Wanneer werelds onheil als smog de lucht verstikt
en het zicht bezoedelt, dan plooi ik mezelf op, als een goedkoop tentje van de
Decathlon. Even met je ogen knipperen en waar een wijd open en gastvrije tent
stond, ligt enkel nog een nietzeggend rondje zeil.
Scharreldagen zijn mijn reddingsboei. Zodra
het stormt en de golven onbehagen mij dreigen te verzuipen ga ik in
scharrelmodus. Als een kip in haar ren beweeg ik schijnbaar doelloos heen en
weer, hier iets oprapend wat ik elders weer neerleg; opruimend, ordenend,
zoekend naar iets waarvan ik niet wist dat ik het kwijt was.
Mijn actieradius verkleint, mijn zicht wordt
bijziend, mijn stem valt stil en keert naar binnen. Ik draai alle volumeknoppen
dicht en sluit de gordijnen. Gegons van buren, kinderen, wasmachine, stofzuiger
en oven zijn de enige geluiden die door mijn verstopte filter kruipen.
Ik doe niets waarvoor ik mijn hoofd dien in
te schakelen, herleid mijn bestaan tot een intuïtieve aaneenschakeling van
eenvoudige en routineuze handelingen. Mijn handen nemen het roer over. Ik pers
citroenen uit tot verkoelende sorbet. Ik klop en roer en kneed en rol tot het huis
zich vult met zoete en licht gebrande huiselijke geuren. Ik wroet verbeten in
zanderige en zure aarde alsof er iets voedzaams of moois in zou kunnen kiemen.
Ik hang natte kledingstukken aan de doorhangende waslijn en wacht geduldig tot
ik ze droog kan vouwen en stapelen, gladstrijkend wat gekreukt is.
Ongevraagd zet ik de zonen zelfgemaakte
citroenlimonade en Finse kaneelbroodjes voor. Zij herkennen mijn scharreldrang
en stellen geen vragen. Ze kauwen, slikken en verbijten hun expansiedrang. Ze
weten dat we vandaag nergens naartoe gaan, dat de wereld vandaag stopt bij de verroeste brievenbus in de voortuin of de zwalpende boom in de achtertuin.
Op vragen antwoord ik met vertraging, in zinnen die uitblinken in gebalde gelatenheid.
Het scharrelen duurt zolang het duurt, zolang de noodzaak dwingt.
Uitgescharreld zet ik de tent weer op. De was blijft liggen in de mand. Brood
koop ik gewoon bij de bakker. Gedachten zijn geordend, onrust gesust. De zintuigen mogen terug op scherp. De filter is gespoeld. Voorlopig.
Herkenbaar... Enkel de kleine meiden van mij snappen dat nog niet zo goed. Gelukkig is de scharrelruimte thuis groot genoeg
BeantwoordenVerwijderen