biekesblog


maandag 12 juli 2021

Feest

 Honran a Gino Bartali | Excelencias del Motor

Voetbal kwam niet thuis, maar zocht zonniger en gastronomisch verfijnder oorden op. Feest in Italië, woede en rouw in Engeland. Ontgoocheling hoort bij sport als regen bij Belgische kwakkelzomers. Nergens schurken euforie en ellende zo ongemakkelijk tegen elkaar aan als langs een voetbalveld. Niet dat er in andere sporten niet glorieus gewonnen, meedogenloos verloren en sporadisch vurig gehaat wordt. 

Al valt het met die haat wel mee. Om een of andere reden slagen koersfans erin hun ontgoocheling toe te dekken onder een deken van relativiteit. Zelfs wanneer ze stomdronken een col oprennen in een pandapak of een fluogroene string, komen ze niet op het onzalige idee om elkaar verrot te meppen. Ook op een hoogdag als de Ronde van Vlaanderen wordt de Oude Kwaremont geen strijdtoneel waar gebikkeld wordt om een plekje. Toch was ook de koers niet altijd een feest.

 

Totalitaire leiders als Mussolini, en later Hitler, wisten decennia geleden al dat sport, en voetbal in het bijzonder, een prima instrument was om mensen te verenigen tegen een collectieve vijand. Mussolini was geen groot voetbalfan, maar slim genoeg om in te zien dat de sport veel meer dan een spel was voor haar fans. Een triomferend Italiaans elftal was het middel bij uitstek om de superioriteit van de fascistische Italiaanse staat te propageren. Met de wielersport had Il Duce het veel minder hoog op. Voetbalwedstrijden vereerde hij met zijn aanwezigheid, maar de start of het slot van de Giro woonde hij nooit bij. Hij zou als student zelfs ooit spijkers hebben gestrooid op het parcours, als protest tegen een sport die volgens hem ‘symbool stond voor armoezaaiers en een levensstandaard van het verleden’. 

De wielrennerij stond al stevig op poten voor het fascisme er een vinger in de polenta kreeg. De sport was ook ongeschikt voor de nationalistische doelstellingen van Mussolini’s sportbeleid. Het was een volkse en vuile sport, met laaggeschoolde atleten en vooral regonale sympathieën. Renners waren geen gracieuze atleten, maar ruwe en bonkige kerels zonder groepsdiscipline en vooral eigenbelang voor ogen. Toch werd ook de wielersport uiteindelijk ingeschakeld ter meerdere eer en glorie van het land. Gino Bartali werd in 1938 zorgvuldig klaargestoomd om de Tour de France te winnen. Bartali zegevierde, met 20 minuten voorsprong op de Belg Félicien Vervaecke. Toch bleek vrome Gino niet zo’n gewillig instrument van het fascisme. Tijdens de tweede wereldoorlog bood Bartali in het geheim hulp aan 800 vervolgde Joden die ondergedoken zaten in een klooster in Assisi, een daad van verzet waarvoor hij werd opgepakt en gefolterd.

In 1948 verscheen Bartali voor het eerst weer aan de start van de Ronde van Frankrijk. 10 jaar na zijn eeerste overwinning won hij zijn tweede Tour. Volgens de verhalen had de Italiaanse president Enaudi Bartali gesmeekt de Tour te winnen om de eenheid en de lieve vrede in revolutionair Italië te herstellen.  

Twee jaar later leek Bartali op weg naar z’n derde Tourzege, tot de beklimming van de Col d’Aspin, waar hij door Franse koersfans werd aangevallen. Uit protest verlieten de twee Italiaanse teams de Tour. Ook de rechtmatige derde gele trui van Gino Bartali kwam niet naar huis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten