Op een boogscheut van Harrogate ligt Leeds, de grootste stad van Yorkshire. Op zich een oninteressant weetje in de context van het WK Wielrennen, ware het niet dat in datzelfde Leeds in 1937 Beryl Charnock werd geboren. Beryl zou als Beryl Burton (in die tijd kregen getrouwde vrouwen zonder pardon de naam van hun man) in haar leven maar liefst zeven keer wereldkampioen worden, waarvan twee keer op de weg en 5 keer op de baan. Daar hadden talloze medailles in het tijdrijden moeten bijkomen, maar helaas voor Beryl werden vrouwen pas toegelaten in het wereldkampioenschap tijdrijden toen haar fiets al lang en verroest aan de haak hing.
In 1967, het jaar van haar tweede wereldtitel op de weg, kwam Beryl met een handvol andere vrouwen aan de start van de Otley Cycling Club race, een tijdrit van maar liefst 12 uur. De mannen mochten eerst van start, met een interval van een minuut. Daarna konden de vrouwen vertrekken. De laatste man die van start ging was Mike McNamara: recordhouder van het moment, en op weg naar de zege, dacht iedereen, inclusief hijzelf.
Na 235 mijl, met nog twee uur racen in het verschiet, haalde Burton McNamara in. Terwijl ze hem voorbij fietste bood ze hem een dropje aan. De ultieme vernedering voor McNamara, die hoogdringend moest plassen, maar niet wilde afstappen omdat hij werd achternagezeten door een vrouw. Het voorval met het dropje deed Burton’s reputatie weinig deugd. Meedogenloos competitief, werd ze genoemd, een kwaliteit die vrouwen zelden doet behagen.
Burton zou uiteindelijk 277,25 mijl (445,8 km) afleggen in 12 uur tijd. Dat was 0,73 mijl meer dan McNamara, de beste man. Pas twee jaar later slaagde een man er in om haar record te breken.
Wie weet wordt zaterdag opnieuw aan een record geraakt. Eentje op naam van onze eigen legende Yvonne Reynders, die vier keer wereldkampioene op de weg werd. Met alvast drie titels achter haar naam kan Marianne Vos zaterdag naast Yvonne gaan staan in de wielergeschiedboeken. Vos heeft die titel niet per se nodig om het epitheton 'legende' achter haar naam te zetten. Jarenlang domineerde ze het vrouwenwielrennen. Ze won bijna alles. Tot haar hoofd en haar lijf protesteerden. Marianne had zichzelf al zegevierend voorbijgefietst.
Of Vos ooit weer de oude kon worden, niemand die het wist, toen ze twee jaar geleden na een broodnodige time out terugkeerde in het peloton. Vandaag hoeft de vraag niet meer gesteld. Negentien zeges oogste ze dit jaar, en niet de minste. De twintigste zou een regenboogtrui en een gouden plak kunnen zijn.
Vos is in bloedvorm. Vos kan dit zware parcours moeiteloos aan. Het lastige draai- en keerwerk is een eitje voor de zevenvoudige wereldkampioene cyclocross. En bovenal: niemand anders - behalve het fenomeen uit Kapellen waar het hele mannenpeloton voor siddert en beeft - kan zo verschroeiend sprinten na een slopende race als Marianne op haar best.
Naast het jaar van het jonge geweld, was dit ook het jaar van de veteranen die toonden waarom ze terecht kampioenen heten, zelfs of misschien vooral na een moeilijke fase in hun loopbaan. Jezelf heruitvinden wanneer je jezelf kwijt bent geraakt is een van de lastigste dingen die er zijn. Als Marianne zaterdag op het podium staat, zal niemand het haar misgunnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten