De edele kunst van het wielervoorspellen werd dit jaar een knelpuntberoep waar geen weldenkend kenner zich nog aan waagt. Iemand had in februari stiekem het wetboek, de handleiding en de logica van de koers door de papierversnipperaar gehaald. Naar de reserve-exemplaren wordt nog steeds naarstig gezocht.
Snotneuzen rijden ervaren toppers op een hoopje verdriet. Afgeschreven anciens beginnen aan een tweede leven. Gevallen helden vinden ergens onderin het leeggeschonken vat een bodempje droesem en gruis van toverdrank. Het klimaat slaat ook in de koers op hol: moessons in Italiƫ, sneeuwstormen in juli, aardverschuivingen, hete wind die als een haardroger over het peloton wappert.
Met wijd open mond naar het scherm staren onder het mompelen van "hoe kan dat nu?" werd het nieuwe koersdutje.
Geen stamboekkoers drijft zo de spot met de argeloze wielerminnaar als de
Vuelta: het kleine, wat lompe, iets te vaak uitgelachen broertje van de
grote rondes, een drieweekse uitputtingsslag onder een verzengende Spaanse zon, langs hoogbewoonde costas en verlaten cols, uitgeteerde
woestijnlandschappen en geitenpaden als muren.
Een ronde met een historie van vergeten winnaars, van veel te laat geschrapte winnaars, van winnaars die niemand kent; van spijkers op de weg en Baskische bommen, van stiekem wegsluipende kampioenen die nooit meer terugkeren en van overmoedige Feria-coureurs. En altijd weer die ellendige hitte, die van renners latex poppetjes en van asfalt play-doh maakt.
Naar de proloog van deze Vuelta, in de hoogedele discipline van de TTT, werd feestelijk uitgekeken, ook al wisten we allemaal al lang dat de zwart-gele superbrigade zou winnen. Ergens langs het parcours zat een blije peuter te spetteren in een movistarblauw opblaasbadje, die ochtend door een liefhebbende vader opgepompt en gevuld, kwestie van het kind in stilte bezig te houden op deze hoogdag van de Spaanse wielrijderij.
Een tiental kilometers trok Tony Martin, de grootmeester van het tijdrijden, zijn ploeg gevleugeld vooruit, richting eindteller, waar het podium en een schreeuwerig rood truitje geduldig op hen wachtten. Tot een kat, een spijker of wie weet een verdwaalde tak het goedkope plonsbadje lek prikte. Tot liters water op de weg een halve ploeg favorieten tegen het hete asfalt deden smakken. Tony, een man van weinig woorden of vertoon, viel niet, maar bleef behendig op z'n schuurpapiertje zitten. De kapitein aanschouwde het slagveld en de gehavende troepen gelaten vanonder z'n regenbooghelm. Sukkels, leek hij te denken. Maar niemand weet wat Tony denkt.
Soms lacht de koers je uit in je gezicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten