrienden te maken, banden te smeden, (eigen en andermans) grenzen af te tasten, te ontdekken en uit te vinden. Dat verzin ik niet ter plekke, er bestaan behoorlijk wat onderzoeksresultaten die duidelijk in die richting wijzen.
Vreemd genoeg horen al die belangrijke
activiteiten, zo essentieel voor de ontplooiing, volgens mevrouw Gennez niet
thuis in het reguliere curriculum van de school. Een tegenstrijdig signaal, als
u het mij vraagt (maar dat doet u vast niet). Nu heb ik ooit gedacht dat
scholen net die heilige zelfontplooiing tot doel hadden. Tot ik erachter kwam
dat de reguliere lessenpaketten voornamelijk dienen om ervoor te zorgen dat
niemand de schoolbanken verlaat zonder de diepere gronden van een algoritme of
de middelpuntvliedende kracht te doorgronden. Dus in de plaats van dat hele
opgelegde, algemene curriculum met enige gepaste arwaan te bekijken
(ondenkbaar), plakken we gewoon wat extra uren aan de reguliere schooldag om zo
toch wat ruimte te creëren voor creativiteit en eigen interesses. Oh, de moedeloosheid van dit soort pleisters
op de etterende onderwijswonde …
Handig is het natuurlijk wel. Ouders zullen
eindelijk rustig hun krant kunnen lezen. Gedaan met taxi spelen voor het
nageslacht, van de academie naar de scouts, van de scouts naar de
basketwedstrijd en van daar naar de klimzaal. Ontplooien doen die kinderen maar
op school. Thuis kan er vanaf heden gewoon gelanterfant worden. Weliswaar
slechts gemiddeld zo’n anderhalf uur per dag. Genoeg tijd voor een kind om je eten binnen te schrokken, je piama aan te trekken, je tanden te poetsen en als
het meezit nog een verhaaltje voor het slapengaan te aanhoren.
Het voorstel in kwestie heeft dan ook
verdacht veel weg van een gewiekste manier om ouders te verlossen van een
huizenhoog obstakel, namelijk het simpele feit dat werktijden en schooluren
volstrekt niet op elkaar zijn afgestemd. Het eeuwige dilemma tussen job en gezin:
hoe geraak ik op tijd aan de schoolpoort zonder mijn werk(gever) tekort te
doen? Hoe breng ik mijn kroost naar al hun buitenschoolse activiteiten (die
verrekte zelfontplooiing, weetjewel) zonder dat ik gillend gek word omdat ik
geen tijd meer heb voor mezelf?
Aangezien we met z’n alleen voltijds aan de
slag moeten ter meerder eer en glorie van de heilige koe, genaamd Economie,
dient dit obstakel kordaat aangepakt en geëlimineerd te worden.
Of er dan geen probleem is, hoor ik u vragen?
Vast. Meer dan een. Dat werktijden en schooluren niet op elkaar zijn afgestemd,
het is een oud zeer. Zelf wring ik me wekelijks in allerlei acrobatische
bochten om mijn kinderen op het gewenste uur van school te halen. Dat wringen
gaat gepaard met stress, krachttermen en veelvuldige gevoelens van falen op alle fronten.
Ik zie om me heen heel wat ouders dezelfde
strijd voeren. Denkt er werkelijk iemand dat die mensen liefst van al nog
minder tijd doorbrengen met hun dierbare kroost? Of dat kinderen niet graag
tijd doorbrengen met hun ouders?
Als we echt bekommerd zijn om de ontplooiing
van kinderen en ouders, dan wordt het misschien tijd om het concept
arbeidsduurverkorting nog eens op tafel te gooien. Maar ja, dat mag dan weer
niet van de economie en van VOKA.
Ouders krijgen kinderen omdat ze die willen.
Nu ja, de meesten toch. We mogen dus redelijkerwijs aannemen dat de meeste
ouders en kinderen gebaat zijn bij het simpele feit dat ze samen tijd kunnen en
mogen doorbrengen. Tijd die nergens toe hoeft te dienen, tijd voor elkaar.
Opvoeden is namelijk vooral voorleven en
samenleven. Samen wortels snijden voor de stoemp. Samen de afwas doen. Samen
onkruid uittrekken. Samen de hond uitlaten. Kletsen en giechelen aan tafel.
Ruzie maken. Aanmodderen. Vertellen hoe fijn of rottig je dag was. Of samen zwijgen
en dat ook gewoon mogen.
Volgens Gennez
trekken meer en meer mensen zich terug uit de samenleving. Die
onverschilligheid moet worden omgedraaid, want die is ‘bedreigend voor de
samenleving’.
Dat mensen onverschillig zouden staan ten aanzien van de
samenleving waartoe ze behoren, ik geloof er niks van. Onverschilligheid zou
hier wel eens verward kunnen worden met moedeloosheid en een gevoel van
onvermogen. Vaststellen dat het vierkant draait en scheef groeit, maar niet bij
machte zijn om er iets aan te veranderen.
Het is niet de moedeloosheid van burgers die
de samenleving bedreigt, maar de machteloosheid en het gebrek aan moed van een
politiek bestel, dat het onderspit delft voor de verpletterende overmacht van een
nietsontziend economisch monster dat ons gulzig opvreet.
Ik kan er niks tegenin brengen!
BeantwoordenVerwijderenHelemaal juist van de eerste tot de laatste letter.
BeantwoordenVerwijderen