Door genetische en andere
omstandigheden kamp ik met een sputterende ruggengraat. Het ding wil niet mee
in mijn dadendrang. Ik vind mezelf veel te jong voor kreupel gesukkel en
spendeer dus een klein fortuin aan onderzoeken en behandelingen allerhande. Een
deel daarvan betaalt de samenleving: u dus. Waarvoor welgemeende dank. Van
liggen en kruipen wordt een mens chagrijnig, dus u hebt daar zelf goddank ook
iets aan als u me tegenkomt. De obligate nieuwjaarswens “en een goede
gezondheid” kreeg extra betekenis in de context van die weerspannige rug.
“De enig bekende relatie tussen
gezondheid en zorgkosten, is dat hoe welvarender we worden, hoe langer we
leven, hoe duurder we worden.” stelde epidemioloog Luc Bonneux het afgelopen
week-end in deze krant.
Daar sta je dan met je heilige Welvaart.
Blijkt al dat welvaren gewoon de staatskas te plunderen. Wie had dat gedacht?
“Roken bespaart bijvoorbeeld veel
zorgkosten. Begraven is goedkoper dan verzorgen.” wist Bonneux nog te vertellen.
Daar had vast nog niemand aan gedacht. Hoe sneller we doodvallen, hoe minder we
de samenleving kosten. Het is een gedachte die we liever niet luidop
uitspreken. Voor je het weet breng je iemand op nare ideeën.
Aan nare ideeën immers geen gebrek. Zo
kwam N-VA-kamerlid Yoleen Van Camp met een voorstel om het aantal knieprothesen
terug te schroeven. Mevrouw Van Camp vindt het onnodig dat mensen van hoge
leeftijd, met weinig zelfredzaamheid of met dementie nog knieprothesen krijgen.
Weet u eigenlijk wel wat dat kost, al die valse knieën? Ik wist het niet. 200
miljoen per jaar, zo blijkt. Zelfs in het licht der grotere dingen, zoals het
gat in de begroting van zo’n slordige 4 miljard, is dat niet niks.
Zouden er mensen zijn die hun eigen bestaan
en dat van hun geliefden berekenen en begroten? “Die nieuwe heup, is dat nog
wel de moeite, liefje? ” “Een nieuwe bril met sterkere glazen, om de krant te
lezen en het kruiswoordraadsel in te vullen? Beetje decadent he, papa?”
Doodgaan doen we sowieso. Hoe we
afscheid nemen is mischien enige reflectie waard. Levenskwaliteit, wat mag dat
kosten? En wie bepaalt wat kwaliteit mag heten? Hulpeloos liggen wachten tot
iemand zich 5 minuten met je bezighoudt kom wellicht niet in aanmerking voor
het label ‘kwalitatief’.
Hoe ouder we worden, hoe lastiger men
ons vindt. Aan het eind van ons leven zijn wij enkel nog een kostenpost, een
optelling van pensioenen, prothesen, ingrepen en zorgfacturen. De luiers,
boterhammen en hulpstukken worden minutieus geteld. Het aantal minuten aandacht
waarop we recht hebben evenzeer. De loonkost, weet u wel.
De eindbalans van een leven, hoe
harmonieus ook geleefd, raakt zelden in evenwicht als we het rekenen aan boekhouders
overlaten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten