biekesblog


zondag 18 juli 2021

Wat als

 Tour de France | Alles wat je moet weten over etappe 21: Mantes-la-Jolie –  Parijs | Wieler Revue

Wat als Primoz Roglic niet op dag drie z’n stuur in dat van Sonny Colbrell had gehaakt om vervolgens als een papieren vliegtuigje ter aarde te storten. Wat als Mathieu van der Poel niet zo nodig wilde mountainbiken en ook daarin zo idioot en zichtbaar goed zijn, en in Frankrijk was gebleven. Wat als Jonas Vingegaard zijn kopman en doelstelling niet op dag drie had zien zinken als een lekke sloep. Wat als het weer in Frankrijk niet zo ontmoedigend guur en klam was geweest, maar het peloton zich doorheen een langgerekte hittegolf van klif naar veldwegel naar col naar boulevard had gesleept.                                                                                                                           Wat als Richard Carapaz net dat tikje beter z’n best had gedaan om een degelijke tijdrijder te worden. Wat als Mark Cavendish niet als een drenkeling aan boord was gehesen van de blauwe tanker. Wat als Dries Devenyns niet drie weken lang voor Cav had gezorgd als een toegewijde vader voor z’n bedlegerige zieke kind en gewoon voor zichzelf en niemand anders had getrapt. Wat als Wout van Aert in de modder en het zand van zijn geliefde Kempen was gebleven en niet zo schrikwekkend en splijtend hard over asfalt was beginnen fietsen. Wat als Tadej Pogacar op z’n tiende was gaan voetballen zoals alle andere tienjarige jongetjes. Wat als iemand op die laatste dag richting Parijs had besloten dat het pas voorbij is op de meet en dat lauwe bubbels slurpen op een racefiets voor boomers is.

 

De koers is als het leven: een bakje fichekaarten met zinloze “wat als?”-vragen. Hoop en verwachting lopen vast in toevallige feiten en stommiteiten. Die ene gemiste bocht of afslag; die ene dag met een jasje te weinig om het lijf; die ene dwaze beslissing of het uitblijven van eender welke beslissing. Achteraf is alles helder als een Alpenbeekje. Waarom en door wiens stomme schuld de dingen liepen zoals ze niet hoorden te lopen; waarom wij toch gelijk hadden in ons flagrante ongelijk: na afloop en met de puinhoop voor ogen lag de plot van bij het begin vast. Zie je wel dat en ik zei het toch en had ik het niet voorspeld.

 

Het einde van een Tour de France is als het opbreken van een scoutskamp. Bij het neerhalen van de tenten, het blussen van de laatste restjes smeulend vuur en het bij elkaar grabbelen van verloren voorwerpen hebben we al heimwee. Verkleumde vingers en zere ledematen worden futiliteiten of kostbare vertelsels wanneer het einde zich presenteert. Zelfs de vervelendste pestkop van de groep krijgt instant vergiffenis wanneer alles onherroepelijk voorbij is.

Het einde van een Tour de France is als de allerlaatste episode van je favoriete feuilleton. Terwijl de eindgeneriek over het scherm schuift mis je de personages al, zelfs de kleurloze en de gemene, de irritante en de overbodige. Je vergeeft de scenarist die paar ongeloofwaardige of al te noodlottige afleveringen. 

 

Wat ik ga missen: het kluwen aan verhaallijnen; de publiek geheime vetes; de kansloze vlucht van de dag die plots niet kansloos blijkt; de suizende geruchtenmolen vol roddels en vermoedens over mechanische en andere doping; de astronomische verwachtingen die de verzamelde koersmedia dagelijks projecteren op het granieten lijf van Wout; José die Bissegger hardnekkig Bissinger blijft noemen, ook na nadrukkelijke correcties van Michel; de geaffecteerde nadruk op de eerste lettergreep van het woord landgenoten in de mond van Michel Wuyts; Renaat die van geestdrift bijna van z’n motor stuitert; vloeken naar hersenloos meehobbelende toeschouwers in een bezwete onderbroek; vruchteloze pogingen om wanhoopstactieken te doorgronden; blij zijn dat de afdaling voorbij is; voorbeschouwen, nabeschouwen, voorbeschouwen op het nabeschouwen; het dagelijkse verheugen op alweer een nieuwe dag vol nieuwe kansen.

 

Het enige mooie aan de laatste etappe van een Tour de France zijn de mondhoeken op elk rennersgezicht, krullend van vreugde, trots, opluchting, of een combinatie van al die dingen, voor het blote oog amper van elkaar te onderscheiden. De foltering is voorbij. De schijnwerpers worden gedoofd. Commentatoren houden hun mond. Ploegleiders brullen niet langer in je oren dat je harder moet trappen of net niet, terwijl het melkzuur uit die getergde oren spuit. Een fris biertje en een pizza ipv een weegschaaltje met eiwitten en koolhydraten. Geen camera’s en microfoons, maar je lief, je vrouw, je kind, je moeder, je vader, je vrienden, je eigen bed die op je wachten. Elke reis leidt uiteindelijk naar huis, naar een thuis waar zelfs een coureur weer gewoon een mens mag worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten