Tot WO I was Pau een mondain kuuroord, waar gegoede Engelsen de gezonde berglucht kwamen opsnuiven. Vandaag staat de stad vooral bekend als een van de vaste pleisterplaatsen van de Tour, die er dit jaar voor de 74ste keer langskwam. Bijzonder glorieus kan je de recente geschiedenis van Pau en de Tour nochtans niet noemen. In mijn herinnering staat Pau garant voor koersellende en commotie.
In 2001 zat Lance Armstrong er oog in oog met een perszaal vol beschuldigende gezichten. In 2007 verliet Alexandr Vinokourov er hals over kop de Tour na een positieve bloedtest. Contador werd er betrapt op clenbuterol in 2010. Frank Schleck moest er het tourpeloton verlaten na een positieve plas in 2012. Wout Van Aert bleef er akelig aan een nadarhek haken in 2019.
Altijd gedoe in Pau. Je zou denken dat de ASO zo’n oord van verderf mijdt als de pest, maar niet dus. Het mocht dan ook niet verrasssen dat de ploeg Bahrain-Victorious in Pau nachtelijk bezoek kreeg van dopingjagers. Dat was immers weer een tijdje geleden. Iemand had de kat de bel aan gebonden en luidop argwaan geuit over de verbluffende prestaties van het team. De bevoegde diensten vertrokken rond 02u am uit het ploeghotel met een stapeltje trainingsdata. Niemand verwacht hier ooit nog iets over te vernemen, tenminste niet voor 2031. Frank Hoste, voormalige groene trui en rijk aan koerskennis, uitte zijn aandoenlijke en heilige geloof in de zuiverheid van het hedendaagse wielrennen. Frank deed me een beetje denken aan de mensen die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid stellen dat noodweer niets te maken heeft met klimaatopwarming. Ongemakkelijke waarheden worden slechts schoorvoetend en met tegenzin geloofd en dringen pas door wanneer de werkelijkheid zich in al haar brute lelijkheid laat voelen.
De mist boven Pau deed vermoeden dat het een grauwe dag zou worden, zo’n dag die van de Tour bijzaak maakte. Philippe Gilbert deelde een beeld van zijn overstromende geboortedorp. In de Duitse Eiffel raakten 60 mensen vermist in rampgebied nadat hun dorp werd weggevaagd door wassend water. De coronacijfers bleven stijgen. Mensen verdronken zomaar, zonder verweer. Peter R. De Vries ging toch dood. Even, heel even maar, was ik jaloers op de ploeterende renners in de Tour, in hun keurig afgebakende paralelle universum, waar enkel hard trappen telt en de wereld stopt aan de meet.
Aan die meet stonden de mama en de papa van Tadej Pogacar blinkend van trots te wachten op hun zoon, voorteken van een demarrage als een onstuitbare overstroming. Veelvraat Tadej pakte alles: geel, wit, bollen en glorie. Nog drie ritten te gaan, waarin enkel rechtop blijven van tel is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten