Er zijn veel redenen om van De Omloop te houden. De belangrijkste reden is dat het eerste is, die daarom het vurigste verlangen blust.
Sommige mensen houden nu eenmaal meer van aperitiefhapjes dan van desserts, meer van de lente dan van de herfst, meer van de opgaande dan van de ondergaande zon, meer van beginnen dan van afronden.
De Omloop is geen kommetje borrelnootjes die je weghapt en doorslikt, maar een ambachtelijk gerechtje dat smelt op je tong en daar een spannende, kruidige nasmaak achterlaat, je eetlust aanscherpt.
Bovenal is de Omloop de koers van de heropstanding. We hebben alweer een donkere winter overleefd. De krokussen steken brutaal hun paarse kopjes boven de klamme aarde uit. De dagen worden langer, lichter en guller. Zanglijsters en heggemussen fluiten liedjes vol ongeduld. De mensen komen buiten zonder muts en omcirkelen blinkende bussen in het Kuipke. Kinderen rennen tussen de coureurs in te grote regenboogtruitjes. Alles begint opnieuw, maar toch net weer anders. Het lange wachten is voorbij.
Ook de renners hadden haast en zin. Waarom wachten als je ook gewoon kan aanvallen op 140 km van de meet? Waarom keuvelen als je kan roepen? Waarom treuzelen als je kan rennen? Waarom tijd verliezen als er een streep ligt in Ninove?
Dat er vanalles gebeurde, vertelde Karl tussen de interviews door, een bewering waarvoor wij geen enkel bewijs te zien kregen.
Tevergeefs staarden wij naar het scherm, handenwringend wachtend op de verlossende live beelden. Bij Sporza moest om mysterieuze redenen nog omstandig gekletst worden alsof het iemand iets kon schelen wie er in Wesley Sonck z’n Sporza Wielermanager ploeg zat. Toen wij eindelijk renners zagen fietsen leek de koers al half gereden.
Gelukkig is wielrennen een bedrieglijke sport vol valkuilen, plotwendingen en variabelen waarvan de logica zich pas achteraf ontvouwt als een origami vogeltje.
Zo kwam het dat niet Wout of een onvoorzien gevleugelde Let als eerste over de streep schoof, maar wel Jantje Tratnik, naar Vlaanderen gekomen om te labeuren, maar zoals dat soms gaat stoemelings voorop beland. Van alle mensen leek Jan zelf het meest verbaasd, alsof hij zich afvroeg of dit alles niet al snel een jammerlijke vergissing zou blijken, omdat mensen die doorgaans malchance hebben een diep wantrouwen ontwikkelen voor geluk wanneer dat hen te beurt valt in plaats van iemand anders. Veel te vroeg in het profpeloton gedropt, een eetstoornis overleefd, in een resem onooglijke ploegjes gesukkeld, getwijfeld over stoppen met koersen, en veel lange en lastige jaren later pas z’n draai en de weg naar het podium gevonden. Een mens zou van minder beduusd kijken.
Toch moesten wij nog een uurtje wachten op de grootste heropstanding van de dag der heropstandingen, toen wij aanschouwden hoe een Omloop-debutante van 36 onze wereldkampioene klopte na een masterclass tactiek en een thriller van een sprint. “Dit kan toch niet?” en “Ja natuurlijk!” dacht ik tegelijk, omdat verrassingen soms onafwendbaar zijn.
Waarom is er nog geen natuurwet vernoemd naar Marianne Vos, een vrouw met een naam die haar past als een lamslederen haute couture handschoen?
Hoe kan je in de herfst van een fabuleuze carrière, na een kwakkeljaar, een ingrijpende operatie en de zoveelste revalidatie, zo gemeen hard toeslaan? Hoe is het mogelijk dat je na 18 jaar nog de courage en de goesting vindt om jezelf hele dagen uit te wringen als een dweil en alles en iedereen te versmachten nadat je bijna alles gewonnen hebt wat er te winnen viel?
Marianne Vos oogt zo tijdloos dat er geen tijdperk voor, noch na haar voor te stellen valt, alsof het universum zal stoppen met bestaan op de dag waarop Marianne stopt met fietsen. Die dag is nog lang niet aangebroken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten