Ik geloof echt niet dat mensen Mathieu van der Poel haten.
Wat de mensen haten is heerschappij. Wie iedereen bij verrassing deklasseert, zoals ene Mathieu van der Poel in de Amstel Gold Race van 2019, wordt aanvankelijk geestdriftig op het schild gehesen. Maar zelfs de beaatste bewondering gaat ooit vervelen. Vroeg of laat raken de mensen immers door het hele lijstje van bestaande superlatieven en hyperbolen heen.
Wat de mensen haten is geestdodende voorspelbaarheid. Al bij al kijken wij vooral naar de koers om het echte leven even te ontlopen, een behoefte die lastig te vervullen valt zonder spanningsveld om in te verdwalen.
Mathieu van der Poel is die ene student die fruitig fris en fluitend door de blokperiode huppelt, tussen het gedoseerde en efficiënte studeren door nog zeeën van tijd vindt voor een partijtje badminton, vier fitnesssessies per week en nu en dan een avond naar de arthouse bioscoop, om vervolgens cum laude af te studeren in eerste zit, terwijl al zijn vrienden met rooddoorlopen ogen en op een dieet van koffie en een levensbedreigend aantal uren slaap van examen naar examen sjokken en opgelucht vernemen dat ze er maar twee moeten overdoen in augustus.
Mathieu van der Poel is die ene vriendin die er altijd uitziet alsof ze net een lange wellnessvakantie op Barbados achter de rug heeft, met een masseur, een personal trainer en een team beauty professionals tot haar beschikking, terwijl wij ons van de ene slapeloze nacht met een huilbaby in onze armen naar de andere slepen, met babykots op onze schouders en vettig, vormeloos haar.
Mathieu van der Poel is die ene collega die elke maandagochtend ontiegelijk vroeg, maar met vrolijk verende tred het kantoor betreed, boordevol energie en briljante ideeën waar iedereen zelf graag was opgekomen.
Wij haten hen niet. We haten hun perfectie en in het bijzonder de moeiteloosheid van hun performance. We haten de spiegel die ze ons voorhouden, omkranst met lelijk en schril ledlicht dat elke imperfectie belicht en uitvergroot tot wanstaltige proporties. We haten hun koppige weigering om met gepaste regelmaat te falen zoals wij. Uitblinken oogst bewondering, maar biedt geen garantie op liefde. Die gedijt nu eenmaal beter op nabijheid en herkenning dan op ontzag.
Dus juichten de mensen zondag na de finish in Berg en Terblijt niet omdat Mathieu van der Poel verloor, maar omdat hij tegen alle verwachtingen in niet won. Die vreugde had niets te maken met haat, maar met ons diepe verlangen naar normaliteit, naar een stevige shot adrenaline in ons lijf en naar deugddoende gerechtigheid voor gewone stervelingen, lieden met met wild schokkende of net iets te smalle schouders, die zwoegen en zwalpen en zwiepen en met hun tong uit hun mond de meet bereiken, die vaker verliezen dan winnen, en daarom net iets makkelijker te omarmen vallen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten