biekesblog


maandag 26 oktober 2020

Maar ja

 


Een Giro en een Vuelta tegelijk is als Pasen en Sinterklaas op dezelfde dag. In beide gevallen is er een risico op indigestie, maar toch vooral dubbel plezier en dilemma. De keuzestress werd aangescherpt door een stormachtige editie van Brugge-de Panne, waar de wind SuperMatje de gracht in blies en de jongens van de Melkerie de laatste eendagskoers afsloten met een hilarisch en onverstaanbaar Westvlaams theekransje en foto’s van hun welverdiende pak frieten. Vlaamser wordt koers niet geserveerd.

De laatste Giroweek ontvouwde zich als een crimireeks waarvan elke aflevering eindigde met een cliffhanger. Het meest van al keek ik uit naar de passage over de Stelvio, een prachtig, mythisch maar bruut monster van een berg, waar de eerste sneeuw het desolate landschap bevlekte. Op de flanken van het monster was geen plaats voor hubris. De Stelvio scheidde de reuzen van de mensen, en de reuzen van elkaar. De etappe zal voor altijd te boek staan als de dag waarop Joao Almeida, een pitbullpuppy in snoepjesroze, finaal kraakte, maar niet helemaal; als de dag waarop Wilco Kelderman, een van de meest getalenteerde en door het noodlot getarte Nederlandse renners ooit, de Giro verloor; als de dag waarop Nederlandse wielerfans hun woede uitschreeuwden over de manier waarop de ploegwagen Wilco voorbijreed, hem eenzaam aan z’n wrede lot overlatend. “Een putch, een coup, een schande was het!” Het was vooral zonde voor Wilco, zo’n renner met een palmarès vol malheuren en kwetsuren, die je wel eens een dosis geluk gunt. Het was wreed, en jammerlijk, maar oh zo mooi hoe Wilco, door God en iedereen verlaten, naar boven bleef trappen, z’n tanden op elkaar, met daartussen meer pijn en gramschap dan een mens vlot verteren kan, terwijl zijn ploegmaat Hindley zonder omkijken de etappe won.

 

Het roze stond Wilco beeldig, alsof het voor hem bedacht was. Maar zijn eerste dag in de leiderstrui ging van start op ongebruikelijke wijze. Het peloton staakte. Niemand, op een paar alfamannetjes na, had zin in 260 km in het zadel onder een druipende hemel, aan het einde van een moordende Giro en een seizoen als een mokerhamer. Mauro Vegni, grote baas van de Giro, brieste van colère. Renners die niet wilden rijden, daar begreep hij niets van. En hij had nog wel zo z’n best gedaan. Het regende macho-quotes van het verbolgen sofapeloton. Watjes waren het, die coureurs van tegenwoordig; suikerspinnen op twee wielen. Veel mensen houden van wielrennen, maar van die veel mensen houden veel mensen niet van wielrenners. Ze beschouwen coureurs als circusaapjes, die hun kunstjes vertonen op eenvoudig commando. 

 

Een dag later werd Wilco Kelderman als een schattig, maar weerloos insect vertrappeld. De getergde ziel van Rohan Dennis sloeg op hol, liet iedereen half bewusteloos achter op de laatste col en schonk de Giro aan kopman-per-abuis Tao Geoghan Hart en aan zijn onthoofde ploeg. De koers is het mooist wanneer ze zich niets aantrekt van voorspellingen.

 “Het zal nu even niet zo zijn. Maar ja”, zei Wilco gelaten. Woorden van een profetische toepasselijkheid voor deze tijden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten