Vanochtend gleed ik onelegant uit over een voorbarig vers gevallen blad. Mijn hond scheen mij wat meewarig uit te lachen, maar echt
zeker weet je dat nooit met honden. Naar goede gewoonte stemde het blad in
kwestie, en bij uitbreiding alle andere valbereide bladeren, mij instant
melancholisch en overviel het fait-divers mij met geanticipeerde heimwee.
Naar iets terugverlangen wat er officieel
nog is, maar officieus al is vertrokken. Daar bestaat, voor zover ik weet, geen passend woord voor in de
Nederlandse taal.
Heimwee naar een zomer die geestdriftig en
vol belofte van start ging, maar al snel de moed liet zakken, net als ikzelf.
De feestelijke stemming liet zich weerloos
fnuiken door een lawine aan kommer en kwel. Het bloed van de ene was nog niet
droog of elders vloeide vers bloed naar de goot. Het vergde doorgedreven
inspanningen om te volharden in de zomerse jolijt-stemming, temidden van zoveel
rampspoed.
Alsof die onheilstijdingen niet volstonden
om ons uit ons dagelijkse lood te slaan, werd binnenslands een
politiek steekspel uitgevochten waar weinig fraais aan te vinden was.
‘s Avonds, bij de ondergaande zomerzon,
knuffelde ik mijn trouwe huisdier plat om het gebrek aan grotemensenliefde te
compenseren. Mijn slapende kinderen zagen er mooier en weerlozer uit dan ooit,
argeloos weggegleden in hun kinderdromen.
Zelden kostte het mij meer moeite om de
neiging tot vluchten te onderdrukken.
De zomer werd een zure appel om met
verwrongen smoel doorheen te bijten, tot aan het bittere klokhuis. Een oefening
in vluchten zonder bewegen. In het sussen van een vol hoofd en een krampend
hart. In geconcentreerde liefde voor wat acuut van onschatbare waarde leek.
Als ik een blad was bleef ik hangen,
volhardend in al mijn opdrogende geelte, vastbesloten om nooit te lossen.
Wow Bieke, dat is allemaal zo mooi verwoord...
BeantwoordenVerwijderenIk hoop dat de onderliggende kramp wat kalmeert x