biekesblog


zaterdag 24 december 2022

Beste Wout

Wout van Aert nog steviger in groene trui in Tour de France na fraaie zege  op slotklim in Lausanne | Tour de France | AD.nl

Aan het einde van een jaar blikken de mensen graag terug. In mijn verbeelding kijk jij zelf liefst vooruit, met de gretigheid van een kind dat daags na z’n verjaardag al aan de volgende denkt, die nog groter en feestelijker wordt dan alle voorgaande, met betere cadeaus en een taart waar de slagroom in gulle kwabben van druipt. Altijd een kaarsje meer, zodat je elk jaar wat harder moet blazen.

Chronologie is belangrijk in de koers en in een mensenleven. De jongste feiten dringen altijd voor aan de kassa van ons geheugen. 

Wie denkt er nog aan de zomer wanneer het buiten vriest en de lucht in de stad weeïg naar glühwein stinkt? Wie weet er nog hoe jij de Bosberg bestormde in februari terwijl we de dagen op de kalender afvinken naar de volgende Omloop?

 

Afijn, ik weet het wel nog. Hoe wij ergens ter hoogte van de Haaghoek op het zonovergoten terras van Den Drijhaard met koude voeten en wijd opengevallen mond naar het scherm staarden nadat we je voorbij hadden zien denderen. Hoe jij ineens vertrok waar nooit iemand vertrekt omdat je daar niet hoort te vertrekken. Hoe wij meteen wisten dat niemand je zou inhalen. Dat zagen we aan je neusgaten, waar wolkjes stoom uit ontsnapten. Aan je ogen, onder twee dreigende wenkbrauwen, die op onweer stonden. “Oeioeioeioeioei”, zei José. “Wout gaat alles op een hoopje rijden dit jaar”, whatsappte een koersvriend. Zo zijn wij immers. Wij denken dat verlangen werkelijkheid wordt wanneer we het maar luid en stellig genoeg uitspreken.

Een maand later gebeurde het opnieuw op de Taaienberg. “Kijk wat er gebeurt!”, kirde José, terwijl jij en je ploegmaats een eerste lichting concurrenten afschudden. 

Die Ronde van Vlaanderen was slechts een formaliteit. Maar zelfs coureurs worden ziek, ook op hoogst ongelukkige momenten. Alsof een sikkeneurige wielergod had beslist dat het nu ook weer niet te gek moest worden.

 

Tussendoor vielen er ritten te kapen en meubels te redden tussen Parijs en Nice en in de Dauphiné. Maar dan: het braadstuk, de plat de résistance: de Tour. Want de Tour is de Tour.

Ik heb veel Tours gezien in mijn leven, te veel allicht. Slaapverwekkende kuieretappes en medisch bedreigende ontknopingen heb ik overleefd. Intussen durf ik zeggen dat de Tour en jij voor elkaar gemaakt zijn. Niet omdat je hem kan winnen (probeer hem alstublieft nooit te winnen), maar omdat je er tien verschillende soorten renners kan zien schitteren. En omdat die allemaal in jouw pokhouten lijf wonen.

 

Franse, Britse, Nederlandse, Italiaanse en Spaanse kranten noemden jou zonder schroom de meest complete renner van het peloton. 

Compleet is datgene waaraan niets ontbreekt. Compleet is wat perfect is zoals het is. Compleet is wat irriteert omdat het schril contrasteert met de eigen onvolkomenheden, zoals een Scandinavisch design-interieur je eigen huiselijke wanorde op pijnlijke wijze in de verf zet. Compleet is de renner die de rest doet verbleken en vergeten omdat hij overal tegelijk is en alles kan.

 

Wie veel heeft gaat daar doorgaans voorzichtig mee om. Doseren, afwegen, rekenen en plannen. Nooit morsen. Jij gooide drie weken lang met je krachten zoals Piet met letterkoekjes strooit.

“He’s playing with our balls”, opperde Tom Pidcock laconiek, nadat jij in etappe 6, tussen Binche en Longwy, spelenderwijs en in je eentje een voltallig peloton had leeggeknepen als een tube tandpasta. Dat het een kansloos avontuur betrof, dat zagen wij ook wel. Mathematisch gezien volslagen onzinnig. Maar ach, wat een show.

Naarmate de etappes vorderden raakten de commentatoren door hun hyperbolen en superlatieven heen. Altijd was daar die groene vlek, driftig in de weer of laconiek op wacht, alsof je per abuis in een vat toverdrank was gevallen. “Doe nu toch eens rustig”, dachten wij soms, een gedachte waar we niets van meenden omdat we in geen jaren met zoveel toewijding waren geanimeerd.

 

Ik weet dat je in dit land kasseien en monumenten moet sprokkelen of een grote ronde winnen om gekroond te worden, om een kristallen fiets, een gouden derailleur of een diamanten bidon te winnen. Maar ik zou drie Rondes van Vlaanderen en twee Parijs-Roubaix geven om jou elk jaar zo’n Tour te zien rijden, een Tour als een SF-reeks waarin jij elke dag opnieuw geboren wordt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten