De dag voor de lente zich geeuwend uitrekte stroomde het voorjaarspeloton als een lang en gestaag aanzwellend Italiaans lied van het mondaine Milaan naar de bloemenstad aan de Ligurische kust.
De kokette badstad San Remo, aankomstplaats van La Primavera, staat onder meer bekend als woon- en sterfplaats van Alfred Nobel, maar is in ItaliĆ« vooral genoegzaam vermaard om het ‘Festival di San Remo’: de jaarlijkse verkiezing van het beste Italiaanse lied. De bekendste Italiaanse liederen blinken uit in dramatische spankracht en eindigen met een aangekondigd en voorspelbaar slotakkoord.
Allemaal dachten wij het slotakkoord van de dag al lang te kennen. Wekenlang hadden we het luid en binnensmonds geneuried, tot vervelens toe. Het koersverloop als oorwurm waar je niet van af raakt.
De strijkers zouden gezelschap krijgen van wat zachte blazers bij de Capo Mele, Capo Cervo en Capo Berta. Op de Cipressa zou het tempo versnellen en de saxofoon geestdriftig invallen. Op de Poggio zou het orkest uitbarsten als een vulkaan die een decennium had liggen smeulen. De solisten en leadzangers waren aangewezen en bekend. Zij hoefden enkel de rol te spelen die wij hen voortvarend en vol vertrouwen hadden toebedeeld.
In tegenstelling tot een orkest doet een peloton goddank niet altijd wat we hopen of verwachten. Het orgelpunt van de langste koers van het jaar bleef tergend lang uit. Ongedurig wiebelend zaten wij te wachten op de aanzet, de versnelling, de uithaal van de geroemde solisten, op de voorspelde apotheose die ons geduld zou belonen. En toen ontaarde het lied met het zorgvuldig ingestudeerde slotakkoord in een wilde en oorverdovende jam. In een vlaag van weerbarstigheid roffelde en bouncete de drummer van dienst de rest van het voortoneel. Weg met de partituur.
Om te schitteren moet je durven. Om te winnen moet je bereid zijn om te verliezen. Hoog springen of diep vallen. Alles of niets. De dood of de gladiolen.
Terwijl Jasper Stuyven als een heerser over de meet reed, gleed een zucht van verlichting als een tedere lentebries over het peloton. Jasper was de gevleugelde blijde boodschapper die bange rennersharten met nieuwe hoop vervulde. Hoop dat zij niet voor spek en bonen zouden starten in elke nog te rijden koers waar de goddelijke drievuldigheid aan deelnam; hoop dat hun dag, hun moment, hun orgelpunt nog in het vooruitzicht lag, als ze maar durfden springen; hoop dat hun tijd nog niet voorbij, hun talent niet reddeloos verloren was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten