biekesblog


woensdag 28 oktober 2015

Complimenten



Om kans te maken ooit Belg te worden moeten erkende vluchtelingen onder andere ondertekenen dat men de waarde "gelijkheid tussen mannen en vrouwen" respecteert. Want dat is wat echte Belgen doen. Toch? 
Ik had per abuis wat tijd om daarover na te denken. Over dat hele gendergelijkheidsvraagstuk dus. Over hoe moe ik geworden ben van het gezwets over de zogenaamd verworven rechten van westerse vrouwen en de daarbijhorende dooddoeners. Dat we niet zo moeten zeuren. Dat we overdrijven. Dat we geen gevoel voor humor hebben. Dat er tegenwoordig niks meer mag.

'Wijven moeten niet zoveel complimenten maken.' bulderde kamervoorzitter Louis Major tegen politica Nelly Maes toen die vroeg om met haar meisjesnaam te worden aangesproken. Gek lang is dat niet geleden. Gek veel is er niet veranderd, al luidt en oogt het moderne seksisme doorgaans wat minder onbeschoft.

‘Na drie overwinningen op rij moet journaliste Danira Boukhriss Terkessidis wat gaan doen aan haar imago.’ schreef de ‘VIPS-journalist’ van Het Laatste Nieuws deze week. Danira had namelijk ‘Dat kan mij op dit ­moment niet veel schelen.’ geantwoord op de vraag wie van haar tegenstrevers in De Slimste Mens Ter Wereld ze het liefst zag doorgaan naar de volgende ronde. ‘Dat is geen foutje in de roes van de overwinning, maar ongepaste arrogantie’, aldus Het Laatste Nieuws. Eerder had Slimste Mens-presentator Erik Van Looy al opgemerkt dat Danira ‘niet op haar mondje gevallen’ was.

Het klinkt en leest allemaal wat minder grofgebekt als ‘wijven die complimenten maken’, maar in se komt het op hetzelfde neer. Dat we nederig, bescheiden en vooral niet ad rem mogen zijn.

Ik bracht mijn lagere schooljaren door op een katholieke meisjesschool onder nonnenbewind. Het motto van zuster directrice was ‘wees voornaam’. ‘Voornaam’ werd in die tijd en context vrij vertaald als: nooit tegenspreken, altijd met je benen netjes tegen elkaar zitten, en vooral, onder geen beding, de indruk wekken dat je ergens een eigen mening over had.

Het spreekt voor zich dat ik toen al niet uitblonk in voornaamheid, last had van oprispende meningen over vanalles, en mijn benen niet in de plooi kreeg. Tot overmaat van ramp sprak ik al eens tegen als de situatie daar volgens mij om vroeg.

Een paar tientallen jaren later bevond ik me door professionele omstandigheden met regelmaat rond een vergadertafel in exclusief, of in ieder geval hoofdzakelijk mannelijk gezelschap. Ik leerde dat ik in het beste geval genegeerd, in het slechtste geval belachelijk gemaakt werd als ik me ‘voornaam’ gedroeg. Ik leerde dat ik gedoogd werd en op termijn eventueel gerespecteerd, wanneer ik m’n job naar behoren deed. Dat mijn engagement in twijfel werd getrokken toen ik moeder werd, maar dat van mijn lief, nochtans de vader van hetzelfde kind, onverminderd werd bejubeld. Dat ik nooit naar sympathie moest hengelen, dat mijn mening nooit opwoog tegen die van een man en dat ik genadeloos werd opgeofferd wanneer dat iemand goed uitkwam. Intussen weet ik dat ik niet de enige ben met dat soort ontluisterende ervaringen. Ik wil ze niet te eten geven, de hordes moegetergde vrouwen die onzacht in aanraking kwamen met mannelijke en paternalistische bestuurders of directies. Het blijkt een gevecht dat niet te winnen valt. Een vrouw die zich aardig en bescheiden gedraagt wordt niet ernstig genomen. Wie het spel meespeelt en zich assertief toont, is een bitch of een vervelend, en dus op te ruimen obstakel. Assertiviteit blijkt een kwaliteit voor mannen, maar een vergiftigd geschenk voor vrouwen.

Het voordeel is dat weinig mannen het ooit aandurfden mij ‘schatje’, ‘poepke’ of ‘mieke’ te noemen en ik zelden werd lastiggevallen. Het nadeel is dat mannen mij maar zelden ‘aardig’ of ‘lief’ schijnen te vinden, laat staan voornaam, en dat verdoken aanbidders liever hun schoenen opeten dan mij hun sluimerende liefde te verklaren.

Geheel toevallig viel mijn oog vorige week op een studie van de universiteit van Berkeley waaruit bleek dat mannen wel van slimme vrouwen houden, maar er geen relatie mee willen. Ik nam een extra kop koffie met een losbandig stuk chocolade en vroeg me af of ik niet nog een huisdier (m/v) zou nemen, als die mannen dan toch zo’n complimenten hadden.

Afijn, wat ik dus eigenlijk zeggen wou: het is niet omdat vrouwen mogen stemmen, studeren en werken en we wetteksten hebben die het strafbaar maken om je vrouw bont en blauw te slaan, dat we gelijk behandeld worden. Subtiel en sluipend seksisme is misschien wel de giftigste soort en verdomd lastig uit te roeien.





2 opmerkingen: