Mijn liefde voor tijdrijden is van een standvastige soort. Ik vermoed dat het te maken heeft met de ontknoping van de Tour van ’89, maar het zou ook zomaar de schuld van Tony Martin en zijn schuurpapiertje kunnen zijn. Het doet er weinig toe. Zaak is dat ik dol ben op tijdritten, een discipline die vaak saai wordt genoemd door mensen die menen dat wielrennen een soort boksen is. Ik hou van de krachtige esthetiek en de eerlijke zuiverheid van de tijdrit, doorgaans niet verstoord of gesaboteerd door vervelende collega’s die in de weg rijden of je uit de weg duwen. Tijdrijden is een eenzame bezigheid voor coureurs uit gewapend beton, pijnadepten en zonderlingen, het soort mensen dat met liefde en hypergefocust hun achterwerk laten openrijten en door de pijnmuur beuken aan ruim 50 per uur ter meerdere eer en glorie van de aerodynamica.
Ook dit jaar had ik vergeefs gehoopt op een ploegentijdrit. Om een of andere onduidelijke reden zijn ploegentijdritten niet hip of wenselijk meer. De laatste die ik zag dateert van 2019, toen een argeloze Spaanse burger per abuis een plonsbadje liet leeglopen over het parcours van de Vuelta-proloog en zodoende nietsvermoedend een drama teweegbracht. Ook aan de eerlijkheid van het tijdrijden zijn er grenzen. Het blijft tenslotte wielrennen, waar schikgodinnen, het weer, een verkeersdrempel of een dronken toeschouwer ongevraagd mee beslissen over winst of verlies.
Van zodra ik de tv aanzette werd mijn naïeve these omtrent eerlijkheid ondermijnd. Ik zag revelatie Bisseger wild van links naar rechts zwiepen om een motor te ontwijken. Bovendien was het beginnen regenen. Heb je dagenlang je krachten gespaard en maanden getraind om te schitteren in jouw discipline, en dan moet je aan de bak onder een druipend firmament. Het is om je klikpedalen van op te eten.
Op deze veelzeggende dag was ik in het bjjzonder benieuwd naar Primoz de vervloekte, de man met de stalen kop, die 9 maanden geleden een van de meest memorabele tijdritten uit de koersgeschiedenis verloor. Wat vermag revanche wanneer het lijf zo toegetakeld is? Hoe hadden ze Primoz en al dat verband in z’n strakke tijdritpak gewurmd? En vooral: hoe kregen ze hem er weer uit? Zoveel vragen. Voor iemand die de helft van z’n opperhuid kwijt is reed Roglic een buitengewone tijdrit. Maar er bestaat geen aparte categorie voor renners zonder opperhuid. Zonde.
Het was allemaal een maat voor niets. Uittredend tourwinnaar Pogacar suisde als een Mikojan-Goerevitsj MiG-25 over de weg en stapte met een lentefris smoeltje van de fiets, alsof hij net om een brood was gefietst. En dan was er nog die duivel doet al van een van der Poel, die blijkbaar besloten had om vanaf nu ook op de tijdritfiets iedereen in de weg te zitten. Je zal maar een steengoede renner zijn, als een asceet leven voor je vak, en dan dit soort wonderkinderen op je pad krijgen, bij hun geboorte in een vat toverdrank gevallen en schijnbaar moeiteloos schitterend wanneer ze maar willen. Het is niet eerlijk. Voor sommigen lijkt Parijs al bijlange niet zo ver meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten