Een nieuwe dag aanvatten, met het besef
dat er een tastbare reden is voor de ontreddering die je ochtendritueel
vertraagt.
Besluiten dat je niet bang bent en
gewoon de weg gaan die je elke dag bewandelt.; de trein op, richting Brussel,
een plek waar je ondubbelzinnig van houdt, waar de wonden nog gapen en de
troost tekort schiet, om daar te doen wat je elke dag probeert te doen: samen
met anderen de rechten bepleiten van mensen op de vlucht.
Het perron is haast verlaten, net als de trein, waar je vandaag niet hoeft te vechten voor een zitplaats. Je weerstaat de ongewenste reflex om de andere passagiers met je ogen te screenen. Je leest kranten, die je niets vertellen omdat alles al lang gezegd was, lang voor het onheil had toegeslagen.
Je raakt voor het eerst van slag bij de
aanblik van zwaar bewapende militairen
in het Noordstation. Ze zijn alom en lijken alles te zien. Hun aanwezigheid
moet geruststellen, maar doet dat allerminst. Ze belichamen gevaar omdat gevaar
hun voornaamste bestaansreden is.
De uitgang die je altijd neemt is
afgesloten, dus wandel je een kilometer verder, om het stationsgebouw heen. Je
haalt opgelucht adem omdat het permanente en alarmerende geloei van sirenes is
verdwenen.
Twee dagen voordien liep je hier samen
met 25.000 andere mensen, breed glimlachend, vol hoop en overtuiging dat de
bruggen waar we aan bouwden stevig genoeg waren om ons allemaal naar de
overkant te brengen. Je weet niet meer waar je die hoop en overtuiging hebt
gelaten.
Je koopt een croissant bij je
Marokkaanse bakker en wenst de vrouw die je bedient een fijne dag, wat ongepast
klinkt zodra je het hebt uitgesproken.
Je opent berichten van onbekenden die je in blokletters toeschreeuwen dat het bloed, de angst, het dodentol de schuld is van 'jouw soort', 'jullie, achterlijke moslimknuffelaars'. Je klikt op delete, zonder verpinken.
Je sleutelt aan een obligaat
jaarverslag en aan een tekst met pijnpunten en aanbevelingen inzake huisvesting
voor vluchtelingen. Niet dat daar momenteel ook maar iemand interesse voor heeft.
's Middags staan we samen een minuut in
stilte voor het kantoorgebouw. Niemand maakt een foto, niemand voelt de
behoefte om de wereld te tonen dat we meeleven.
Je weet dat je lang zal moeten aanschuiven bij de ingang van het station, dat je gefouilleerd zal worden. Toch is het daar en dan dat je je koelbloedigheid vergeet en aan het wankelen gaat, dat de tranen hun weg zoeken naar buiten.
Hoe wij daar allemaal staan, gelaten,
zonder drommen, en ons zonder bezwaar laten bevoelen, onze tassen laten doorzoeken.
Hoe iedereen zwijgt en ondergaat. Alsof we nooit iets anders kenden.
Alles went, zo luidt het gezegde. Je
wenst dat het niet waar is. Je weet dat het niet waar is wanneer je bedenkt dat
miljoenen mensen op de vlucht zijn voor terreur, omdat het maar niet wende.
Laat dit nooit wennen, dit verlammende
onbehagen, dit gelaten ondergaan van wat onontkoombaar lijkt, deze
verslagenheid.
Laat de bruggen steviger blijken dan
we vrezen, zodat we allemaal veilig kunnen oversteken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten