De avond van de heugelijke tweede Tourdag, waarop chouchou Loulou zich voor de vijftiende keer in z’n leven in het geel nestelde, keek ik naar Karl en zijn gevolg in Vive Le Vélo. Eddy Planckaert, het prototype van de jolige nonkel, die furore maakte op de fiets in een tijdperk van klakskes, dubieuze bidons en combines, deelde zijn ontgoocheling over Wout van Aert. Of beter: over het gebrek aan eigenzin en solo slim van Wout van Aert. Dat Wout die dag gespot was met een half dozijn bidons op z’n rug, dat vond hij een schande. Kampioenen horen geen waterdragers te zijn, vond nonkel Eddy, die ik overigens een lieverd vind.
Kampioenen lieten hun stinksokken wassen door een eerbiedige knecht. Ze lieten zich desnoods de trap op dragen om hun gouden benen te sparen. Maar water dragen, nee, dat hoorde niet. Kampioenen moesten winnen dedju.
Zelf was ik intussen klaar met het gedram, gemiep en gepiep over de kansen van Wout, met de eindeloze reeks varianten op dezelfde vraag die hij intussen al een keer of twintig had beantwoord. Coureurs zijn geduldige mensen.
Zelf vond ik het prachtig, die gebochelde Wout; toonbeeld van plichtsbesef, vleesgeworden zelfvertrouwen.
Zelf geloof ik vurig in wederkerigheid, een keurig en omzwachteld woord voor karma.
In een koersgek land zijn fans onbetamelijk gulzig. Van zodra een coureur begint te winnen is het nooit meer genoeg. Status plakt aan een rennerslijf als pek met pauwenveren.
Bovendien weten wij veel beter dan wie ook hoe hij/zij winnen moet.
Languit op de sofa verkondigen zelfverklaarde en andere kenners zonder schroom wat onze helden op twee wielen moeten doen en laten. Stoppen met crossen. Beginnen met crossen. Afvallen, maar niet te veel. Geen water dragen. Eigen kansen grijpen, zelfs wanneer die kansen kleiner zijn dan de kans dat ik ooit gezwind de Monte Zoncolan over geraak. De ploegorde negeren.
Renners die de ploegtactiek negeren zijn helden als ze zegevieren, verraders als ze
een van onze knuffelkampioenen de pas afsnijden.
Mijn gedachten dwaalden af naar tal van vileine vetes en duels die ooit binnen een ploeg werden uitgevochten. Hinault die nog liever dood van z’n fiets viel dan die jonge Amerikaanse snoeshaan de zege te gunnen. Froome die pas ophield met z’n ploegmaat Thomas te bestoken toen duidelijk werd dat hij zelf echt niet winnen zou. De revolte van Marc Soler die z’n oortjes driftig weggooide omdat hij het bevel kreeg te wachten terwijl hij het podium al kon ruiken
Wielrennen is een ploegsport, maar op het hoogste schavot is er maar plaats voor één.
Als je wint, heb je vrienden. Verliezen is altijd je eigen schuld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten