Door omstandigheden die er verder niet toe
doen, bevond ik me gisteravond temidden van een hoogoplopende discussie over
boerka’s en vrouwenrechten. Zoals dat gaat met dat soort dicussies, week geen
van beide partijen een millimeter van het eigen gebetonneerde standpunt. Dat
het te warm was voor heftige debatten, wilde ik opperen, maar ik zweeg en liet
mezelf zuchtend nog een glas wijn inschenken.
Ik liet mijn gedachten afdwalen naar de
reis die de zonen en ik in het verschiet hebben. In mijn verhitte hoofd stelde
ik lijstjes op van wat er in te pakken valt, en wat er nog dient aangeschaft.
Dat bleek heel wat te zijn, vermits ik zelden of nooit op reis ga, en dus
bedroevend slecht uitgerust ben voor de onderneming. Zo stelde ik vast dat ik
niet in het bezit was van een bikini, nochtans een onmisbaar item voor de moderne
zomervrouw, als ik de talloze “Hoe word je in no time bikiniproof”-berichten in
mijn mailbox en op facebook mag geloven. Ik had geen idee of ik al dan niet
bikiniproof was, maar voegde het item vastberaden toe aan mijn virtuele
aankooplijst.
Ik herinner me een beeldig, maar hoogst
onpraktisch gehaakt rood setje, waarvan het bovenstuk steevast naar boven en
het broekje loodrecht naar beneden gleed wanneer je uit het water kwam. Ik moet
een jaar of twaalf geweest zijn. Iets in mijn ontluikende inzicht besefte toen
al dat bikini’s onheil meebrengen. En dat je beter niet met gehaakt tricot in
het water springt.
Desalniettemin en alle bedenkelijke
ervaringen ten spijt trok ik naar de dichtstbijzijnde winkel die eruitzag alsof
een vrouw met een reisplan zich er een bikini kon aanschaffen. Twijfelend liep
ik de rijen felgekleurde broekjes en topjes af. Was het werkelijk de bedoeling
dat zo’n broekje hooguit 2 halve schaamlippen en 2 halve billen kon ontvangen?
Waar bleef je dan met de rest? Waarom gingen bikini-ontwerpers er eensgezind
van uit dat alle vrouwen vurig naar een paar extra cupmaten verlangen? Wat
deden die onnozele gouden franjes tussen die twee zwarte driehoekjes? Deze en
andere existentiële vragen vroegen spontaan om mijn aandacht en om heldere
antwoorden.
In het pashok, nauwelijks groter dan mijn
koelkast, wurmde ik mezelf in de ene bikini na de andere. Bij het vijfde setje
vroeg ik me vertwijfeld af of de maat wel klopte, gezien de hoeveelheid huid en
weefsel die in geen van de geselecteerde broekjes bleek te passen. “Dat is
gewoon zo. Dat is mode.”, orakelde de kekke verkoopster op licht spottende
toon, een dienstmededeling die mij bovenmatig irriteerde.
Ik duwde de veelkleurige bundel bikini’s
verontschuldigend in de keurig gemanicuurde handen van de verkoopster en
verliet het pand zonder aankoop. Een boerka leek me plots een verstandiger en
comfortabeler investering.
hihihi!
BeantwoordenVerwijderenIk los(te, ben al eeuwen niet meer gaan zwemmen of op een strand gaan zitten) dat anders op en droeg alleen het broekje ;)