biekesblog


zondag 1 maart 2020

De kop is eraf

Conclusies en bedenkingen na het Grote Openingsweek-end:

Het Kuipke mag dan in hoofdzaak vergane koersglorie uitstralen, een keer per jaar wordt dat Kuipke een giga-kuip vol reikhalzende verwachting en heugelijkheid, een enorm bubbelbad, waarin het heerlijk toeven is. Op die hoogdag spat de blijdschap er in het rond als modder tijdens een natte Parijs-Roubaix.

Het zou kunnen dat wij last hadden van optisch bedrog, perfect begrijpelijk op een dag vol opwinding en verlangen, maar wij kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat renners elk jaar ieler worden. Terwijl de teams feestelijk werden gepresenteerd, staarde ik wat vertwijfeld en met enige compassie naar een serie flinterdunne rennertjes. Een zuchtje wind en weg zouden ze waaien, recht een slijkerige gracht in. Ik onderdrukte de aandrang om hen te trakteren op een groot pak friet met mayo en een braadworst, maar het was het eind van de maand.

Niemand stond er zo blakend en blinkend bij als wereldkampioene en keizerin van de tomeloze inzet Annemiek Van Vleuten. Dat ze voor vuurwerk zou zorgen, kondigde ze aan. En zo geschiedde. Breed grijnzend, als een wielertoerist op een zonnige, windstille dag, met het café in zicht, reed ze over de streep. Solo, dat spreekt vanzelf. Niemand twijfelt eraan dat Annemiek dit jaar nog meer brokken zal maken.

Een schone traditie, de kermiskoers, maar koersen in Vlaanderen is geen kermis. Zelf had ik een half uurtje dobberen in een heet bad nodig om mijn tenen en andere lichaamsuiteinden uit de koukramp te weken, na een halve dag vol in de wind en de slagregen aan de hobbelige Haaghoek, waar wij bij de eerste doortocht van het peloton een rillend en doorweekt Fransmannetje van de fiets zagen stappen. Je zag de jongen van ver denken: “Knettergek die Vlamingen. Wie bedenkt dit soort kwelling?”

Terwijl wij wild met onze in gore-tex verpakte handen wapperden, sullig bibberend onder onze water-en winddichte jassen, staarden we naar Heinrich Haussler, de man die vooral bekend staat om het feit dat hij dol is op noordelijk weer en koppig zonder handschoenen fietst. Bij deze bevestigd: dat doet hij nog steeds. Met blote benen en armen peddelde Heinrich onversaagd de Leberg op. Wij voelden ons prompt compleet belachelijk in onze adventure-gear.

Wout is een beer. Of nee, een pitbull. Vakkundig vermomd als een schattige retriever. Wout zou niet meedoen, maar een vervelend virus, waarvan de naam me nu even ontsnapt, dreigde roet in de voorjaarsplanning te strooien, waardoor Wout ter elfder ure werd opgetrommeld voor de koers die hij niet zou rijden. Analysten en experten probeerden tevergeefs ons enthousiasme in te tomen. Niets zo nefast voor de feestvreugde als analysten en experten. Wij zagen Wout de Leberg bestormen zoals Attila de Hun de Balkan veroverde: met het soort drieste ‘sturm und drang’ waar je instinctief wat voor terugdeinst. Even dachten wij dat die hele scheur in z’n bil een hoax was geweest. Je kan helemaal niet als een bulldozer de Leberg op vlammen als je pas zes maanden voordien opnieuw hebt leren stappen. Toch?

Ik wens elke aspirant, liefhebber en gelegenheidsfietser zijn of haar eigen Tim Declercq toe. Op dagen als vrijwel elke dag van de afgelopen maand, terwijl ik zwetend en puffend tegen de wind in ploeterde, stelde ik me voor dat ik veilig en beschut achter zo’n vierkant geschouderde viking als Tim fietste. Het hielp niet, maar wat was het een prachtige gedachte. Op Tim staat geen maat. Tim is de maat.

Wielerfans zijn geen moeilijke mensen. Zolang er gekoerst wordt en het bier vloeit vinden ze alles best. Natuurlijk hopen ze dat hun favoriet als eerste over de finish rijdt, maar in het zeer waarschijnlijke geval dat dat niet gebeurt juichen ze gewoon voor een ander. Voor de bloedstollende finale hadden wij ons nietsvermoedend opgesteld temidden van de fanclub van Jasper Stuyven, een detail waar we pas achter kwamen bij het lezen van zijn naam op de regenjasjes van het hoopvolle gezelschap. Toen ik tegen beter weten in en met de moed der wanhoop “Komaan Yves” gilde bleef iedereen vriendelijk en beleefd. Gekke sport, hoor, koers.

Dompers op de feestvreugde van het week-end waren er nauwelijks, of het moest het teleurstellende optreden van de Limburgse eredivisie Teuns en Wellens zijn, een valse noot in het trompetgeschal. Mogen ook in de lijst met items die we liefst snel vergeten: het balorige kleutergedrag van hopeloze puber Gianni Moscon, die een fiets naar een arme Jens Debusschere keilde en ostentatief z’n rugnummer doormidden scheurde toen hij vernam dat hij gediskwalificeerd werd; het gênante chauvinisme van Michel, die de indrukwekkende zege van Kasper Asgreen in Kuurne begroette met een pijnlijk: ‘wel geen landgenoot, maar je moet toch waardering hebben…” en leeuwenhart Boris Vallée “een Waaltje” noemde. Niet doen, Michel, gewoon niet doen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten