biekesblog


zondag 2 april 2023

Guldensporenslag

Mathieu van der Poel stuit in spectaculaire Ronde van Vlaanderen op  indrukwekkende Tadej Pogacar

De magische minuut van Rik Van Steenbergen op Briek Schotte. De belachelijk grote voorsprong van de doodrijder van Lichtervelde. De drie op een rij van Fiorenzi Magni. De “kust mijn kloten” van Eddy Merckx tegen Lomme Driessens. De ontreddering van Frans Verbeek. De oorlog van Maertens tegen De Vlaeminck. De heldentocht van Eric Vanderaerden. De tranen van Edwig Van Hooydonck. Jesper Skibby onder de auto van de koersdirecteur. Museeuw de leeuw. De eerste solo van Tom Boonen. Het mythische motortje van Fabian Cancellara. De schakelfout van Leiv Hoste. Stijn Devolder in de tricolore. De scheldtirade van Museeuw tegen Boscardin. De twee van Annemiek Van Vleuten. De eerste van Lotte. Grace Verbeke, door iedereen vergeten.

Het jolige vibrato in de stem van Renaat op de motor. De tuintips van José De Cauwer. Koffiekoeken en taartjes. Grauwe steenwegen met moordstrookjes en schreeuwerige winkels. Kasseien. Sep op de kasseien. Sep die valt. Sep die z’n pink breekt. Sep die lek rijdt. Sep die ziek is. Sep zonder ploeg. Arme Sep.

Kanarieberg. Paterberg. Tiegemberg. Koppenberg. Berendries. Oude Kwaremont. Lippenhovestraat. Mariaborrestraat. Paddestraat. Onooglijke straten en stroken met namen die galmen als kerkklokken, namen die iedereen uit het hoofd kent, ook de mensen die er nog nooit zijn geweest, laat staan met de fiets.

Het valt niet uit te leggen aan wie het niet kent of voelt, hoe meer dan een eeuw geschiedenis en bedompte cafés vol verhalen samensmelten in die ene dag, die groter is dan 24 uur kunnen omvatten. Een dag van lege straten en volle huiskamers; van verlangen, speculeren, gesticuleren en pronostikeren; van ongeremd voor- en nabeschouwen. Het verwachten en het hopen, tegen beter weten in. Het moment waarop alles nog kan dat onvermijdelijk overgaat in het moment waarop mogelijkheden in gruzelementen tegen de stenen liggen en als Vlaamse vlaggetjes vertrappeld worden door de mensen die opgetogen of ontgoocheld huiswaarts gaan.

 

Er werd wild aangevallen en wild gevallen. Iemand deed iets oerdoms, en daar gingen ze, als dominostenen tegen de vlakte, in een decor van gedeukte en gekraakte carbon karkassen.

Er werd gekermd en gejammerd en gehuild en in mijn verbeelding hoorde ik iemand om z’n moeder roepen als in een reeenactment van de Guldensporenslag.

Het werd een dag van honderd straffe verhalen. Het verhaal van Stefan en Neilson en Florian en Mads en Matteo en Fred en Matej, en zoveel anderen die het probeerden, met de moed der wanhoop, misschien wel de grootste moed die er bestaat.


Toch leek deze dag van bij de aanloop maar om drie mensen te draaien.

Wout die moest, ook al zei hij van niet. Mathieu die niets moest. Tadej die wilde. 

En toen waren ze nog met drie want zo hoorde het en niemand ontkomt aan het lot.

En zag je die neusvleugels trillen en ademt hij niet wat zwaar en oei die klodder bloed aan z’n knie en wie bluft en wie is beter dan het lijkt? 

Rechtblijven. Eten en drinken. Drinken en eten. Trappen. Niet omkijken. Fenomenaal, zegt José. En nog een keer. Omdat het exact dat is zolang het duurt en zolang alles nog kan.

 

Gedachten worden altijd ingehaald door de feiten, de lelijke en de blinkende, de verwachte en de onverwachte.

Niemand werd verrast door de gewelddadige raid van Tadej Pogacar. Iedereen wist dat het zou gebeuren. Toch kon je er alleen vol stille bewondering en met een zweem van afgunst naar kijken. Naar dat soepele ronddraaien van die smalle klimmersbenen, naar dat verbeten gezicht van de jeugd die brutaal de hemel bestormt en er z’n rechtmatige plek inneemt tussen de engelen en de goden. 

Achter het godenkind werd gierend naar adem gehapt en tientallen doden gestorven in evenveel scheef vertrokken gezichten, zodat niemand kon denken dat het gemakkelijk was.

 

Want dat heb je met wielrennen, dat het er soms idioot gemakkelijk uitziet. Zoals wanneer Lotte Kopecky haar tanden op elkaar klemt, versnelt en doorstoomt zonder aarzelen. Wegrijden van de rest alsof ze er niet meer toe doen en niet meer stilvallen tot in Oudenaarde. Wielrennen zoals het wordt beoefend in de hoofden van niet-kenners, bedrieglijk eenvoudig, maar buitengewoon lastig en hoogst zelden te zien. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten