In mijn vergeelde herinnering liggen wij
plat op onze buik. Jij en ik, we liggen op de overloop voor onze kamers,
elk met een pelotonnetje plastic wielrennertjes. Rennertjes die we een voor een
verplaatsen volgens onze eigen dynamische en willekeurige spelregels. Jij krijgt altijd Eddy Merckx, wat uiteraard
oneerlijk is en tot hoog oplopende disputen zal leiden. De plastic Merckx heeft van jou een truitje in gele plakkaatverf
gekregen. De morsige stippen op mijn Van Impe doen meer aan een paddestoel
denken dan aan een klimkampioen.
Zo spelen wij de Ronde van Frankrijk na,
landerig hangend op een hete zomerdag.
De plastic rennertjes gingen verloren. De
koersmicrobe nooit. Jouw liefde voor de koers was loyaal en doorleefd. De mijne toonde zich al eens ontrouw, maar bleef toch overeind en kwam altijd nog passioneler terug. Tientallen jaren na de zomerdagen met de plastic wielrennertjes wisselden we sms’jes uit op
hoogdagen als de Ronde en Parijs-Roubaix, berichten die jouw onvoorwaardelijke
steun aan het fenomeen Boonen en mijn liefde voor de schijnbaar sympathieke Zwitser vriendelijk, gedogend,
maar onverzettelijk tegenover elkaar plaatsten. Wie er ook won, een feest was het in ieder geval.
Een enkele keer heb ik de koers gehaat: die ene
Ronde van Vlaanderen, 8 jaar geleden, op weinig heroïsche wijze gewonnen door
de wat knullige Nick Nuyens. Nuyens dedju, wie had dat gedacht. Niet dat het ertoe deed, die ene keer.
Het was een Ronde waarvan jij de finish nooit zou zien en die in je laatste herinnering voor eens en voor altijd gewonnen werd door Philippe Gilbert, die je bewonderde en die nog hoopvol voorop lag toen je ons zomaar achterliet.
Het was een Ronde waarvan jij de finish nooit zou zien en die in je laatste herinnering voor eens en voor altijd gewonnen werd door Philippe Gilbert, die je bewonderde en die nog hoopvol voorop lag toen je ons zomaar achterliet.
Dat je allerlaatste woorden uitgerekend
“wie wint de ronde?” moesten zijn.
De Ronde zou nooit meer hetzelfde worden.
Elke hoogdag voor de koers is een rare dag voor ons geworden, een dag die alleen maar
over jou lijkt te gaan, hoe episch de wedstrijd ook verloopt, welke held er ook op het schavot eindigt.
Ik vloek nog altijd even onpedagogisch luid
wanneer een favoriet tegen het asfalt smakt. In gedachten tik ik de woorden die ik
je zou sturen: “Miljaar!” of “Godver!”.
Toen twee jaar geleden Philippe Gilbert eindelijk en
wat onverwacht die begeerde Ronde won, wist ik niet of ik moest lachen of huilen.
Het werd een rare combinatie van de twee. Breed grijzend wandelde hij over de
streep, zijn fiets triomfantelijk in de lucht. Alsof hij ons zeggen wou dat jij
alsnog gelijk had gekregen. Ik weet zeker dat je even breed hebt
teruggegrijnsd, zoals alleen jij dat kon.
Naast m'n schrijftafel ligt een stapel wielerboeken, die ooit in jouw boekenkast stonden. De meeste renners die er de hoofdrol in spelen zijn intussen met pensioen en verschijnen al lang niet meer aan de start. Ik ben blij dat ze hier liggen. Ze passen perfect tussen de stapel Bahamontes-magazines en de doos met fietsgereedschap die ik sinds kort bezit. Ze doen me denken aan jou, aan de besmeurde plastic rennertjes, aan de ruzies over Eddy.
Dit jaar ga ik hem van dichtbij bekijken, die geliefde en gehate koers. Een dag na de opwinding en de gemengde gevoelens zal de malaise weer uit m'n hoofd en m'n lijf zijn verdwenen, zoals het elk jaar gaat. Tot dan berust ik in het verdriet. Ik herken het, het is welkom, het mag er zijn, het hoort hier thuis, net als de boeken en de herinneringen.
Naast m'n schrijftafel ligt een stapel wielerboeken, die ooit in jouw boekenkast stonden. De meeste renners die er de hoofdrol in spelen zijn intussen met pensioen en verschijnen al lang niet meer aan de start. Ik ben blij dat ze hier liggen. Ze passen perfect tussen de stapel Bahamontes-magazines en de doos met fietsgereedschap die ik sinds kort bezit. Ze doen me denken aan jou, aan de besmeurde plastic rennertjes, aan de ruzies over Eddy.
Dit jaar ga ik hem van dichtbij bekijken, die geliefde en gehate koers. Een dag na de opwinding en de gemengde gevoelens zal de malaise weer uit m'n hoofd en m'n lijf zijn verdwenen, zoals het elk jaar gaat. Tot dan berust ik in het verdriet. Ik herken het, het is welkom, het mag er zijn, het hoort hier thuis, net als de boeken en de herinneringen.
Heel veel sterkte BIEKE !Hoe onwezenlijk kan iets zijn ! Hoe onverwacht komt de dood, die ons in zo'n diep verdriet kan brengen, dat vervaagd maar ons nooit verlaat ! Bewaar de mooie herinneringen aan Luc voor altijd !
BeantwoordenVerwijderen