biekesblog


donderdag 8 juli 2021

Verlangen

Rustdag in Nîmes: het peloton in de schaduw van het amfitheater

Daags na de mokerhamer van van Aert op de Ventoux trok het vermoeide peloton richting Nïmes. In Nïmes staat het best bewaarde Romeinse amfitheater van Europa. Een doorsnee dagprogramma in zo’n amfitheater bestond uit verschillende onderdelen: ’s ochtends een robbertje vechten met wilde dieren, rond het middaguur een reeks executies ad gladium (met het zwaard) of ad bestias (verscheurd door wilde dieren), en na de middag de man-tegen-man gevechten tussen gladiatoren. De tribunes waren ingedeeld volgens de sociale status van het publiek. De beste plaatsen vooraan waren voor de hoogwaardigheidsbekleders, daarboven zat de gegoede klasse en daarboven het gewone volk. Helemaal bovenaan, op de allerverste plaatsen, zaten de vrouwen, keurig uit het zicht van de mannen. Elke overeenkomst met de koers berust op toeval.

Het weerbericht en waaierkansen speelden een belangrijke rol in de voorspellingen. Wij wielerfans zijn doorwinterde verheugers; wij leven op ijdele hoop, hoogdravende verwachting en illusies. Uiteindelijk draaide alle premature opwinding uit op een oerklassieke vroege vlucht die het een hele tijd zou uitzingen. Ik besloot even naar de vrekkig gerantsoeneerde beelden van de Giro Donne te schakelen, net op tijd om Marianne Vos haar pezige armen in de lucht te zien gooien. Weinig renners kunnen zo mooi juichen als Marianne. Er zou een juichklassement moeten bestaan, met Marianne bovenaan op eenzame hoogte. 295 keer je armen in de lucht gooien met dezelfde intense vreugde, alsof elke keer de eerste is, dat lukt alleen de grootsten.  Terwijl Marianne onder de douche stond, had de vroege vlucht ruim 12 minuten voorsprong op de rest. De commentatoren hadden dan ook buitensporig veel tijd om zich opnieuw en met hernieuwde urgentie te buigen over de kwestie van Aert, met name over de vraag of Wout goud zou winnen in Tokio en de vraag of Wout een echte klassementsrenner kon worden. Van goed komt altijd verlangen naar beter en zelfs best. Er staat geen maat op ons verlangen. Zelf verlangde ik vooral naar het weer daar in de Provence, naar fietsen tussen de lavendelvelden bij mijn lievelingstemperatuur van 28°. 


Op 40 km van de finish was het uit met de gewapende vrede en scheurde de kopgroep in twee. Van de vier vooraan was er eentje waarover ik bitter weinig wist, wat niet zo gek was gezien zijn prille leeftijd. Neoprof Harry Sweeny is een Australiër die op z’n zestiende naar Europa kwam om te koersen. Harry woont in Nice, ver weg van alles wat hem bekend en lief is. Een “gelukzoeker”. Ik besloot Harry inwendig aan te moedigen. Mensen die zo veel moeite doen om geluk te vinden gun ik net dat tikje meer. Maar Nils Politt, verzamelaar van ereplaatsen, smoorde mijn ontluikende verlangen door driftig weg te stuiven. Geluk laat zich niet dwingen door verlangen. 

1 opmerking:

  1. Schakelen met woorden, woordspelingen, nuances, ritme zo kleurt Bieke haar gevatte teksten. Soepel, gezwind, speels als een deugniet die geniet van meanderend vertoeven in haar wielerbeleven met een verfijnde, Purnelliaanse nonchalance. Zij verdient zonder twijfel de gele trui van de pennenridders. Voor mij ben jij de vertelster met grote V die dat vertellen schwung geeft in het zog van het peloton.

    BeantwoordenVerwijderen