In mijn kleine en onbevangen kinderdromen
belichaamde de Middellandse Zee alles wat een vakantiekind wensen kon: eindeloze
zonovergoten dagen waar je op blote voeten en in weinig meer dan een badstof
broekje doorheen scharrelde. Er leek geen einde te komen aan de tijd, die zich
lui uitrekte als een kat zonder zorgen. Zeewater van een onrealistisch
smurfenblauw, vol felrode koralen en fluorescerende vissen waar je urenlang
boven kon dobberen, de helft van je gebruinde hoofd verborgen achter een veel
te grote snorkel, nu en dan spartelend met je ebbenhouten beentjes om je
luchtbed een paar meter vooruit te sturen. En later, wanneer je opgeschoten
tienerlijf zeewaardig genoeg werd bevonden, voor dag en dauw in een helblauw en
wit gestreepte visserssloep de diepe zee op, in het gezelschap van bonkige
vissers zonder veel woorden die je toch niet verstond, om trots terug te keren
met emmers vol verse inktvis, waar je diezelfde dag veel te veel van zou eten.
Mijn kinderbrein kon toen niet bevatten dat
de zee iets anders kon betekenen dan schoonheid en geluk. Mijn
volwassen brein kan het nog steeds niet.
De afgelopen vijftien jaar stierven een
slordige 23.000 mensen in het water van de Mediterranee. Onder
hen meer kinderen dan ik in mijn hele kindertijd ontmoette, daar in die Noordspaanse vissersbaai. Kinderen met dromen over een ander leven, die hun echte leven verloren in de koude en verraderlijke azuurblauwe golven. Ook voor hen betekende de zee geluk. Niet het
eenvoudige, voor de hand liggende vakantiegeluk dat mij zomaar, onverdiend en
ongevraagd te beurt viel. Maar de ongenadige zoektocht naar een veel
rudimentairder geluk: het geluk om menswaardig en hoopvol te kunnen leven.
Een geluk dat ik mijn kinderen zonder al te
veel opoffering en inspanning kan bieden, niet omdat ik daar iets bijzonders
voor deed, maar omdat ikzelf geluk had. Het geluk geboren te worden op een plek
die kansen bood zonder dat ik erom hoefde te vragen.
We vinden onszelf toegewijde ouders, wij
die rekensommen helpen maken, van dansles naar muziekacademie taxi’en,
verjaardagsfeestjes organiseren en kerstbomen optuigen om bergen overbodige cadeautjes
onder te leggen.
Er bestaat een soort toewijding dat ouders
ertoe brengt zichzelf en hun kroost, zonder zwemvest en zonder
schoolslagdiploma, in een gammele en overbevolkte boot te hijsen en alles wat
ze kennen en wat hen houvast biedt achter te laten, over onvoorspelbaar water op
zoek naar een betere toekomst, naar een toekomst zonder meer. Je kan er het
leven bij laten, maar je hebt niets te verliezen, want nooit iets gekregen.
Voor dat soort toewijding buig ik beschaamd
het hoofd.
Mijn beleidsmakers buigen niet, maar tellen: hoeveel toegewijde ouders en kansloze kinderen laten we toe en
hoeveel laten we er verdrinken?
Want het geluk, dat is van ons en van ons
alleen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten