biekesblog


vrijdag 2 juli 2021

De langste dag

 Vroeger, toen de dieren spraken, coureurs klakskes droegen en tourwinnaars patrons waren met dreigende wenkbrauwen, betekende “langste etappe” dat je alle tijd van de wereld had voor uitgestelde klusjes en verpozing vooraleer de tv aan moest. Vroeger is onherroepelijk voorbij. Sneu voor de mensen die al jaren roepen dat lange etappes de doodsteek betekenen voor het moderne wielrennen, maar het is niet anders. 100 km keuvelend lanterfanten voor de koers losbarst, aan dat soort kneuterige beuzelarij doet deze generatie niet.

Wanneer je denkt dat de wielergoden de kaarten hebben geschud en uitgedeeld schenken ze je een gul cadeau. Mijn koffie was nog niet koud of ik staarde ongelovig naar de namen van de durvers voorin. Het woord kopgroep was ongepast voor het forse legioen huzaren dat na een uur nervositeit woelig tot stand kwam. Hoe was deze eclectische elite in vredesnaam weggeraakt? Michel en José keken ontsteld op van hun fichebak vol zorgvuldig uitgezochte anecdotes. Vandaag zouden we niet te weten komen wat de pot schafte of waar José in 1979 werd achtervolgd door een Franse Charolaisekoe op drift. 

 

Mathieu van der Poel behoudt zijn gele trui na spektakelrit: “Ik hield Asgreen en Van Aert in de gaten”


De zweem van bezorgdheid in de ogen van UAE ging gestaag over in paniek. Niet dat ze hun best niet deden, maar terwijl Formolo gepijnigd grimaste in de achtervolging konden Van der Poel en van Aert vooraan hun lol niet op. Grappen en grollen aan 51,6 km per uur op een fiets: het zou een aparte Olympische discipline moeten zijn. Ik pauzeerde het beeld en spoelde terug naar het samenzweerderige gegrijns van de twee beste renners van de lage landen. Een langdurige en bewogen haat-liefdeverhouding in één onvergetelijk beeld.

 

De Belgen wilden collectief op tijd in het hotel zijn voor de Rode Duivels-match en hadden ongelooflijke haast. Van Moer, Stuyven en Campenaerts trokken de loopgraven in. Alleen jammer dat ze die massieve Matej Mohoric meenamen. 

Misschien had iemand de renners wijsgemaakt dat er ’s anderendaags een rustdag lonkte in plaats van een uitstap naar de Alpen. Oerend hard bleef het gaan. Ik klakte afkeurend met m’n tong bij het zien van een stoïcijnse Nibali die deed alsof hij niet wist dat zijn ploegmaat Stuyven vooraan reed. Wellustig was mijn plezier toen diezelfde Nibali even later door twee crossers werd achtergelaten op een klimmetje van niks. Karma en leedvermaak zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

 

Alle koersweerzin die zich de eerste dagen had opgehoopt in mijn gemoed verdween bij het aanschouwen van de bloedige burgeroorlog voor mijn ogen. Lieve hemel, wat een slachting. En dan moesten Van der Poel en van Aert, sinds altijd en voor eeuwig tot elkaar veroordeeld, nog een laatste keer hun reserves aanboren, terwijl Roglic in de achtergrond zieltogend wegzakte in een zwarte poel van ellende; gebeurtenissen die in ieder geval tot romig opgeklopte overmoed zouden leiden.

De Tour biedt geen zekerheden. De enige zekerheid zijn tranen; de zichtbare van de winnaar die de meet ziet, en de onzichtbare van wie zich vanavond in z’n bed afvraagt wanneer er een einde komt aan deze kwelling.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten