biekesblog


woensdag 11 maart 2020

Beter 1 etappe in de hand

Parijs-Nice is het soort wedstrijd dat altijd meer biedt dan je had verwacht. Uitgesponnen traininkje voor de Giro en de Tour. Alleraardigst, soms ronduit spannend. Een wedstrijd waar je aan begint zonder al te veel voorpret en verwachting, om na 1 etappe toch reikhalzend uit te kijken naar de volgende. Zo gaat het elk jaar. Toch leren we er niets van. Nooit komt het in ons hoofd op om uit de voorgaande glansrijke edities te besluiten dat we ons vurig mogen verheugen op Parijs-Nice. Daarvoor bestaat geen wetenschappelijke verklaring.

Dit jaar is alles anders. Terwijl wij gehypnotiseerd naar bestofte renners op witte grindwegen hadden moeten kijken, verlangden wij als nooit eerder naar Parijs-Nice. Niet omdat het Parijs-Nice was. Het had wat ons betreft ook Keulen-Berlijn, Zwolle-Rotterdam of Izegem-Bree mogen zijn. Als er maar gekoerst werd. Waar maakte al lang niet meer uit. Wie er al dan niet meereed deed er ook nauwelijks nog toe.

Het was alsof de wielergoden in een zeldzaam moment van mededogen hadden besloten dat wij gerechtigheid en troost verdienden. Dag 2 van een onthoofde en onheilspellende editie van Parijs-Nice, en het allermooiste koerscadeautje viel zomaar in onze schoot: Waaiers. Moeilijk te voorspellen, noch achteloos te beloven, maar als ze waarheid worden zijn ze als sneeuw in april of nazomeravonden van 20 graden. Wie koers kent, bemint en begrijpt weet wat er hem of haar te doen staat als koerstwitter gewag maakt van 'waaierrrrrrrs': alles onmiddellijk laten vallen; vergaderingen verlaten onder vaag gemompel (noodgeval, dringend); de kinderen elkaar laten murw meppen in een andere kamer; het eten laten aanbranden; streaming zoeken, eender waar of hoe.

Waaiers zijn prachtig, maar onbarmhartig. Wie niet mee is, is verloren. Een schijnbaar harmonieus peloton wordt in een paar onnozele seconden meedogenloos aan flarden gescheurd. Wat volgt zijn doorgaans 5 verhaallijnen van een feuilleton in 1 aflevering geprangd. Er is zoveel te zien, zoveel te gebeuren, dat de argeloze kijker ervan duizelen gaat. Wonderlijk wat een beetje wind betekenen kan.

Dag twee van de Franse processie op twee wielen was een bedwelmend zintuiglijk festijn waarvan we instinctief begrepen dat we het moesten savoureren; een onvoorspelbare odyssee waarvan we helaas veel te goed wisten dat het slot wel eens bitter kon zijn.
Hoe hardnekkiger de geruchten over nog meer afgelaste koersen, hoe verbetener wij aan het kijken sloegen naar wat er was. Koers in corona-tijden kent geen morgen, alleen vandaag.

Zo staarde ik aan het einde van een prachtige waaierdag minutenlang naar een virtuoos ballet van zwetende renners, trappend alsof elke pedaalslag de laatste kon zijn, alsof hun drieste getrap een virus kon bezweren. Na de wrede triage, die coureurs van wielrenners scheidde, reed een onooglijk jongetje driftig pedalerend tussen giganten, alsof hij daar thuishoorde. Sergio Higuita, een piepjong Colombiaans wonderkind van 54 kilo droog aan de haak in een kanariegeel kampioenentruitje, veilig verscholen achter de robuuste rug van Sep, die vaderlijk bezorgd achterom keek of hij wel volgen kon. Het ventje volgde, alsof z'n leven ervan afhing. Op het eerste zicht leek het alsof iemand per ongeluk een junior had losgelaten in een roedel ervaren coureurs. Schijn en misleiding zijn essentiƫle onderdelen van de aantrekkingskracht van de koers. Niets is ooit wat het lijkt. Het ventje belichaamde zoveel meer toekomst dan de koers zelf te bieden heeft in deze onzekere tijden.

De beelden van de waaierstrijd en het ventje werden gretig gedeeld, bekeken, herbekeken en opnieuw gedeeld. Omdat ze prachtig waren in hun eenvoud, maar bovenal omdat we allemaal wisten dat het de laatste konden zijn; dat er weldra een periode van koersvasten dreigt aan te breken waarvan niemand weet wanneer ze eindigt. Geen wonderkind dat een pandemie wegtrappen kan. "You don't know what you've got till it's gone", zong Joni Mitchell. Zoals wel vaker had Joni gelijk. Pak vast wat is en beschouw datgene waarop je niet had durven hopen als een kostbaar geschenk.















Geen opmerkingen:

Een reactie posten