biekesblog


vrijdag 2 februari 2018

Knikkende knieën



 Door genetische en andere omstandigheden kamp ik met een sputterende ruggengraat. Het ding wil niet mee in mijn dadendrang. Ik vind mezelf veel te jong voor kreupel gesukkel en spendeer dus een klein fortuin aan onderzoeken en behandelingen allerhande. Een deel daarvan betaalt de samenleving: u dus. Waarvoor welgemeende dank. Van liggen en kruipen wordt een mens chagrijnig, dus u hebt daar zelf goddank ook iets aan als u me tegenkomt. De obligate nieuwjaarswens “en een goede gezondheid” kreeg extra betekenis in de context van die weerspannige rug.

“De enig bekende relatie tussen gezondheid en zorgkosten, is dat hoe welvarender we worden, hoe langer we leven, hoe duurder we worden.” stelde epidemioloog Luc Bonneux het afgelopen week-end in deze krant.
Daar sta je dan met je heilige Welvaart. Blijkt al dat welvaren gewoon de staatskas te plunderen. Wie had dat gedacht?
“Roken bespaart bijvoorbeeld veel zorgkosten. Begraven is goedkoper dan verzorgen.” wist Bonneux nog te vertellen. Daar had vast nog niemand aan gedacht. Hoe sneller we doodvallen, hoe minder we de samenleving kosten. Het is een gedachte die we liever niet luidop uitspreken. Voor je het weet breng je iemand op nare ideeën.

Aan nare ideeën immers geen gebrek. Zo kwam N-VA-kamerlid Yoleen Van Camp met een voorstel om het aantal knieprothesen terug te schroeven. Mevrouw Van Camp vindt het onnodig dat mensen van hoge leeftijd, met weinig zelfredzaamheid of met dementie nog knieprothesen krijgen. Weet u eigenlijk wel wat dat kost, al die valse knieën? Ik wist het niet. 200 miljoen per jaar, zo blijkt. Zelfs in het licht der grotere dingen, zoals het gat in de begroting van zo’n slordige 4 miljard, is dat niet niks.

Zouden er mensen zijn die hun eigen bestaan en dat van hun geliefden berekenen en begroten? “Die nieuwe heup, is dat nog wel de moeite, liefje? ” “Een nieuwe bril met sterkere glazen, om de krant te lezen en het kruiswoordraadsel in te vullen? Beetje decadent he, papa?”

Doodgaan doen we sowieso. Hoe we afscheid nemen is mischien enige reflectie waard. Levenskwaliteit, wat mag dat kosten? En wie bepaalt wat kwaliteit mag heten? Hulpeloos liggen wachten tot iemand zich 5 minuten met je bezighoudt kom wellicht niet in aanmerking voor het label ‘kwalitatief’.
Hoe ouder we worden, hoe lastiger men ons vindt. Aan het eind van ons leven zijn wij enkel nog een kostenpost, een optelling van pensioenen, prothesen, ingrepen en zorgfacturen. De luiers, boterhammen en hulpstukken worden minutieus geteld. Het aantal minuten aandacht waarop we recht hebben evenzeer. De loonkost, weet u wel.
De eindbalans van een leven, hoe harmonieus ook geleefd, raakt zelden in evenwicht als we het rekenen aan boekhouders overlaten.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten