Het zal wel toeval zijn, maar sinds we een
regering hebben wordt de helft van mijn sociaal netwerk ziek. Alsof ons lijf collectief
vertaalt wat we voelen en willen zeggen, maar wijselijk verzwijgen omdat
protest zo zinloos lijkt.
Wij zij nochtans met veel. Wij kunnen de
wetstraat bestormen en het parlement omsingelen zonder al te veel moeite. De
jongens van het leger zouden ons dankbaar zijn. Eindelijk wat te doen. Eindelijk
actie.
Maar dat doen we niet. Wij bestormen niets,
tenzij zo nu en dan de hemel in onze stoutste dromen. Wij zwijgen. We
knarsetanden. We buigen onze schouders nog wat meer grondwaarts. We worden
ziek.
Af en toe, wanneer we genoeg gedronken
hebben, dan razen we eens uit, aan een cafetoog of een tafel vol vrienden en
lege flessen wijn. Dan zeggen we eens wat we denken. Om ‘s ochtends, met
hoofdpijn en stramme ledematen, weer onze zwijgende berusting aan te trekken.
We delen al eens een wanhopig opiniestuk
van een radeloze medeburger die het niet redt. We knikken al eens instemmend
wanneer een van de vele zelfverklaarde denkers zijn gal spuwt in de excuus- of
opiniepagina’s van onze krant. We vloeken binnensmonds wanneer politici
voorgeprogrammeerde onzin kakelen in tv-programma’s die iets zouden moeten
duiden, al weet niemand wat precies.
We zijn moe van al dat produceren en
presteren. Te moe om tegen te pruttelen dat er iets niet klopt, dat we niet
akkoord zijn, dat we op ons zevenenzestigste echt geen 30 peuters meer kunnen
vermaken, of patienten optillen om ze te wassen, of met zakken cement sleuren.
Te lamgeslagen om te vragen waarom alles duurder wordt en ons loon bevroren
wordt, alsof wij gestraft worden omdat we zo productief zijn en zo gedwee
meedraaien in het rad, terwijl er gul met bonussen wordt gestrooid in de hogere
regionen van de samenleving, getallen met zoveel nullen dat wij ons daar niets
bij kunnen voorstellen. Verdoofd zijn we, als de schaapjes van Gaia.
Dat we onze plan moeten trekken. Dat we nu
wel lang genoeg gepamperd zijn. Dat het tijd wordt dat er orde op zaken wordt
gesteld.
Wij durven niet zeggen dat we niet goed
weten welke zaken er op orde worden gesteld. Of dat wel de juiste zaken zijn. En
dat we onze plan al lang trekken, maar met wisselend succes. En dat we ons
afvragen wie er wordt gepamperd. Wij met onze rekeningen in het rood, onze
staycation en ons lekkend dak? Wij die al een half jaar naar werk zoeken en
overal beleefd afgewimpeld worden? Wij met onze zieke en hulpbehoevende ouder
waarvoor er geen betaalbare zorg te vinden is?
Maar straks is het Halloween en Sinterklaas
en Kerstmis en de solden en dan doen we gewoon alsof het feest is. Zolang de
stroom maar niet uitvalt. Zolang er maar niemand een bom achterlaat in de metro
naar ons werk. Zolang we maar werk hebben. Zolang gaat alles goed.
Jammer genoeg raak.
BeantwoordenVerwijderenMisschien moeten we te veel balletjes in het lucht houden en te hard nadenken over wanneer we weer boodschappen kunnen betalen, om de Wetstraat te bestormen...
En zolang we maar werk hebben? Dat is niet voldoende.
BeantwoordenVerwijderenLees maar:
http://prinsesopdekikkererwt.wordpress.com/2014/10/07/a-game-to-play/
Zo helemaal waar
BeantwoordenVerwijderen