biekesblog


zondag 30 augustus 2020

Turbulentie


Veel mensen denken dat wielrennen een eenvoudige sport is. Wie het hardst kan fietsen wint. Zij dwalen. Wie de koers wint wordt bepaald door onnoemelijk veel toevalligheden,  meevallers en malheuren. Een wegwapperend jasje. Een verdwaalde bidon. Een beginner die stoemelings uitwijkt. Een overstekende toeschouwer. Een lekkend plonsbadje. Het weer.

De openingsetappe van deze bizarre Tour deed haar uiterste best om de factor noodlot optimaal te demonstreren. Het regende namelijk in Nice, waar het seizoen op 14 maart voortijdig tot stilstand kwam. Het was alsof de stad wraak nam om alles wat haar was ontnomen: de juichende massa, de feestelijke goudgele gloed in de straten, de opgetogen gezichten van duizenden koersfans die de stad hadden moeten overspoelen. In geen tijd lag het asfalt, waar in geen maanden een druppel overheen gevallen was, vol geschaafde en gekneusde renners. 

Ruim de helft van het peloton smakte tegen het vettige asfalt, alsof renners na maanden vol vertwijfeling vergeten waren hoe je op een fiets zit. Ik dacht aan de moeders van al die vallende jongens, die thuis de handen voor hun ogen sloegen. Zelf kijk ik steeds vaker naar de koers zoals sommige mensen naar een bloederige thriller. Je wilt het niet zien, maar toch blijf je staren, als een voyeur die op het punt staat betrapt te worden.

 

Ik vroeg me af waar de jury was. Wellicht op zoek naar het neutraliseringsprotocol, een vergeeld A4-tje dat al jaren zoek is. Toen vond Tony Martin, een man van staal en weinig woorden, het welletjes. De kapitein ankerde het zinkende schip. Met twee pezige armen temperde Tony de verongelijkte troepen, een gedemodeerd démarche uit vervlogen tijden van patrons en ongeschreven hiërarchie. Iemand moest het doen. Je hoorde een zucht van opluchting door het gekneusde peloton glijden. Een gedroomde kans om er vandoor te sjezen, vond een weerspannig setje van Astana. Hoogmoed komt voor de val, bedacht ik, terwijl ik Lopez uit de bocht en in de richting van een verkeerspaal zag slieren.

 

Een dag koersen en al zoveel gebroken: de knieschijf van Philippe Gilbert; het dijbeen van Raphael Valls, de Tourplannen van oudstrijder John Degenkolb, het fragiele vertrouwen van Thibaut Pinot, het klassement van Pavel Sivakov, de gele Woutdroom van een hele natie.

Terwijl de betonnen Alexander Kristoff breed door z’n mondkapje heen stond te grijnzen op een verlaten podium, verlangde de rest al naar huis. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten