Wereldkampioenschappen zijn snoepgoed voor wie van podiumceremonies houdt: de nationale hymnes, van bombastisch tot ingetogen, de blinkende medailles, de opwellende tranen. Dat sommige landen in de wielersport geen schijn van kans maken is bijzaak. Fier meedoen is wat telt.
De eerste drie dagen van deze editie hielden zich vrij keurig aan de afgesproken verwachtingen. Of toch bijna. Dat Chloe Dygert met tijdritfiets en al over de reling de diepte in zou duiken was niet voorzien. De affreuze jaap in haar been had ik dan weer liever niet gezien. Terwijl Chloe in een ziekenhuisbed machteloos toekeek, trapte Anna van der Breggen koelbloedig, ritmisch en als gebeeldhouwd door een adembenemend landschap naar het hoogste schavot. Niemand had ooit mooier op een fiets gezeten. Na afloop van haar dubbele krachttoer vertelde Anna dat haar seizoen “best goed” was. Best goed betekent soms buitengewoon, maar om dat te begrijpen moet je de taal spreken. Vreugde is niet altijd uitbundig. Ooit breide de oma van Anna fietshandschoentjes voor haar met regenboogstrepen. Anna is een godenkind in de gedaante van het bescheiden buurmeisje. Excentrieker dan een paar handgebreide regenbooghandschoentjes zie je haar nooit.
Ons eigen godenkind reed op vrijdag een “best goede” tijdrit. Niet goed genoeg voor goud, maar wel buitengewoon voor iemand die net drie weken bergop en aan een belachelijk tempo door Frankrijk had gebanjerd.
Gedoodverfde winnaars kunnen alleen maar verliezen. Zo knuffelen wij onze helden dood: we versmachten hen met ons verlangen. Wout moest alleen maar starten om met die gouden plak en die begeerde trui naar huis te gaan, zo leek het. Het was alsof er geen dozijn andere pretendanten met hem meefietsten; alsof de rest van het peloton bestond uit gepensioneerde kermiscoureurs en wielertoeristen met twee dubbele Westmalles in hun kraag.
De werkelijkheid slaat altijd toe wanneer je even niet op haar let. Alles ging zoals verwacht: van “iedereen bondscoach” tot de gouden benen van Wout, die amper leek te ademen. Het zag er belachelijk perfect uit. Terwijl Van Avermaet en Benoot een masterclass geolied ploegwerk gaven, sprong Julian Alfaphilippe weg. Ik wist meteen dat het kalf verdronken, de vogel gaan vliegen, de beer geschoten was.
Teleurstelling zoekt altijd een schuldige, deze keer in de voor de hand liggende gedaante van Primoz Roglic, die drie weken lang met Wout z’n wonderlijke hartslag en z’n superbenen had mogen rondrijden, en hier een gedroomde kans liet liggen om zich eindelijk populair te maken in het meest koersgekke land van de wereld.
De ogen en de stem van Wout voelden zwaar van ontgoocheling, net als de avondlucht boven het land. Kampioenen horen te balen als ze tweede worden. Diplomatisch en vergevingsgezind hoeven ze niet te zijn, maar als ze het kunnen opbrengen siert het hen des te meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten