biekesblog


woensdag 17 april 2019

Melkzuurrecord



Zelfs in een koersdevoot land als België zijn de liefhebbers van tijdritten schaars. Rijden tegen de klok heet saai, monotoon en slaapverwekkend. Zelf vind ik het een van de meest poëtische en heldhaftige disciplines op twee wielen. Doorgaans voel ik me vrij eenzaam in mijn tijdritenthousiasme.

Misschien dateert mijn afwijking van die ene zenuwslopende tijdrit uit 1989, die nog helder in m'n geheugen zit. Laurent Fignon verloor zijn Ronde van Frankrijk met 8 luttele tijdritseconden. Je kan een kop koffie inschenken in 8 seconden; "Hallo, hoe is het?" zeggen in 8 seconden. De meeste gedachten nemen meer tijd in beslag dan 8 seconden. Ik herinner me van die legendarische tijdrit vooral de verbijstering van publiek en commentatoren, en het ongeloof van de uitgeputte Fignon. Lemond, ritwinnaar en onvoorziene gele trui, zag er ergerlijk fris uit onder dat ridicule roze petje. Saai was het allerminst.

Wat tijdrijden uniek maakt is evident: je enige tegenstander ben je zelf. Er valt niemand anders iets te verwijten wanneer het niet loopt zoals verwacht. Tenzij je fiets het begeeft. Wie niet consistent snoeihard en ultra gestroomlijnd kan fietsen houdt zich best ver van het tijdrijden.
Toen Victor Campenaerts met veel bombarie aankondigde dat hij het werelduurrecord zou breken, ging er her en der een wenkbrauw omhoog. Victor wie? Het palmares van Campenaerts leest niet als een omnibus. Een etappe in de Ruta del Sol en eentje in de Tirreno Adriatico, niet toevallig allebei tijdritten. Twee keer Belgisch kampioen tijdrijden (een eitje) en twee keer Europees kampioen tijdrijden, niet eens tegen de groten der aarde.
Laten we wel wezen: Campenaerts is geen topcoureur. Dat weet hij zelf ook. Zijn vriend Jef Van Meirhaeghe wond er geen doekjes om: "Victor heeft geen koersverstand". Eerlijke vrienden zijn de beste.

Zijn werelduurrecord naast dat van Merckx leggen is zinloos en onnozel. Merckx was en blijft de beste wielrenner die ooit op een fiets heeft gezeten. Eddy won alles, overal, en had dat werelduurrecord helemaal niet nodig, zeker niet aan het einde van een jaar waarin hij de Tour, de Giro, de ronde van Lombardije, Luik-Bastenaken-Luik en nog een resem andere belangrijke koersen had gewonnen. Maar Eddy heette niet voor niets de kanibaal, en dus moest ook dat wereldrecord aan diggelen. Dat Eddy het werelduurrecord verbrak sprak vanzelf.

Victor Campenaerts is geen Merckx, en ook geen Wiggins. Victor is een eerder middelmatig renner, met bovenmatig veel branie en toewijding, die erin slaagt boven zichzelf uit te stijgen door harder te werken en meer af te zien dan de rest. En net daarom is zijn werelduurrecord mooier en glansrijker dan dat van Eddy en Sir Bradley. Omdat hij iets doet wat buitengewone discipline vraagt, wat zijn talent uitdaagt en tot het uiterste rekt. "Misschien zal dit het hoogtepunt van mijn carrière blijven", reageerde 'Vocsnor' zelf na zijn imposante exploot. Dat zou best kunnen. Maar misschien is dat niet erg. Misschien volstaat de herinnering aan dat ene memorabele en magische uur, waarin hij een werd met zijn fiets, half mens - half machine werd, en de grenzen van de pijn aftaste en overschreed.

Pijn is een belangrijk signaal van het menselijk lichaam. Pijn waarschuwt ons voor nakend gevaar. Wielrenners kunnen als geen ander pijn negeren, erdoor heen fietsen als door een vliegengordijn. In de laatste 10 kilometer beet Victor de vastberadene door de pijn van bijtend melkzuur, zoals een normaal mens door een te lang geroosterd stukje toast. Hij wist dat het hem zou lukken en draaide rondjes als een wasmachine op het droogzwierprogramma. Ik ijsbeerde nagelbijtend heen en weer voor het tv-toestel waar José en Renaat eerbiedig fluisterden. Ik vond het prachtig. Niet omwille van dat record, niet omdat het een Belg was die het flikte, maar omdat het die redelijk middelmatige Victor was die zichzelf en de verwachtingen overtrof, en die met matig talent en bovenmatige toewijding geschiedenis schreef.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten