Al wat rest van een wielerseizoen als een wilde feestnacht op LSD is duizelingwekkend diepe en donkere leegte. Het post-koerssyndroom, kort en bondig het Zwarte Gat genoemd, is een bekende, relatief goedaardige, maar hardnekkige koersfanatenkwaal. Theorieën over de meest geschikte behandelingswijze lopen uiteen en variëren van “ga fietsen” tot “wacht tot volgend jaar en hou je intussen zinvol bezig”.
Ontwennen van zo’n overdosis voelt als koortsige malaise, die dagelijks een piek bereikt tussen 14u30 en 17u, uren van een ondraaglijke onbeduidendheid zonder José of Karsten, zonder desolaat landschap met fietsers, zonder verrassende uitkomst.
Onlangs dacht ik tijdens zo’n dipje onbedoeld aan Primoz Roglic. Primoz deelde een foto van zichzelf op de glijbaan met z’n zoontje. Hij zag er onbetamelijk blij uit. Zelf zou ik vast ook glunderen na 4 belachelijk slopende maanden op de fiets, ver weg van wat mij lief is. De peuter op de foto leek papa’s abrupte beschikbaarheid wel fijn, maar ook wat vreemd te vinden. “Wie ben jij en wat doe jij hier?”, scheen de blik van het kind te vragen.
Grischa Niermann, ploegleider bij Jumbo-Visma, tweette eergisteren dat hij het huis verliet op 19 juni. Op 9 november kwam Grischa thuis, waar hij opgelucht vaststelde dat vrouw en kinderen er nog woonden.
Op de voorlaatste dag van de Vuelta fietste ik van Gent naar Semmerzake met 5 kilo m&m’s, kwestie van een ondoordachte belofte aan meester-ontsnapper en verdoken tijdrijder Thomas De Gendt in te lossen. Thomas is verzot op m&m’s, een relatief onschuldige verslaving, tenzij voor een wielrenner. Vandaar dat hij zijn guilty pleasure ooit verstopte onder de zetel van de bus. Thomas liet onlangs zijn koersverhaal optekenen in een boek, niet geheel toevallig ‘Solo’ getiteld. Ook van eenzaamheid kan je een handelsmerk maken. Dat hij tijdens de lockdown zin had om z’n fiets voor eeuwig aan de haak te hangen, dat wist niemand. Dat het jaren geleden donker was in zijn hoofd evenmin. Hij voelde zich een indringer in z’n eigen huis, waar vrouw en kinderen al lang niet meer op hem rekenden. Hoe je een normaal gezinsleven combineert met een loopbaan als coureur, daar is nog geen app voor ontwikkeld.
In diverse uithoeken ter wereld zijn renners, ploegleiders en verzorgers eindelijk thuisgekomen, in een huis waar ze werden verwacht, maar waar niemand op hen had gewacht. Het leven was er onverstoorbaar verder gegaan zonder hen; kinderen waren er gegroeid en hadden nieuwe dingen geleerd van iemand anders. Hoe kom je thuis wanneer thuis niet lijkt op je herinnering? Hoe leef je samen met iemand die elders een ander leven leidt? Hoe masseer je heimwee weg?
Een wielrennershart is gewend aan intensieve inspanning. Het past zich aan; het wordt groter en sterker. Maar in de rechterkamer zit een zwakke plek. Daar gaapt het echte zwarte gat, een gat waar we liever niet in kijken omdat het er ijzig koud en eenzaam is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten